ECLI:NL:RBAMS:2018:7626

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
23 oktober 2018
Publicatiedatum
25 oktober 2018
Zaaknummer
13/751601-18
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Rekestprocedure
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Overlevering in het kader van een Europees aanhoudingsbevel voor vervolging in Duitsland

Op 23 oktober 2018 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een rekestprocedure betreffende de overlevering van een opgeëiste persoon aan de Staatsanwaltschaft Osnabrück in Duitsland. De vordering tot overlevering was ingediend door de officier van justitie op 13 september 2018 en betreft een Europees aanhoudingsbevel (EAB) dat op 17 juli 2018 door de Duitse autoriteiten is uitgevaardigd. De opgeëiste persoon, geboren in Roemenië en op dat moment gedetineerd in een Nederlandse penitentiaire inrichting, heeft afstand gedaan van zijn recht om aanwezig te zijn bij de zitting. Zijn raadsvrouw, mr. R. Bouwman, heeft verklaard gemachtigd te zijn om namens hem het woord te voeren.

De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon vastgesteld en bevestigd dat hij de Roemeense nationaliteit heeft. In het EAB wordt melding gemaakt van een aanhoudingsbevel van de Rechtbank in Osnabrück, dat betrekking heeft op vijftien strafbare feiten. De raadsvrouw heeft aangevoerd dat het EAB ongenoegzaam is vanwege ontbrekende contactgegevens van de uitvaardigende autoriteit, maar de rechtbank oordeelt dat deze gegevens in het Duitse EAB wel zijn vermeld, waardoor het EAB niet als ongenoegzaam kan worden beschouwd.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de feiten waarvoor de overlevering wordt verzocht, zijn opgenomen in de lijst van bijlage 1 bij de Overleveringswet (OLW) en dat er geen weigeringsgronden zijn die de overlevering in de weg staan. De rechtbank heeft daarom besloten de overlevering toe te staan, conform de eisen van artikel 2 OLW. De uitspraak is gedaan door de voorzitter en twee andere rechters, en er staat geen gewoon rechtsmiddel open tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM,

INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER

Parketnummer: 13/751601-18
RK-nummer: 18/6358
Datum uitspraak: 23 oktober 2018
UITSPRAAK
op de vordering ex artikel 23 van de Overleveringswet (OLW), ingediend door de officier van justitie bij deze rechtbank. Deze vordering dateert van 13 september 2018 en betreft onder meer het in behandeling nemen van een Europees aanhoudingsbevel (EAB).
Dit EAB is uitgevaardigd op 17 juli 2018 door de
Staatsanwaltschaft Osnabrück(Duitsland) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
[opgeëiste persoon] ,
geboren op [geboortedag] 1977 te [geboorteplaats] (Roemenië)
op dit moment uit anderen hoofde gedetineerd in de Pentitentiaire Inrichting [naam P.I.] ,
hierna te noemen “de opgeëiste persoon”.

1.Procesgang

De vordering is behandeld op de openbare zitting van 9 oktober 2018. Het onderzoek heeft plaatsgevonden in tegenwoordigheid van de officier van justitie mr. J.J.M. Asbroek.
De opgeëiste persoon heeft afstand gedaan van het aanwezigheidsrecht ter terechtzitting. De raadsvrouw van de opgeëiste persoon, mr. R. Bouwman, advocaat te Amsterdam, heeft verklaard door de opgeëiste persoon uitdrukkelijk gemachtigd te zijn namens hem het woord te voeren.

2.Identiteit van de opgeëiste persoon

De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon onderzocht en vastgesteld dat de bovenvermelde personalia juist zijn en dat de opgeëiste persoon de Roemeense nationaliteit heeft.

3.Grondslag en inhoud van het EAB

In het EAB wordt melding gemaakt van een aanhoudingsbevel van de Rechtbank in Osnabrück van 9 juli 2018 met parketnummer 246 Gs 229/18.
De overlevering wordt verzocht ten behoeve van een door de justitiële autoriteiten van de uitvaardigende lidstaat ingesteld strafrechtelijk onderzoek ter zake van het vermoeden dat de opgeëiste persoon zich schuldig heeft gemaakt aan vijftien naar het recht van Duitsland strafbare feiten.
Deze feiten zijn omschreven in onderdeel e) van het EAB. Een door de griffier gewaarmerkte fotokopie van dit onderdeel is als bijlage aan deze uitspraak gehecht.
De raadsvrouw heeft aangevoerd dat het EAB ongenoegzaam is, omdat in de vertaling op pagina 8 de contactgegevens van de uitvaardigende autoriteit niet zijn ingevuld. De rechtbank overweegt dat deze gegevens in het Duitse EAB wel staan vermeld. Met de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat om deze reden geen sprake is van een ongenoegzaam EAB.

4.Strafbaarheid

Feiten vermeld op bijlage 1 bij de OLW
Onderzoek naar de dubbele strafbaarheid van de feiten waarvoor de overlevering wordt verzocht moet achterwege blijven, nu de uitvaardigende justitiële autoriteit de feiten heeft aangeduid als feiten vermeld in de lijst van bijlage 1 bij de OLW. De feiten vallen op deze lijst onder nummer 18, te weten:
georganiseerde of gewapende diefstal
Volgens de in rubriek c) van het EAB vermelde gegevens is op de feiten naar het recht van Duitsland een vrijheidsstraf met een maximum van ten minste drie jaren gesteld.

5.Slotsom

Nu is vastgesteld dat het EAB voldoet aan de eisen van artikel 2 OLW en ook overigens geen weigeringsgronden aan de overlevering in de weg staan, dient de overlevering te worden toegestaan.

6.Toepasselijke wetsartikelen

De artikelen 2, 5 en 7 OLW.

7.Beslissing

STAAT TOEde overlevering van
[opgeëiste persoon]aan Staatsanwaltschaft Osnabrück ten behoeve van het in Duitsland tegen hem gerichte strafrechtelijk onderzoek naar de feiten waarvoor zijn overlevering wordt verzocht.
Aldus gedaan door
mr. J.A.A.G. de Vries, voorzitter,
mrs. C.A. van Dijk en A.W.C.M. van Emmerik, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. C.E. van Diepen, griffier,
en uitgesproken ter openbare zitting van 23 oktober 2018.
Ingevolge artikel 29, tweede lid, OLW staat tegen deze uitspraak geen gewoon rechtsmiddel open.
[A/B/C]