“(…) De grond(en) waarop de aangevraagde activiteit betrekking heeft, is gelegen in het bestemmingsplan "Buitengebied 1996". Op deze grond(en) rusten de bestemmingen “agrarisch bedrijfsdoeleinden en agrarisch gebied met landschappelijke, cultuurhistorische en/of abiotische waarden”.
De activiteit waarop de aanvraag betrekking heeft, is in strijd (…) met artikel 19 lid 3 sub a van het geldende bestemmingsplan, nu gebouwen en bouwwerken geen gebouw zijnde slechts binnen het bouwvlak zijn toegestaan. Het huidige bouwvlak op het perceel [adres 1] heeft een oppervlakte van ongeveer 0,38 hectare. Beoogd wordt om het bouwvlak te vergroten naar een oppervlakte van 0,75 hectare.
Binnen het bestemmingsplan is geen afwijkingsbevoegdheid gegeven die medewerking aan het bouwplan mogelijk maakt. Binnenplans afwijken van het geldende bestemmingsplan op grond van artikel 2.12 lid 1 sub a onder 1 Wabo is dus niet toegestaan. De kruimelgevallenregeling als bedoeld in artikel 2.12 lid 1 sub a onder 2 van de Wabo is ook niet van toepassing.
Buitenplans afwijken van het bestemmingsplan op grond van artikel 2.12 lid 1 onder a sub 3 van de Wabo is wel mogelijk (…), mits de activiteit een deugdelijke ruimtelijke onderbouwing bevat en niet in strijd is met een goede ruimtelijke ordening.
Op grond van artikel 2.12 lid 1 sub c Wabo geldt dat een omgevingsvergunning ten behoeve van het gebruik van gronden en bouwwerken in strijd met het bestemmingsplan niet verleend kan worden, wanneer de activiteit in strijd is met algemene regels die zijn gesteld krachtens de artikelen 4.1 en 4.1 van de Wet ruimtelijke ordening (Wro). Dit is slechts anders wanneer deze algemene regels zelf mogelijkheden bevatten om daarvan af te wijken.
Bij besluit van 11 mei 2012 hebben Provinciale Staten van de provincie Noord-Brabant de Verordening Ruimte 2012 vastgesteld. De Verordening Ruimte 2012 moet worden aangemerkt als een algemene regel (…) krachtens artikel 4.1 Wro. Uw aanvraag is in strijd met de Verordening Ruimte 2012, nu artikel 9.6 lid 1 sub a (…) voorschrijft dat uitbreiding, hervestiging en omschakeling naar een geiten- of schapenhouderij niet zijn toegestaan. Vergroting van de bebouwing (…), is op grond van artikel 9.6 sub b van de verordening ook niet toegestaan. De verordening biedt geen mogelijkheid om van dit artikel af te wijken.
Zoals hierboven (…) aangegeven, gaan wij bij onze besluitvorming uit van ex nunc toetsing. (…).”