Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
vonnis van de kantonrechter
de stichting Stichting Cordaan
VERLOOP VAN DE PROCEDURE
- antwoord met producties;
- instructievonnis;
- dagbepaling comparitie.
en [naam 2] aanwezig, vergezeld door de als gemachtigde. Baltex c.s. heeft voorafgaand aan de zitting een conclusie van antwoord in reconventie ingediend. Ter zitting zijn partijen gehoord en hebben zij vragen van de kantonrechter beantwoord. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van hetgeen is besproken. Aan het eind van de zitting is de zaak aangehouden voor het nemen van aktes.
GRONDEN VAN DE BESLISSING
Feiten
31 juli 2003 bij de griffie van de rechtbank te Den Haag (hierna: de Algemene Bepalingen) op de huurovereenkomst van toepassing zijn.
“In ieder geval bericht ik u bij deze dat het u niet is toegestaan om, zolang de kwestie niet door de rechter zal zijn beslist, de ruimte [adres] [plaats] aan derden te verhuren, en houd ik u aansprakelijk voor alle schade die cliënte lijdt voor het geval u zich aan dit verbod niet zou houden.”
Vordering en verweer in conventie
Vordering en verweer in reconventie
primair
subsidiair
met veroordeling van Baltex c.s. in de kosten van het geding.
primairevordering stelt Cordaan - kort gezegd - dat er sprake is van een gebrek in de zin van artikel 7:204 lid 2 BW doordat Baltex c.s. haar bij brief van 28 november 2017 (zie 1.10) heeft verboden na het vertrek van [naam 3] een nieuwe cliënt in de woning te plaatsen en haar aansprakelijk heeft gesteld voor het geval zij dit wel zou doen. Cordaan is daardoor genoodzaakt het gehuurde leeg te laten staan. Omdat Cordaan zorginkomsten ontvangt met een huisvestingscomponent wanneer zij het gehuurde in gebruik geeft aan een cliënt, derft zij aldus inkomsten. Daar komt bij dat het voor haar kwetsbare cliënten onwenselijk is dat Cordaan hangende de procedure, waarvan de uitkomst ongewis is, wel gebruik maakt van de woning. Door het door Baltex c.s. gegeven verbod en de aansprakelijkstelling is sprake van een feit althans een omstandigheid waardoor Cordaan niet het genot van het gehuurde heeft dat zij mag verwachten. Volgens Cordaan levert dit een gebrek op, dat op grond van artikel 7:207 lid 1 BW recht geeft op een huurprijsvermindering van 100%, zodat de huurprijs vanaf 28 november 2017 € 0,00 bedraagt. Dit leidt tot een van Baltex c.s. tot en met juli 2018 aan teveel betaalde huur terug te vorderen bedrag van (€ 190,01 + (7 x € 518,21) + € 538,42 =) € 4.355,90. Aan haar
subsidiairegrondslag legt Cordaan de (gevolgen van de) lekkage in de badkamer ten grondslag, dat/die volgens haar kwalificeert/kwalificeren als een Categorie C-gebrek. Op grond van artikel 6 lid 1 sub c van het Besluit Huurprijzen Woonruimte leidt dit tot een huurprijsvermindering van maximaal 60% van de overeengekomen huurprijs. Nu de lekkage dan wel de gevolgen daarvan op 26 januari 2018 (zie 1.14) is/zijn verholpen, betekent dit dat de huurprijs van 20 november 2017, de datum waarop Cordaan schriftelijk melding heeft gemaakt van het gebrek (zie 1.9), tot aan 26 januari 2018 moet worden verlaagd tot € 207,28 en dat Cordaan in die periode (€ 114,01 + € 310,93 + € 260,78 =) € 685,72 teveel aan huur heeft betaald, aldus steeds Cordaan.
primairevordering van Cordaan - samengevat - op het standpunt dat zij in haar brief van 28 november 2017 (zie 1.14) een juridisch juist standpunt heeft ingenomen en dat het innemen van een standpunt niet onder de definitie van een gebrek als bedoeld in artikel 7:204 lid 2 BW valt. Onder omstandigheden kan dit anders zijn maar dan moet er sprake zijn van misbruik van recht en dat is door Cordaan niet gesteld. Voorts voert Baltex c.s. aan dat Cordaan er zelf voor heeft gekozen het oordeel van de rechter af te wachten en dat zij Baltex c.s. niet eens heeft gevraagd een opvolger voor [naam 3] te mogen aanwijzen. Met betrekking tot de
subsidiairevordering voert Baltex c.s. als verweer dat er sprake is van een feitelijke stoornis door derden en niet een gebrek waarvoor verhuurder jegens huurder verantwoordelijk is. De lekkage werd volgens Baltex c.s. veroorzaakt doordat de eigenaar-bewoner van de derde verdieping iets verkeerd heeft aangelegd of laten aanleggen en deze is al veel eerder opgelost. De melding van 20 november 2017 (zie 1.9) betrof slechts gevolgschade, namelijk de bruine vlek als gevolg van die (oude) lekkage. Derhalve is het gebrekenboek niet van toepassing, want daarvoor moet het bij gevolgschade gaan om schade waardoor het woongenot ernstig wordt aangetast. Nu de benodigde schilderwerkzaamheden meteen na het ophalen van de sleutels op 26 januari 2018 zijn verricht, is er volgens Baltex c.s. voor een huurprijsvermindering geen plaats.