ECLI:NL:RBAMS:2018:8079

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
13 november 2018
Publicatiedatum
13 november 2018
Zaaknummer
13/741118-17
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak in strafzaak wegens voorbereiding van liquidatie en wapenbezit

Op 13 november 2018 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van het voorbereiden van ernstige misdrijven, waaronder liquidatie, en wapenbezit. Het onderzoek ter terechtzitting vond plaats op meerdere data, waaronder 9 augustus en 26 oktober 2017, en op 23 januari, 28 maart, 5 juni, 22 augustus, 15 oktober en 16 oktober 2018. De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie, mr. M.L.A. ter Veer, en de verdediging door raadsman mr. A.J.M. Bommer. Ook de vordering van de benadeelde partij, vertegenwoordigd door mr. V. Groeneveld, is in overweging genomen.

De tenlastelegging omvatte onder andere de voorbereiding van ernstige misdrijven en wapenbezit. De rechtbank heeft echter geconcludeerd dat niet bewezen kon worden dat de verdachte betrokken was bij de ten laste gelegde feiten. Daarom is de verdachte vrijgesproken van alle beschuldigingen. Tevens is de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaard in zijn vordering tot schadevergoeding, aangezien er geen straf of maatregel aan de verdachte is opgelegd. De rechtbank heeft de dagvaarding als geldig beschouwd en geen redenen gevonden voor schorsing van de vervolging.

De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, onder leiding van voorzitter mr. G.P.C. Janssen, en de rechters mrs. L. Voetelink en E. Dinjens. Het vonnis is op de openbare terechtzitting uitgesproken en is openbaar gemaakt op dezelfde datum.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

VONNIS
Parketnummer: 13/741118-17 (Promis)
Datum uitspraak: 13 november 2017
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboortegegevens] 1989,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres [adres] en daar feitelijk verblijvende.

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 9 augustus en 26 oktober 2017 en 23 januari, 28 maart, 5 juni, 22 augustus, 15 oktober en 16 oktober 2018. Het onderzoek is gesloten op 13 november 2018, waarna direct uitspraak is gedaan.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie,
mr. M.L.A. ter Veer, en van wat verdachte en zijn raadsman, mr. A.J.M. Bommer, naar voren hebben gebracht en heeft kennis genomen van de vordering van benadeelde partij [benadeelde partij] (hierna [benadeelde partij] ) en van wat [benadeelde partij] en zijn raadsman, mr. V. Groeneveld, naar voren hebben gebracht.

2.Tenlastelegging

Verdachte wordt na wijziging op de zittingen van 22 augustus en 15 oktober 2018
– kort gezegd – verweten dat hij zich heeft schuldig gemaakt aan
1. voorbereiding van ernstige misdrijven, waaronder het medeplegen van een moord (liquidatie), (gekwalificeerde) doodslag, een beroving of inbraak, door (verboden) goederen in bezit te hebben (gehad) die in de regel voor (het medeplegen van) zulke misdrijven worden gebruikt;
2. wapenbezit van een volautomatisch geweer, twee patroonmagazijnen en 125 patronen.
De tekst van de integrale tenlastelegging is opgenomen in bijlage I, die aan dit vonnis is gehecht en geldt als hier ingevoegd.

3.Voorvragen

Gelet op de hierna beschreven beslissing tot vrijspraak gaat de rechtbank ervan uit dat verdachte geen belang heeft bij bespreking van eventuele partiële nietigheden van de dagvaarding. De rechtbank beschouwt de dagvaarding daarom als geldig.
Deze rechtbank is bevoegd tot kennisneming van de ten laste gelegde feiten en de officier van justitie is ontvankelijk. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.Vrijspraak

Met de officier van justitie en de verdediging concludeert de rechtbank dat niet kan worden bewezen verklaard dat verdachte betrokken is geweest bij het ten laste gelegde. Verdachte zal dan ook worden vrijgesproken.

5.Ten aanzien van de vordering van benadeelde partij [benadeelde partij]

Benadeelde partij [benadeelde partij] heeft zich als benadeelde partij gevoegd in het strafproces tegen verdachte door een vordering tot schadevergoeding in te dienen waarin [benadeelde partij] vraagt om een vergoeding van de immateriële schade die hij zou hebben geleden door het onder 1 ten laste gelegde feit.
Zoals gezegd zal verdachte worden vrijgesproken, zo ook van het feit waar de vordering van [benadeelde partij] op ziet. Artikel 361 lid 2 sub a van het Wetboek van Strafvordering schrijft voor dat een benadeelde partij niet-ontvankelijk is in een vordering als geen straf of maatregel wordt opgelegd en artikel 9a Wetboek van Strafrecht niet wordt toegepast. Dat betekent voor deze zaak dat [benadeelde partij] niet-ontvankelijk moet worden verklaard.

6.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart het ten laste gelegde niet bewezen en
spreekt verdachtedaarvan
vrij.
Verklaart
benadeelde partij [benadeelde partij] niet-ontvankelijkin de vordering.
Dit vonnis is gewezen door
mr. G.P.C. Janssen, voorzitter,
mrs. L. Voetelink en E. Dinjens, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. A. Bouwman, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 13 november 2018.