Op 23 oktober 2018 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een rekestprocedure betreffende de overlevering van een opgeëiste persoon aan de Staatsanwaltschaft Osnabrück in Duitsland. De vordering tot overlevering was ingediend door de officier van justitie op 13 september 2018 en betreft een Europees aanhoudingsbevel (EAB) dat op 17 juli 2018 door de Duitse autoriteiten is uitgevaardigd. De opgeëiste persoon, geboren in Roemenië en op dat moment gedetineerd in een Nederlandse penitentiaire inrichting, heeft afstand gedaan van zijn recht om aanwezig te zijn bij de zitting. Zijn raadsvrouw, mr. R. Bouwman, heeft verklaard gemachtigd te zijn om namens hem het woord te voeren.
De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon vastgesteld en bevestigd dat hij de Roemeense nationaliteit heeft. In het EAB wordt melding gemaakt van een aanhoudingsbevel van de Rechtbank in Osnabrück, dat betrekking heeft op vijftien strafbare feiten. De raadsvrouw heeft aangevoerd dat het EAB ongenoegzaam is vanwege ontbrekende contactgegevens van de uitvaardigende autoriteit, maar de rechtbank oordeelt dat deze gegevens in het Duitse EAB wel zijn vermeld, waardoor het EAB niet als ongenoegzaam kan worden beschouwd.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de feiten waarvoor de overlevering wordt verzocht, zijn opgenomen in de lijst van bijlage 1 bij de Overleveringswet (OLW) en dat er geen weigeringsgronden zijn die de overlevering in de weg staan. De rechtbank heeft daarom besloten de overlevering toe te staan, conform de eisen van artikel 2 OLW. De uitspraak is gedaan door de voorzitter en twee andere rechters, en er staat geen gewoon rechtsmiddel open tegen deze beslissing.