In deze zaak, die diende voor de Rechtbank Amsterdam, hebben eisers, [eiser sub 1] en [eiseres sub 2], een vordering ingesteld tegen de besloten vennootschap ELQ PORTEFEUILLE I B.V. inzake overkreditering bij hun hypotheekaanvraag. De rechtbank heeft op 9 mei 2018 uitspraak gedaan in deze civiele zaak, waarin de eisers niet zijn geslaagd in hun bewijsvoering dat er sprake was van overkreditering. De rechtbank oordeelde dat de eisers niet konden aantonen dat zij hun hypotheeklasten konden voldoen met geld uit andere bronnen dan hun werk. De rechtbank heeft vastgesteld dat de door eisers overgelegde bewijsstukken, zoals jaaropgaven en vermogensoverzichten, niet voldoende waren om aan te tonen dat zij in de eerste twee jaar van de hypotheeklasten niet in staat waren om aan hun verplichtingen te voldoen. De rechtbank concludeerde dat eisers meer inkomsten hebben genoten dan zij in hun inkomensgegevens hebben aangegeven, en dat het door hen opgegeven bruto jaarinkomen van € 60.000 correct was. De vorderingen van eisers zijn afgewezen, en zij zijn veroordeeld in de proceskosten van ELQ, die zijn begroot op € 8.894,00, te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank heeft het vonnis uitvoerbaar bij voorraad verklaard.