ECLI:NL:RBAMS:2018:7936

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
6 november 2018
Publicatiedatum
7 november 2018
Zaaknummer
13/669032-18 (Promis)
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een man voor flessentrekkerij en oplichting van elektronicawinkels met een gevangenisstraf en schadevergoeding

Op 6 november 2018 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 33-jarige man, die zich schuldig heeft gemaakt aan flessentrekkerij en oplichting van twee elektronicawinkels. De man werd beschuldigd van het medeplegen van oplichting en witwassen in de periode van 31 mei tot en met 9 juni 2018. Hij had zich voorgedaan als werknemer van een niet-bestaand bedrijf en bestelde goederen bij Expert, zonder deze te betalen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte samen met een ander handelde en dat er sprake was van een gewoonte, gezien de frequentie en de wijze waarop de feiten zijn gepleegd. De rechtbank legde een gevangenisstraf op van 12 maanden, waarvan 3 maanden voorwaardelijk, en een schadevergoeding van ruim 10.000 euro aan de benadeelde partij. De rechtbank benadrukte de ernst van de feiten en het eerdere strafblad van de verdachte, wat leidde tot de beslissing om een voorwaardelijk strafdeel op te leggen, met als doel recidive te voorkomen. De verdachte moet zich ook houden aan bijzondere voorwaarden, waaronder een meldplicht en behandelverplichting.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

VONNIS
Parketnummer: 13/669032-18 (Promis)
Datum uitspraak: 6 november 2018
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1985,
zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland,
volgens eigen verklaring verblijvende op het adres [adres] , [woonplaats] .

1.Onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 23 oktober 2018.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. K. van der Willigen en van wat verdachte en zijn raadsman mr. S. Schuurman naar voren hebben gebracht.
Tot slot heeft de rechtbank kennisgenomen van de verklaring van getuige [naam getuige] .

2.Tenlastelegging

Verdachte wordt er – kort gezegd – van beschuldigd dat hij zich heeft schuldig gemaakt aan:
1. medeplegen van) (opzet/schuld/gewoonte)witwassen in de periode 31 mei 2018 tot en met 9 juni 2018;
2. ( medeplegen van) flessentrekkerij in de periode 31 mei 2018 tot en met 9 juni 2018;
3. ( medeplegen van) oplichting van Expert te Diemen in de periode 31 mei 2018 tot en met 9 juni 2018;
4. ( medeplegen van) oplichting van Expert te Haarlem in de periode 4 juni 2018 tot en met 6 juni 2018.
De tekst van de gehele tenlastelegging is opgenomen in bijlage I die aan dit vonnis is gehecht en geldt als hier ingevoegd.

3.Waardering van het bewijs

3.1
Standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring op basis van de aangiftes van [naam 1] en [naam 2] , de politieverklaring die verdachte op 13 juni 2018 heeft afgelegd en de omstandigheid dat verdachte tijdens zijn aanhouding in het bezit was van het telefoonnummer waarmee de bestellingen door ‘ [naam 3] ’ zijn gedaan. Over feit 1 is opgemerkt dat ten aanzien van de wasmachines en drogers vrijspraak moet volgen. Tevens is aangevoerd dat de feiten al dan niet samen met ‘ [bijnaam] ’ zijn gepleegd. Over feit 2 is opgemerkt dat sprake is van een gewoonte, omdat Expert te Diemen en Haarlem beiden gedupeerd zijn en uit de inhoud van het dossier – waaronder zijn telefoongegevens – is gebleken dat verdachte ook bij andere ondernemers bestellingen heeft gedaan die hij vervolgens niet heeft betaald.
3.2
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich ten aanzien van feit 1 op het standpunt gesteld dat het witwassen van televisies kan worden bewezen. Ten aanzien van de overige feiten heeft hij vrijspraak verzocht, omdat niet is gebleken dat verdachte een rol heeft gehad bij het plegen van die feiten.
3.3
Oordeel van de rechtbank
3.3.1
Moet de niet ondertekende politieverklaring van verdachte van het bewijs worden uitgesloten?
De raadsman heeft verzocht de verklaring van verdachte, waarvan op 13 juni 2018 proces-verbaal is opgemaakt door verbalisant [naam getuige] , niet voor het bewijs te gebruiken. Hiertoe heeft hij aangevoerd dat verdachte ontkent de verklaring op deze manier te hebben afgelegd. De meeste van de antwoorden, zoals vermeld in het proces-verbaal, heeft hij niet gegeven. De verklaring zelf is niet ondertekend door verdachte, hem is ook niet gevraagd of hij wilde tekenen en hij heeft zijn verklaring niet mogen en kunnen doorlezen. Verder zijn de waarborgen van het rechtssysteem tijdens dit verhoor niet gevolgd. Het verhoor is immers door slechts één verbalisant afgenomen en voorafgaand aan het verhoor is de advocaat van verdachte niet van het verhoor op de hoogte gesteld, waardoor het verhoor is afgenomen buiten aanwezigheid van een advocaat.
De rechtbank overweegt dat zij geen reden heeft te twijfelen aan het ambtsedig proces-verbaal dat van de verklaring van verdachte is opgemaakt. De verklaring kan daarom voor het bewijs worden gebruikt. Voor zover de raadsman heeft willen bepleiten dat sprake is van een vormverzuim in de zin van artikel 359a van het Wetboek van Strafvordering stelt de rechtbank vast dat dit standpunt onvoldoende is onderbouwd. Nu geen sprake is van een uitdrukkelijk onderbouwd standpunt zal de rechtbank de verdere bespreking van dit standpunt achterwege laten.
3.3.2
Feiten en omstandigheden
De rechtbank gaat op grond van de wettige bewijsmiddelen (opgenomen in bijlage II) van de volgende feiten en omstandigheden uit.
Op 31 mei 2018, 1 juni 2018, 2 juni 2018, twee keer op 5 juni 2018 en op 9 juni 2018 heeft een persoon die zich voordeed als [naam 3] , op naam van Accor Group (al dan niet telefonisch) televisies, koffiezetapparaten, wasautomaten en -drogers besteld bij Expert, gevestigd op [vestigingsadres] voor een bedrag van in totaal € 12.445,35. Per e-mail heeft deze persoon gegevens van Accor Holding B.V. verstuurd, waaronder de naam, het adres, telefoonnummer en KvK-nummer 27380346, terwijl het bedrijf waarbij hij werkte Accor Group heette. Deze persoon deelde mee dat het een internationaal bedrijf was en dat betaling binnen veertien dagen zou geschieden. De bestellingen zijn afgeleverd dan wel door een koeriersbedrijf opgehaald, maar de bestellingen zijn niet betaald. De persoon maakte gebruik van het telefoonnummer [nummer] .
Op 5 juni 2018 zijn drie televisies (LG Olet 55c7v) voor een bedrag van € 4.604,85 besteld bij Expert, gevestigd op het adres [vestigingsadres] (Vof [naam 1] - [naam 4] ). Direct daarna ontving Expert Haarlem een e-mail van Accor Group, ondertekend door [naam 3] , met KvK-nummer 27380346. De bestelling is op 6 juni 2018 bij Novotel te Amsterdam afgeleverd en daar in ontvangst genomen. De bestelling is niet betaald.
Op camerabeelden van 6 juni 2018 van Novotel te Amsterdam is te zien dat een bus van Expert komt aangereden en er goederen worden uitgeladen, waarna een taxi naar die plek rijdt, drie personen uit de taxi stappen en naar de goederen lopen. Te zien is dat vier flatscreen televisies aan drie mannen worden afgeleverd. Verdachte [verdachte] wordt op de camerabeelden herkend. Op het moment dat hij bij de goederen aankomt, worden deze ingeladen. [verdachte] stapt in als bijrijder in de taxi.
Op 12 juni 2018 verklaart Expert Diemen dat de verkopende partij goederen wilde afnemen nabij het Crown Plaza hotel te Amsterdam. [verdachte] neemt de goederen in ontvangst. [verdachte] blijkt tijdens zijn aanhouding in het bezit van vier telefoons, waaronder een met het telefoonnummer [nummer] .
[verdachte] heeft in diezelfde maand, waaronder op 6 juni 2018, vijf artikelen aan Used Products verkocht. Bij Used Products wordt één van deze televisies in beslag genomen. Op de doos is onder meer het volgende te lezen: “VOF [naam 1] - [naam 4] , [adres 1] , LG OLED55c7V”. In de woning van de ex-vrouw van [verdachte] worden onder meer een condens droger, wasmachine en TV wall mounts aangetroffen.
Op 13 juni 2018 verklaart verdachte dat bij twee partijen producten zijn besteld, namelijk bij Expert Haarlem en Expert Diemen. Verdachte heeft verklaard dat hij samen met ‘ [bijnaam] ’ werkt onder de naam [naam 3] . ‘ [bijnaam] ’ belt en bestelt. Er zijn televisies, koffiezetapparaten en wasmachines besteld en niets is betaald. Er zijn producten afgeleverd bij Novo Hotel (de rechtbank begrijpt Novotel) en Crown Plaza. Ook zijn er bestellingen door koeriers opgehaald. De televisies van Expert Diemen zijn aan Used Products verkocht.
3.3.3
Medeplegen
Tijdens de aanhoudingsfouillering van verdachte zijn vier telefoons aangetroffen, waarvan één met het telefoonnummer [nummer] . Ditzelfde telefoonnummer was volgens de aangifte van [naam 2] ook in gebruik bij [naam 3] . Bij de politie heeft verdachte verklaard dat hij samen met ‘ [bijnaam] ’ de alias [naam 3] gebruikte. Verdachte heeft verklaard over de rolverdeling tussen hemzelf en ‘ [bijnaam] ’: zij werkten beiden onder de naam [naam 3] en ‘ [bijnaam] ’ coördineerde de activiteiten. Op de camerabeelden van 6 juni 2018 van Novotel is te zien dat personen de bestelling van Expert Haarlem in een taxi laden en dat verdachte als bijrijder in de taxi stapt.
Op basis van deze omstandigheden stelt de rechtbank vast dat verdachte in ieder geval met een ander bestellingen heeft geplaatst bij Expert Diemen en Expert Haarlem en dat verdachte de bestellingen in ieder geval bij één gelegenheid ook in ontvangst nam.
3.3.4
Oordeel over feit 2
De rechtbank is – met de officier van justitie – van oordeel dat op grond van de feiten en omstandigheden die onder 3.3.2 zijn genoemd (en de overweging onder 3.3.4) kan worden bewezen dat verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan – kort gezegd – medeplegen van flessentrekkerij.
Gewoonte
De feiten zijn in een kort tijdsbestek, ongeveer anderhalve week, gepleegd. Verdachte heeft in deze periode herhaaldelijk en soms meerdere goederen op één en dezelfde dag besteld bij Expert Diemen en/of Expert Haarlem, zonder hiervoor te betalen. De rechtbank komt tot het oordeel dat verdachte hiermee heeft gehandeld uit een gewoonte en hiermee kennelijk niet zou zijn gestopt als hij niet was aangehouden. Uit de verdere inhoud van het dossier is immers gebleken dat verdachte ook bij andere ondernemingen goederen afnam en hiervoor, ook na betaalherinneringen en betalingsregelingen, niet (volledig) betaalde.
3.3.5
Oordeel over de feiten 3 en 4
De rechtbank acht op grond van de omstandigheden onder 3.3.2 bewezen dat verdachte onder de valse naam [naam 3] bestellingen heeft geplaatst bij Expert Diemen (feit 3) en Expert Haarlem (feit 4) en zich daarbij onder meer heeft voorgedaan als werknemer van het bedrijf Accor
Group. Bij het plaatsen van de bestellingen heeft hij bovendien gegevens verstrekt van het bedrijf Accor
Holding B.V.De rechtbank is van oordeel dat verdachte daarmee kennelijk een valse voorstelling heeft willen geven en zich heeft willen voordoen als bonafide klant die de factuur binnen 14 dagen zou voldoen. Dit is oplichting.
Zoals in 3.3.4 is besproken is de rechtbank van oordeel dat verdachte deze feiten samen met een ander heeft gepleegd.
3.3.6
Oordeel over feit 1
Witwassen televisies
De rechtbank is – met de officier van justitie en de raadsman – van oordeel dat op grond van de wettige bewijsmiddelen het witwassen van vijf televisies kan worden bewezen.
Witwassen wasmachine en droger
Tijdens een doorzoeking in de woning van de ex-vrouw van verdachte zijn een wasmachine en -droger aangetroffen. Verdachte heeft hierover verklaard dat hij die goederen in haar woning heeft geplaatst om daarmee aan zijn alimentatieverplichting te voldoen. De rechtbank is daarom van oordeel dat verdachte deze goederen, die van (eigen) misdrijf afkomstig zijn, heeft overgedragen. Daarmee is sprake van witwassen.
Gewoontewitwassen
Bij de beantwoording van de vraag of sprake is van een gewoonte, is – naast de duur van de periode en de frequentie van de gepleegde handelingen – ook de intentie van de verdachte van belang. Hoewel verdachte de handelingen in een korte periode heeft gepleegd, is de rechtbank van oordeel dat van een gewoonte kan worden gesproken, nu is komen vast te staan dat hij zich in die periode veelvuldig heeft schuldig gemaakt aan oplichting en dat hij de goederen, verkregen uit die oplichting, heeft witgewassen. De rechtbank is van oordeel dat verdachte, als hij niet was aangehouden, in ieder geval niet uit eigen beweging was gestopt met het plegen van deze feiten. Zij stelt dan ook vast dat van een gewoonte sprake was. Daarom is ten aanzien van feit 1 sprake van gewoontewitwassen.

4.Bewezenverklaringen

De rechtbank vindt op grond van de in bijlage II opgenomen bewijsmiddelen bewezen dat verdachte:
ten aanzien van feit 1:
hij in de periode van 31 mei 2018 tot en met 9 juni 2018 te Amsterdam tezamen en in vereniging met een ander wasautomaten en drogers en televisies voorhanden heeft gehad en heeft overgedragen en/of heeft omgezet terwijl hij, verdachte, en zijn mededader wisten dat die voorwerpen - onmiddellijk of middellijk - afkomstig waren uit enig misdrijf, terwijl hij, verdachte, en zijn mededader van het plegen van deze feiten een gewoonte hebben gemaakt;
ten aanzien van feit 2:
hij in de periode van 31 mei 2018 tot en met 9 juni 2018 te Diemen en Haarlem tezamen en in vereniging met een ander een gewoonte heeft gemaakt van het kopen van wasautomaten en drogers en koffiezetapparaten en televisies met het oogmerk om zonder volledige betaling zich en een ander de beschikking over die goederen te verzekeren, immers hebben hij, verdachte en zijn mededader met voormeld oogmerk die goederen bij het bedrijf Expert (gevestigd [vestigingsadres] ) en het bedrijf Expert (vof [naam 1] - [naam 4] , gevestigd [vestigingsadres] ) besteld en laten afleveren;
ten aanzien van feit 3:
hij in de periode van 31 mei 2018 tot en met 9 juni 2018 te Diemen en Amsterdam tezamen en in vereniging met een ander met het oogmerk om zich en een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en van een valse hoedanigheid en door listige kunstgrepen het bedrijf Expert (gevestigd [vestigingsadres] ) heeft bewogen tot de afgifte van wasautomaten en drogers en koffiezetapparaten en televisies (tot een totaal van ongeveer 12.440 euro), hebbende hij, verdachte en zijn mededader met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en listiglijk en bedrieglijk en in strijd met de waarheid
- zich voorgesteld als [naam 3] , werkend bij het niet bestaande bedrijf Accor Groep en
- de naam en het adres en het telefoonnummer en het Kamer van Koophandel nummer van het bedrijf Accorgroep aan Expert gemaild, zijnde de gegevens van het bestaande bedrijf Accor Holding BV en
- zich voorgedaan als betalende klant en
- heeft gezegd dat de Accor Group een internationaal bedrijf was en
- dat de betaling voor geleverde goederen binnen 14 dagen zou gebeuren en
- wasmachines en koffiezetapparaten en televisies bij Expert (Diemen) besteld en
- door koeriersbedrijven laten ophalen en door het bedrijf Expert op diverse adressen laten afleveren en
- die goederen bij die adressen opgehaald of laten ophalen,
waardoor het bedrijf Expert (Diemen) werd bewogen tot bovenomschreven afgifte;
ten aanzien van feit 4:
hij in de periode van 4 juni 2018 tot en met 6 juni 2018 te Haarlem en Amsterdam tezamen en in vereniging met een ander met het oogmerk om zich en een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en van een valse hoedanigheid en door een of meer listige kunstgrepen het bedrijf Expert (vof [naam 1] - [naam 4] gevestigd [vestigingsadres] ) heeft bewogen tot de afgifte van televisieschermen (merk LG Olet 55c7v) en bijbehorende muurbeugels (tot een totaal van ongeveer 4.604 euro), hebbende hij, verdachte en zijn mededader met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en listiglijk en bedrieglijk en in strijd met de waarheid
- het bedrijf Expert opgebeld en een mail gestuurd met daarin de bestelling van 3 televisies en muurbeugels en
- zich voorgesteld als [naam 3] , werkend bij het niet bestaande bedrijf Accor Groep en
- bij de bestelling per mail de naam en het adres en het telefoonnummer en het Kamer van Koophandel nummer van het bedrijf Accorgroep Holding BV aan Expert gemaild, zijnde de gegevens van het bestaande bedrijf Accor Holding BV en
- aangegeven dat de bestedeling was ten behoeve van het Novotel hotel in Amsterdam en dat de televisies daar konden worden afgeleverd en
- zich voorgedaan als betalende klant en
- dat de betaling voor geleverde goederen binnen later op rekening zou gebeuren en
- die televisies en muurbeugels bij het Novotel in ontvangst genomen,
waardoor het bedrijf Expert (vof [naam 1] - [naam 4] te [vestigingsadres] ) werd bewogen tot bovenomschreven afgifte.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten staan, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

5.Strafbaarheid van de feiten

De bewezen verklaarde feiten zijn volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

6.Strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

7.Motivering van de straf

7.1
Eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van twaalf maanden, met aftrek van voorarrest, waarvan zes maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren. Daarbij vordert zij oplegging van een meldplicht en behandelverplichting als bijzondere voorwaarden.
7.2
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht een gedeeltelijk voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen waarvan het onvoorwaardelijke deel gelijk is aan het voorarrest, met oplegging van de behandelverplichting als bijzondere voorwaarde om het delictpatroon te doorbreken. Hij heeft verzocht daarnaast ook een taakstraf op te leggen. Oplegging van een geheel onvoorwaardelijke gevangenisstraf is niet gewenst, omdat daarmee de (financiële) stabiliteit die verdachte tijdens de schorsing van zijn voorlopige hechtenis heeft opgebouwd, wordt afgebroken.
7.3
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank zal verdachte een gevangenisstraf opleggen voor de duur van twaalf maanden. Een deel van drie maanden zal zij voorwaardelijk opleggen met een proeftijd van twee jaren. Deze straf is in overeenstemming met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken. Bij de keuze tot het opleggen van deze straf en bij de vaststelling van de duur daarvan is in het bijzonder het volgende meegewogen.
Verdachte heeft zich gedurende ongeveer anderhalve week schuldig gemaakt aan het medeplegen van flessentrekkerij en oplichting van twee elektronicawinkels door op zeer listige wijze – onder meer door gegevens van een ander bedrijf te verstrekken – diverse goederen in een korte tijd te bestellen zonder hiervoor te betalen. De bestelde televisies heeft hij vervolgens doorverkocht aan Used Products. Een wasmachine en -droger heeft hij aan zijn ex-vrouw gegeven om daarmee aan zijn alimentatieverplichting te voldoen. Daarmee heeft hij zich eveneens schuldig gemaakt aan het witwassen van die goederen.
Volgens zijn strafblad van 27 september 2018 is verdachte eerder veroordeeld voor het plegen van soortgelijke feiten. Dit heeft hem er niet van weerhouden de bewezen verklaarde feiten te plegen. De rechtbank is daarom van oordeel dat verdachte een duidelijk signaal moet worden gegeven dat dit gedrag niet acceptabel is.
Uit het Reclasseringsrapport van 16 augustus 2018 volgt dat verdachte overkomt als iemand die bewuste keuzes maakt, zich manipulerend opstelt en gedreven is door zijn eigen (financiële) gewin. Dit komt ook naar voren in de bewezen verklaarde feiten. Ook wordt een beginnend delictpatroon ten aanzien van vermogensfeiten geconstateerd. De Reclassering meent dan ook dat moet worden gewerkt aan het inzicht in zijn eigen gedrag en adviseert de oplegging van een (gedeeltelijk) voorwaardelijke straf met een meldplicht en behandelverplichting als bijzondere voorwaarden. In het kader van de geadviseerde behandeling moet verdachte het ‘vermogensprogramma’ volgen bij De Waag. Ook de rechtbank vindt het van belang dat verdachte deze behandeling volgt. Verdachte heeft op zitting immers geen inzicht getoond in de reden van zijn handelen. Het lijkt erop dat hij slechts zijn eigen (financiële) gewin voor ogen had. Een behandeling bij De Waag moet ervoor zorgen dat hij inzicht in zijn gedrag krijgt, waardoor de kans op recidive kan verminderen.
Een voorwaardelijk strafdeel moet verdachte er allereerst van weerhouden opnieuw strafbare feiten te plegen. Als hij zich opnieuw schuldig maakt aan strafbare feiten kan door het Openbaar Ministerie worden gevorderd dat hij dat strafdeel alsnog moet uitzitten. Bovendien dient het voorwaardelijke strafdeel verdachte ook te stimuleren mee te werken aan de behandeling bij De Waag.

8.Beslag

Onder verdachte zijn de volgende voorwerpen in beslag genomen:
1. TV steun (5586581);
2. 1 Televisie Kleur (5586554);
3. 1 Wasmachine (5586550);
4. 1 Droogtrommel (5586552);
5. 1 Zaktelefoon NOKIA (5586193);
6. 1 Zaktelefoon NOKIA (5586195);
7. 1 Zaktelefoon IPHONE 7 (5586200)
8. 1 Zaktelefoon SAMSUNG GALAXY (5586216);
9. 1 APPLE IPAD (5586592);
10. 1 stuk papier (5586568);
11. 3 sleutels (5586232).
De officier van justitie geeft aan dat het Openbaar Ministerie over de voorwerpen 9 tot en met 11 heeft besloten deze terug te geven aan verdachte. Zij vordert verbeurdverklaring van de voorwerpen 5 tot en met 8, omdat de feiten met behulp van die voorwerpen zijn begaan. De voorwerpen 1 en 2 kunnen terug naar Expert Diemen en de voorwerpen 3 en 4 kunnen terug naar Expert Haarlem.
De raadsman heeft geen standpunt ingenomen over het beslag.
Nu met behulp van voorwerp 5 het onder 2 en 3 bewezen verklaarde is begaan, beslist de rechtbank dat dit voorwerp wordt verbeurdverklaard.

9.Vordering van de benadeelde partij

De benadeelde partij [benadeelde partij] vordert € 12.445,35 aan materiële schadevergoeding te vermeerderen met de wettelijke rente.
De officier van justitie heeft gevorderd dat de vordering wordt toegewezen, met toekenning van de wettelijke rente en oplegging van de schadevergoedingsmaatregel, nu de vordering voldoende is onderbouwd en de schade het rechtstreekse gevolg is geweest van het bewezen verklaarde.
De raadsman stelt zich op het standpunt dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk is in zijn vordering. Indien de rechtbank de vordering toewijsbaar vindt, dient bij de hoogte van de toe te wijzen schade rekening te worden gehouden met de in beslag genomen goederen die kunnen worden geretourneerd aan de benadeelde partij.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is de rechtbank voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van de feiten 2 en 3 (kort gezegd: oplichting en flessentrekkerij strafbaar gesteld in de artikelen 326 en 326a van het Wetboek van Strafrecht) rechtstreeks schade heeft geleden. Wel stelt de rechtbank vast dat de in beslag genomen wasmachine en -droger aan de benadeelde kunnen worden teruggegeven. Daarom zal de rechtbank de waarde van die goederen van de vordering aftrekken en deze toewijzen voor een bedrag van € 10.947,35, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment van het ontstaan van de schade, 31 mei 2018, tot aan de dag dat de vordering volledig is betaald. Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering tot dat bedrag zal worden toegewezen.
Voor het overige is de rechtbank van oordeel dat behandeling van de vordering een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert. In zoverre kan de benadeelde partij daarom in zijn vordering niet worden ontvangen en kan hij zijn vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Ten aanzien van de schadevergoedingsmaatregel
De rechtbank zal de hierna te noemen schadevergoedingsmaatregel opleggen, aangezien verdachte jegens het slachtoffer [benadeelde partij] naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door de feiten 2 en 3 is toegebracht. De rechtbank waardeert deze op een bedrag van € 10.947,35 (tienduizendnegenhonderdzevenenveertig euro en vijfendertig cent), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment van het ontstaan van de schade, 31 mei 2018, tot aan de dag dat de vordering volledig is betaald.

10.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 36f, 57, 326, 326a, 420ter van het Wetboek van Strafrecht.
Deze wettelijke voorschriften zijn toepasselijk zoals geldend ten tijde van het bewezen verklaarde.

11.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 4 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
ten aanzien van feit 1:
een gewoonte maken van het plegen van witwassen;
ten aanzien van feit 2:
medeplegen van een gewoonte maken van het kopen van goederen met het oogmerk om zonder volledige betaling zich of een ander de beschikking over die goederen te verzekeren;
ten aanzien van de feiten 3 en 4:
medeplegen van oplichting, meermalen gepleegd.
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte,
[verdachte], daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
12 (twaalf) maanden.
Beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Beveelt dat een gedeelte, groot
3 (drie) maanden, van deze gevangenisstraf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij later anders wordt gelast.
Stelt daarbij een proeftijd van 2 (twee) jaren vast.
De tenuitvoerlegging kan worden gelast, indien de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet aan de volgende algemene voorwaarden houdt.
Stelt als algemene voorwaarden dat de veroordeelde:
1. zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
2. ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
3. medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen.
De tenuitvoerlegging kan ook worden gelast indien de veroordeelde gedurende de proeftijd de hierna vermelde bijzondere voorwaarden niet naleeft.
Stelt als bijzondere voorwaarden dat de veroordeelde:
1. zich moet houden aan de aanwijzingen die de reclassering hem geeft, voor zover deze niet reeds zijn opgenomen in een andere bijzondere voorwaarde. Daartoe moet hij zich, na oproep, melden bij Reclassering Nederland op het adres [adres 2] . Hierna moet hij zich gedurende bepaalde perioden blijven melden zo frequent als Reclassering Nederland nodig acht;
2. zich moet laten behandelen bij de forensische polikliniek De Waag, of soortgelijke ambulante forensische zorg, zulks ter beoordeling van de reclassering, waarbij hij zich moet houden aan de aanwijzingen die hem in het kader van die behandeling door of namens de instelling/behandelaar zullen worden gegeven.
Verklaart verbeurd voorwerp 5 op de beslaglijst.
Gelast de teruggave:
  • aan Expert Haarlem van de voorwerpen 1 en 2 op de beslaglijst;
  • aan Expert Diemen van de voorwerpen 3 en 4 op de beslaglijst;
  • aan verdachte van voorwerp 7 op de beslaglijst.
Gelast de bewaring ten behoeve van de rechthebbende van de voorwerpen 6 en 8 op de beslaglijst.
Wijst de vordering van [benadeelde partij] , gevestigd te [vestigingsplaats] , gedeeltelijk toe tot € 10.947,35 (tienduizendnegenhonderdzevenenveertig euro en vijfendertig cent), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment van het ontstaan van de schade, 31 mei 2018, tot aan de dag dat de vordering volledig is betaald.
Veroordeelt verdachte tot betaling van het toegewezen bedrag aan [benadeelde partij]
Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Bepaalt dat de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in zijn vordering is.
Legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [benadeelde partij] aan de Staat te betalen een bedrag van € 10.947,35 (tienduizendnegenhonderdzevenenveertig euro en vijfendertig cent), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment van het ontstaan van de schade, 31 mei 2018, tot aan de dag dat de vordering volledig is betaald. Bij gebreke van betaling en verhaal wordt deze betalingsverplichting door hechtenis van 87 (zevenentachtig) dagen vervangen. De toepassing van die hechtenis heft de hiervoor opgelegde verplichting niet op.
Bepaalt dat, indien en voor zover verdachte aan een van de genoemde betalingsverplichtingen heeft voldaan, daarmee de andere is vervallen.
Dit vonnis is gewezen door
mr. J. Knol, voorzitter,
mrs. R.H.G. Odink en M.M. Helmers, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. K.P. Jit, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 6 november 2018.