Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.De procedure
- het verzoekschrift, met producties,
- de tussenbeschikking van 21 juni 2018, waarbij een mondelinge behandeling is gelast,
- het verweerschrift,
2.De feiten
”
Rechtbank Amsterdam
In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 18 oktober 2018 uitspraak gedaan in een deelgeschil tussen een voetganger, aangeduid als verzoekster, en de naamloze vennootschap Unigarant Verzekeringen N.V., de verzekeraar van de bestuurder van een snorfiets die de voetganger had aangereden. Het ongeval vond plaats op 13 maart 2016, toen verzoekster als voetganger werd aangereden door een snorfiets, bestuurd door [naam 1]. De rechtbank heeft vastgesteld dat Unigarant aansprakelijk is voor de schade die verzoekster heeft geleden, maar slechts voor 50% van deze schade. De rechtbank oordeelde dat verzoekster, door plotseling en zonder te kijken over te steken, ook een fout had gemaakt die bijdroeg aan het ongeval. De rechtbank heeft de aansprakelijkheid van Unigarant op basis van artikel 185 van de Wegenverkeerswet 1994 vastgesteld, maar ook de gedragingen van verzoekster in overweging genomen. De rechtbank heeft de buitengerechtelijke kosten van verzoekster toegewezen, maar deze ook verminderd in verhouding tot de aansprakelijkheid van Unigarant. De totale kosten van het deelgeschil zijn begroot en Unigarant is veroordeeld tot betaling van een deel van deze kosten aan verzoekster. De uitspraak benadrukt de noodzaak van een billijke verdeling van schade in verkeerszaken, waarbij zowel de gedragingen van de voetganger als die van de bestuurder van het motorrijtuig in overweging worden genomen.