ECLI:NL:RBAMS:2018:8183

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
14 november 2018
Publicatiedatum
16 november 2018
Zaaknummer
C/13/654606 / KG ZA 18-1005
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Deskundigenonderzoek naar authenticiteit aandeelhoudersbesluit in kort geding

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 14 november 2018 uitspraak gedaan in een kort geding tussen de besloten vennootschap MediaPub B.V. en een notaris. MediaPub vorderde dat de notaris zou meewerken aan een deskundigenonderzoek naar de authenticiteit van een aandeelhoudersbesluit van 27 maart 2008, dat deel uitmaakt van een leveringsakte. Dit besluit werd betwist, omdat MediaPub vermoedde dat de handtekening van [naam 1] onder het besluit vervalst was. De notaris had geweigerd mee te werken aan het onderzoek, met een beroep op haar geheimhoudingsplicht.

Tijdens de zitting op 31 oktober 2018 heeft MediaPub haar vorderingen toegelicht, terwijl de notaris verweer voerde en voorwaardelijk in reconventie vorderde. De voorzieningenrechter oordeelde dat er voldoende redenen waren voor nader onderzoek in een bodemprocedure, gezien de twijfels over de authenticiteit van het besluit en de handtekening. De rechter concludeerde dat MediaPub een spoedeisend belang had bij het onderzoek, en dat de notaris moest meewerken aan het deskundigenonderzoek.

De voorzieningenrechter heeft de notaris veroordeeld tot medewerking aan het onderzoek en haar in de proceskosten veroordeeld. De vordering van de notaris in reconventie werd afgewezen, omdat MediaPub zich niet verzette tegen het informeren van [naam 3] en [naam 4] over het onderzoek. De uitspraak benadrukt het belang van de authenticiteit van documenten in juridische geschillen en de rol van notarissen in dergelijke procedures.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht, voorzieningenrechter civiel
zaaknummer / rolnummer: C/13/654606 / KG ZA 18-1005 AB/EB
Vonnis in kort geding van 14 november 2018
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
MEDIAPUB B.V.,
gevestigd te De Bilt,
eiseres in conventie bij dagvaarding van 22 oktober 2018,
verweerster in voorwaardelijke reconventie,
advocaat mr. M. Straus te Amsterdam,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde in conventie,
eiseres in voorwaardelijke reconventie,
advocaat mr. A. Rijkelijkhuizen te Amstelveen.
Partijen zullen hierna MediaPub en de notaris worden genoemd.

1.De procedure

Ter zitting van 31 oktober 2018 heeft MediaPub gesteld en gevorderd overeenkomstig de in kopie aan dit vonnis gehechte dagvaarding. De notaris heeft verweer gevoerd met conclusie tot weigering van de gevraagde voorzieningen, en vervolgens voorwaardelijk in reconventie gevorderd overeenkomstig de in kopie aan dit vonnis gehechte akte. Ter zitting heeft zij haar eis vermeerderd als hierna onder 3.1 vermeld. MediaPub heeft de voorwaardelijke vordering in reconventie bestreden. Beide partijen hebben producties in het geding gebracht en hun standpunten toegelicht aan de hand van pleitaantekeningen. Na verder debat hebben partijen verzocht vonnis te wijzen.
Ter zitting waren aan de zijde van MediaPub aanwezig [naam 1] (bestuurder en enig aandeelhouder) bijgestaan door J. Barnett (tolk Engels) en mr. Straus. De notaris was aanwezig met mr. Rijkelijkhuizen.

2.De feiten

2.1.
MediaPub, een vennootschap van [naam 1] , hield tot 28 maart 2008 85% van de aandelen in de vennootschap Hepta G. De overige 15% aandelen werden gehouden door Netvalue B.V., een vennootschap van [naam 2] , de voormalige echtgenoot van [naam 1] .
2.2.
In het dossier bevindt zich een niet ondertekend besluit van een aandeelhoudersvergadering van Hepta G van 26 maart 2008, met als aanwezigen [naam 1] en [naam 2] namens hun vennootschappen, waarin is besloten tot verkoop door MediaPub van 25% van haar aandelen in Hepta G aan [naam 3] en 5% van haar aandelen in Hepta G aan [naam 4] . [naam 3] en [naam 4] waren werknemers van Hepta G.
In dit besluit staat voor zover hier van belang:
“4. When leaving Hepta G
a. In case that the New Shareholders stop working for Hepta G or one of its daughter companies (…) and the New Shareholder is not appointed or active as a Commissioner (board member) the New Shareholders will offer their shares to MediaPub B.V.
2.3.
[naam 2] , toen nog statutair bestuurder van Hepta G, heeft over de voorgenomen aandelentransactie contact onderhouden met (een medewerker van) de notaris. In een e-mail van 18 maart 2008 aan een medewerker van de notaris staat voor zover hier van belang het volgende:
“ [naam 1] ( [naam 1] , vzr.) would also like to have included an “aanbiedingsplicht” to the other shareholders when an employee-shareholders (i.e., one of the two new shareholders) is leaving the company. (…).”
2.4.
Op 27 maart 2008 heeft [naam 2] via een hyperlink “de besluiten van de aandeelhoudersvergadering heden mbt Hepta G” aan de medewerker van de notaris gestuurd, met het verzoek die als bijlage te voegen bij de akte houdende aandelenoverdracht, die daags daarna zou worden gepasseerd.
2.5.
Op 28 maart 2008 heeft de notaris de akte houdende aandelenoverdracht verleden. In de akte wordt verwezen naar de aangehechte “Share Purchase Agreement”.
2.6.
Tussen MediaPub enerzijds en [naam 4] en [naam 3] anderzijds is een geschil ontstaan over de gehoudenheid tot teruglevering van de aandelen aan MediaPub, nu zij geen werknemer meer zijn in de zin van het besluit van 26 maart 2008. In een daarover in april/mei 2018 gevoerd kort geding hebben [naam 3] en [naam 4] een besluit van een aandeelhoudersvergadering van Hepta G van 27 maart 2008 overgelegd, dat sterke gelijkenissen vertoont met het besluit van 26 maart 2008, maar daarvan op een essentieel punt afwijkt: de aanbiedingsplicht ontbreekt. Verder staan als deelnemers aan de aandeelhoudersvergadering naast [naam 2] en [naam 1] daarin ook [naam 3] en [naam 4] genoemd. Onder het besluit staan vier handtekeningen, waaronder één “ [naam 1] ”.
2.7.
MediaPub heeft de notaris verzocht mee te werken aan een deskundigenonderzoek naar de authenticiteit van de handtekening “ [naam 1] ” onder het aandeelhoudersbesluit van 27 maart 2008, dat aan de akte houdende aandelenoverdracht is gehecht. Met een beroep op haar geheimhoudingsplicht heeft de notaris laten weten geen handtekeningdeskundige te kunnen toelaten bij de akte.

3.Het geschil in conventie

3.1.
MediaPub vordert, kort gezegd, de notaris te veroordelen eraan mee te werken dat op haar kantoor het besluit van 27 maart 2008 en de handtekening daaronder van [naam 1] door een deskundige op authenticiteit worden onderzocht. Daarnaast vordert MediaPub andere passende maatregelen te treffen en de notaris te veroordelen tot betaling van een bedrag aan buitengerechtelijke kosten en van de proceskosten.
3.2.
De notaris voert verweer.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.Het geschil in voorwaardelijke reconventie

4.1.
Voor het geval de notaris wordt veroordeeld mee te werken aan het deskundigenonderzoek, vordert zij te bepalen dat het haar is toegestaan [naam 3] en [naam 4] te informeren over dat onderzoek. Op de zitting heeft zij toegelicht dat haar vordering zo moet worden gelezen dat het haar ook moet worden toegestaan hen uit te nodigen bij het onderzoek aanwezig te zijn, en dat [naam 3] en [naam 4] hun toestemming voor dat onderzoek moeten geven.
4.2.
Mediapub voert verweer.
4.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

5.De beoordeling in conventie

5.1.
De vordering, die strekt tot medewerking aan een onderzoek, is in kort geding toewijsbaar indien voorshands voldoende aannemelijk is dat de vordering in een bodemprocedure zal worden toegewezen en indien MediaPub een spoedeisend belang bij haar vordering heeft.
5.2.
De gang van zaken bij het passeren van de akte roept de nodige vragen op, die in kort geding, zonder nader onderzoek naar de feiten, niet kunnen worden beantwoord. Het besluit van 26 maart 2008 is niet ondertekend. Het besluit van
27 maart 2008 wel, maar de authenticiteit van de handtekening van [naam 1] daaronder wordt betwist. Bij dat laatste besluit staan ook [naam 3] en [naam 4] vermeld als deelnemers aan de aandeelhoudersvergadering, terwijl zij toen nog geen aandeelhouders waren. De alinea van het besluit van 27 maart 2008 waarin de aanbiedingsplicht niet langer staat, lijkt anders te zijn vormgegeven (dunner gedrukt) dan dezelfde alinea in het besluit van 26 maart 2008. Kennelijk is aan de eerdere versie gesleuteld. Duidelijk is in ieder geval wel dat MediaPub blijkens de op
18 maart 2008 aan het notariskantoor gezonden e-mail hechtte aan een aanbiedingsplicht, maar dat die uiteindelijk niet in de akte terecht is gekomen. MediaPub stelt dat het besluit dat [naam 2] aan het notariskantoor heeft gezonden met het verzoek dat aan te hechten aan de akte, het besluit van 26 maart 2008 was. De notaris heeft niet expliciet op deze stelling gereageerd, maar op de zitting een kleurenkopie van de originele akte getoond. Aan die akte is – als voorlaatste pagina – het besluit van 27 maart 2008 gehecht. [naam 1] heeft op de zitting de door de notaris getoonde kopie bekeken en verklaard dat de handtekening op de handtekeningenpagina van de akte wel van haar is, maar de handtekening onder het besluit van 27 maart 2008 niet. De notaris stelt dat bij het passeren van de akte het besluit van 27 maart 2008 met de toen aanwezigen is besproken. MediaPub bestrijdt dat. In het midden is gebleven of het notariskantoor bij het verstrekken van een kopie van de akte aan MediaPub in 2013 als bijlage daarbij het besluit van 26 maart 2008 heeft meegestuurd, zoals MediaPub stelt. Al met al voldoende redenen voor nader onderzoek in een bodemprocedure.
5.3.
MediaPub wil het besluit van 27 maart 2008 onderwerpen aan een onderzoek door een deskundige. Zij vermoedt dat haar handtekening onder dat besluit is vervalst. Op de zitting heeft de notaris haar verweer nader toegespitst. Tussen partijen blijkt namelijk niet in geschil dat de notaris [naam 3] en [naam 4] mag informeren over het deskundigenonderzoek en hen mag uitnodigen om bij het onderzoek aanwezig te zijn, hoewel – daarover is iedereen het eens – het niet de voorkeur heeft dat er te veel mensen aanwezig zijn bij het onderzoek.
De aanwezigheid van de notaris bij het onderzoek is op zichzelf voldoende waarborg voor een juist verloop daarvan. Het geschilpunt blijkt alleen nog of de notaris slechts aan het onderzoek mag meewerken indien [naam 3] en [naam 4] daarvoor toestemming geven.
5.4.
Het besluit van 27 maart 2008, dat nu deel uitmaakt van de akte, moet ooit door partijen bij die te passeren akte zijn aangeleverd. Een kopie ervan is al in omloop. Niet betwist is immers dat (een medewerker van) de notaris die kopie in een eerder stadium aan de advocaat van [naam 3] en [naam 4] heeft verstrekt.
Er is discussie ontstaan over de authenticiteit van de handtekening “ [naam 1] ” onder dat besluit, en daarmee over de rechten en plichten die MediaPub, [naam 3] en [naam 4] ten opzichte van elkaar hebben. In hun verhouding als schuldeiser en schuldenaar zijn zij verplicht zich jegens elkaar te gedragen overeenkomstig de eisen van redelijkheid en billijkheid. Daarmee is niet te rijmen dat een onderzoek naar de authenticiteit van het besluit afhankelijk wordt gesteld van de instemming van de overige contractspartijen. Bovendien valt niet in te zien dat [naam 3] en [naam 4] door het onderzoek in enig te respecteren belang worden geschaad. Zij kunnen zelf indien gewenst een contra-expertise vragen. Voorshands is dan ook aannemelijk dat de notaris in een bodemprocedure zal worden veroordeeld tot medewerking aan het door MediaPub gewenste onderzoek, ook zonder dat [naam 3] en [naam 4] daarvoor toestemming zouden geven.
5.5.
Mediapub heeft er belang bij op zo kort mogelijke termijn uitsluitsel te verkrijgen over de vraag of zij gebonden is aan het besluit van 27 maart 2008, teneinde haar rechtspositie te kunnen bepalen.
5.6.
De slotsom is dat aan de onder 5.1 genoemde criteria is voldaan, zodat de vordering toewijsbaar is.
5.7.
De gevorderde buitengenrechtelijke kosten zullen worden afgewezen. MediaPub heeft onvoldoende gesteld om te kunnen aannemen dat de kosten waarvan zij vergoeding vordert, betrekking hebben op andere (buitengerechtelijke)
verrichtingen dan die ter instructie van de zaak of ter voorbereiding van
de procedure.
5.8.
De notaris zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van MediaPub worden begroot op:
- dagvaarding € 85,44
- griffierecht 626,00
- salaris advocaat
980,00
Totaal € 1.691,44

6.De beoordeling in reconventie

6.1.
Met de toewijzing van de vordering is conventie is voldaan aan de voorwaarde waaronder de notaris haar vordering in reconventie heeft ingesteld.
6.2.
Uit de beoordeling in conventie vloeit voort dat de notaris geen belang heeft bij haar vordering te bepalen dat het haar is toegestaan [naam 3] en [naam 4] te informeren over het onderzoek en hen uit te nodigen daarbij aanwezig te zijn, nu MediaPub zich daartegen niet verzet.
6.3.
De vordering om te bepalen dat [naam 3] en [naam 4] toestemming voor het onderzoek moeten geven, zal worden afgewezen. In conventie is al geoordeeld dat die toestemming niet vereist is.
6.4.
De notaris zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. Wegens samenhang met de vordering in conventie zullen de kosten aan de zijde van Mediapub worden begroot op nihil.

7.De beslissing

De voorzieningenrechter
in conventie
7.1.
veroordeelt de notaris mee te werken aan een onderzoek door een (handtekening)deskundige, op het kantoor van de notaris, naar de authenticiteit van het originele besluit van 27 maart 2008 dat aan de akte houdende aandelenoverdracht van 28 maart 2008 is gehecht, en naar de handtekening van
[naam 1] onder dat besluit,
7.2.
veroordeelt de notaris in de proceskosten, aan de zijde van MediaPub tot op heden begroot op € 1.691,44,
7.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
7.4.
wijst het meer of anders gevorderde af,
in reconventie
7.5.
weigert de gevraagde voorzieningen,
7.6.
veroordeelt de notaris in de proceskosten, aan de zijde van MediaPub tot op heden begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.J. Beukenhorst, voorzieningenrechter, bijgestaan door mr. E. van Bennekom, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 14 november 2018. [1]

Voetnoten

1.type: eB