ECLI:NL:RBAMS:2018:8238

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
10 juli 2018
Publicatiedatum
20 november 2018
Zaaknummer
C/13/647049 / KG ZA 18-400 AB/TF
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herstelvonnis van voorzieningenrechter met betrekking tot verbod op communicatie met derden

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Amsterdam op 10 juli 2018 een vonnis gewezen in kort geding, waarin een verzoek tot herstel van een eerder vonnis werd behandeld. Gedaagden hadden op 27 juni 2018 verzocht om verbetering van het dictum van het vonnis van 14 juni 2018, waarin hen werd verboden om derden aan te schrijven of te benaderen. Dit verbod was in strijd met eerdere overwegingen in het vonnis, waarin werd gesteld dat het indienen van tuchtrechtelijke klachten niet per definitie misbruik van recht oplevert. De voorzieningenrechter oordeelde dat de verwijzing naar derden in het dictum onduidelijk was en dat dit een kennelijke fout betrof die voor eenvoudig herstel in aanmerking kwam. De rechter heeft besloten om de woorden "met uitzondering van de in die brief onder 12 en 13 genoemde toezichthouders en de rechtbank Amsterdam" toe te voegen aan het dictum, zodat het verbod niet van toepassing is op deze instanties. Dit herstelvonnis werd op dezelfde datum als het oorspronkelijke vonnis opgemaakt en de partijen werden gelast om de ontvangen afschriften van het oorspronkelijke vonnis te retourneren aan de griffie.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht, voorzieningenrechter civiel
zaaknummer / rolnummer: C/13/647049 / KG ZA 18-400 AB/TF
Vonnis in kort geding van 10 juli 2018
in de zaak van

1.[eiser bij dagvaarding van 16 mei 2018 sub 1] ,

2.
[eiser bij dagvaarding van 16 mei 2018 sub 2],
beiden wonende te [woonplaats] ,
eisers bij dagvaarding van 16 mei 2018,
advocaten mrs. B.T. Craemer en N.J.P. Miltenburg te Amsterdam,
tegen

1.[gedaagde sub 1] ,

2.
[gedaagde sub 2],
beiden wonende te [woonplaats] ,
gedaagden,
in persoon verschenen.

1.Verzoek tot herstel

1.1.
In een e-mail van 27 juni 2018 hebben gedaagden verzocht om verbetering van het op 14 juni 2018 in deze zaak gewezen vonnis.
- In het dictum onder 5.1 van dat vonnis staat:
“verbiedt gedaagden ieder voor zich om gedurende twee jaren na betekening van dit vonnis de in de brief van 7 oktober 2016 genoemde derden, aan te schrijven en/of anderszins te (laten) benaderen of te (laten) informeren over enig handelen of nalaten van Jan en daarbij bescheiden te verstrekken,”
- Onder 2.6 van het vonnis is de brief van 7 oktober 2016 geciteerd. Bij “de derden” staan onder 12 en 13 respectievelijk “alle toezichthouders waar dan ook die daar belang bij zouden kunnen hebben” en “de rechtbank Amsterdam”.
- Onder 4.7 van het vonnis staat over het gevorderde verbod tuchtrechtelijke klachten en procedures in te dienen het volgende:
“Dit verbod wordt afgewezen. Van eventueel nog door gedaagden in te dienen klachten kan niet bij voorbaat worden gezegd dat zij misbruik van recht opleveren. Misbruik van recht wordt niet snel aangenomen en niet valt uit te sluiten dat gedaagden ook terechte klachten indienen.”
Gedaagden vragen verbetering van het dictum onder 5.1, in die zin dat na derden worden toegevoegd, de woorden: daaronder te verstaan alle in de in r.o. 2.6 geciteerde brief genoemde partijen met uitzondering van de sub 12 genoemde toezichthouders en de sub 13 genoemde rechtbank Amsterdam.
Volgens gedaagden is het verbod deze entiteiten aan te schrijven in strijd met wat er onder 4.7 is overwogen.
1.2.
Eisers zijn in de gelegenheid gesteld zich over dit verzoek uit te laten.
Zij concluderen in hun faxbericht van 3 juli 2018 tot afwijzing van het verzoek omdat in het dictum onder 5.1 bij het aanhalen van de brief van 7 oktober 2016 geen sprake is van een onmiskenbare vergissing, die zich voor eenvoudig herstel leent.

2.Beoordeling

2.1.
Op grond van artikel 31 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering kunnen kennelijke rekenfouten, schrijffouten of andere kennelijke fouten die zich voor eenvoudig herstel lenen, worden verbeterd. Het criterium voor een kennelijke fout is of voor partijen en derden direct duidelijk is dat sprake is van een vergissing. De fout moet niet voor redelijke twijfel vatbaar zijn en voor derden op het eerste gezicht duidelijk zijn.
2.2.
Met de overweging onder 4.7 in het vonnis, waarin het gevorderde verbod om tuchtrechtelijke klachten en procedures in te stellen wordt afgewezen, valt niet te rijmen dat het gedaagden in het dictum onder 5.1 wordt verboden toezichthouders en de rechtbank Amsterdam aan te schrijven of te benaderen. Door de enkele verwijzing naar de in de brief van 7 oktober 2016 genoemde derden zijn per abuis ook de instanties waar gedaagden klachten zouden kunnen indienen of procedures zouden kunnen instellen onder het verbod komen te vallen. Dit is een kennelijke fout die zich voor eenvoudig herstel leent. De gevraagde verbetering zal worden toegewezen zoals hierna is vermeld.

3.Beslissing

De voorzieningenrechter
1.1.
voegt aan punt 5.1 van het dictum na “derden,” toe:
met uitzondering van de in die brief onder 12 en 13 genoemde toezichthouders en de rechtbank Amsterdam,
1.2.
bepaalt dat deze verbetering onder de vermelding van de datum
10 juli 2018 wordt vermeld op de minuut van het vonnis van 14 juni 2018,
1.3.
gelast elk van partijen, voor zover zij dit niet reeds hebben gedaan, de ontvangen grosse dan wel het ontvangen afschrift van het vonnis van 14 juni 2018 na ontvangst van dit herstelvonnis aan de griffie van de rechtbank te retourneren.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.J. Beukenhorst, voorzieningenrechter, bijgestaan door mr. G.H. Felix, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 10 juli 2018.
Coll: EB