Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.Het onderzoek ter terechtzitting
2.Tenlastelegging
3.Voorvragen
4.Waardering van het bewijs
(de rechtbank begrijpt: openbaar vervoersonderneming)reed op de bus-/trambaan van de Hoofdweg [3] te Amsterdam. De bus kwam vanaf het Bos en Lommerplein en reed in de richting van het Mercatorplein. [4] De rijbaan van de Hoofdweg was ter plaatse van de aanrijding verdeeld in vier rijstroken. In het midden bevonden zich twee rijstroken bestemd voor bussen en trams in beide richtingen. Aan beide zijden van deze bus-/trambanen was een rijstrook bestemd voor het overige motorverkeer (hierna: autorijbaan). Nabij de Erasmusgracht bevond zich een voetgangersoversteekplaats (ook wel zebrapad genoemd). Deze voetgangersoversteekplaats werd onderbroken door twee vluchtheuvels. Deze vluchtheuvels bevonden zich tussen enerzijds de autorijbanen en anderzijds de bus-/trambanen. De voetgangersoversteekplaats was voorzien van bord L2, conform bijlage 1 van het RVV 1990
(de rechtbank begrijpt telkens: Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990). [5]
5.Bewezenverklaring
6.De strafbaarheid van het feit
7.De strafbaarheid van verdachte
8.Motivering van de straffen
9.Toepasselijke wettelijke voorschriften
10.Beslissing
[verdachte], daarvoor strafbaar.
taakstrafbestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid van
50 uren, met bevel, voor het geval dat de verdachte de taakstraf niet naar behoren heeft verricht, dat vervangende hechtenis zal worden toegepast van 25 dagen.
6 (zes) maanden.