ECLI:NL:RBAMS:2018:8239

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
25 oktober 2018
Publicatiedatum
20 november 2018
Zaaknummer
7122516 EA 18-649
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging besluit VvE om toegang tot vergadering te ontzeggen

In deze zaak hebben verzoekers sub 1 en sub 2 op 3 augustus 2018 een verzoekschrift ingediend tot vernietiging van een besluit van de Vereniging van Eigenaren (VvE) dat verzoeker sub 1 voor de duur van een jaar de toegang tot de vergadering ontzegt. Dit besluit volgde op een incident tijdens een vergadering op 23 april 2018, waarbij verzoeker sub 1 [naam 4] zou hebben geslagen. De kantonrechter heeft de feiten en omstandigheden rondom het incident onderzocht, waaronder eerdere waarschuwingen aan verzoeker sub 1 over zijn gedrag tijdens vergaderingen. De VvE heeft het besluit verdedigd op basis van de verstoring van de orde en de ernst van het gedrag van verzoeker sub 1. Tijdens de mondelinge behandeling op 27 september 2018 hebben beide partijen hun standpunten toegelicht. De kantonrechter oordeelde dat het besluit van de VvE niet in strijd was met de redelijkheid en billijkheid, maar dat de maatregel in tijd beperkt moest worden tot zes maanden in plaats van een jaar. De kantonrechter heeft het verzoek tot vernietiging van het besluit voor een deel toegewezen, maar de verzoekers zijn in de proceskosten belast.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
zaaknummer: 7122516 EA 18-649
beschikking van: 25 oktober 2018
func.: 493

beschikking van de kantonrechter op een verzoek ex artikel 5:130 BW

i n z a k e

[verzoeker sub 1]

[verzoeker sub 2]
wonende te [woonplaats]
verzoekers
procederend in persoon
t e g e n

[verweerster]

gevestigd te [vestigingsplaats]
verweerster
gemachtigde mr. M.A. van der Lubbe.
Partijen worden hierna [verzoekers sub 1 en sub 2] en de VvE genoemd.

VERLOOP VAN DE PROCEDURE

[verzoekers sub 1 en sub 2] hebben op 3 augustus 2018 een verzoekschrift met producties ingediend strekkend tot (naar de kantonrechter begrijpt) vernietiging van een besluit van de VvE . De VvE heeft een verweerschrift ingediend, eveneens met producties. De belanghebbenden [naam 1] , [naam 2] , [naam 3] en [naam 4] hebben elk afzonderlijk schriftelijk hun standpunt kenbaar gemaakt, [naam 4] onder verwijzing naar enkele bijlagen. [verzoekers sub 1 en sub 2] hebben nog nadere producties ingezonden. De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 27 september 2018 in aanwezigheid van een aantal belanghebbenden. [verzoekers sub 1 en sub 2] zijn in persoon verschenen. De VvE is verschenen bij [naam bestuurslid] (bestuurslid) en [naam voorzitter] (voorzitter), vergezeld door de gemachtigde. [verzoekers sub 1 en sub 2] hebben de zaak nader toegelicht aan de hand van een overgelegde pleitnota en hebben nog een productie (10) overgelegd, waarop de gemachtigde van de VvE heeft gereageerd. Enkele belanghebbenden hebben opmerkingen gemaakt. Na verder debat is een datum voor de beschikking bepaald.

GRONDEN VAN DE BESLISSING

Feiten

1. Als gesteld en erkend of niet (voldoende) weersproken staat vast hetgeen is vermeld in de op 20 september 2018 tussen partijen gegeven beschikking van de kantonrechter met nummer EA 18-433 en voorts:
1.1.
Op 23 april 2018 heeft [naam 4] naar aanleiding van het incident ter vergadering die dag aangifte gedaan bij de politie van eenvoudige mishandeling door [verzoeker sub 1] . Daarin is onder meer vermeld dat [naam 4] tevergeefs probeerde [verzoeker sub 1] de microfoon uit de hand te nemen, waarop hij door [verzoeker sub 1] met zijn rechter hand tegen de linkerzijde van zijn hoofd werd geslagen. De klap deed pijn en de bril van [naam 4] vloog erdoor van zijn hoofd. [verzoeker sub 1] heeft verder de rechterhand en pols van [naam 4] vastgepakt en heeft geprobeerd deze om te draaien. Daardoor zijn beurse plekken en een schafwondje ontstaan. De verbalisant heeft als zijn waarneming vermeld dat hij letsel zag aan de linkerzijde van het gezicht van [naam 4] , te weten paarsrode krassen van ongeveer twee centimeter tegen de neus en onder de wenkbrauw en een paarsrode kras van ongeveer een centimeter aan de linkerzijde van het linkeroog.
1.2.
Op 24 april 2018 is [naam 4] bij zijn huisarts geweest, die een hematoom en een schaafverwonding links temporaal en een zwelling rechts temporaal heeft waargenomen alsmede een forse hematoom op de rechterhand.
1.3.
De officier van justitie heeft [verzoeker sub 1] ter zake een strafbeschikking opgelegd met als sanctie een boete van € 500,- en betaling van een schadevergoeding aan slachtoffer [naam 4] van € 450,-. [verzoeker sub 1] heeft tegen de strafbeschikking verzet ingesteld.
1.4.
Bij brief van 1 mei 2018 heeft (de gemachtigde van) de VvE [verzoeker sub 1] bericht dat hij met zijn gedrag op de vergadering van 23 april 2018 de orde ernstig heeft verstoord, onder meer door te weigeren de microfoon terug te geven aan de voorzitter van de vergadering en door de heer [naam 4] te slaan dan wel te mishandelen. [verzoeker sub 1] is bij brief van 14 april 2015 eerder aangesproken op onbehoorlijk gedrag tijdens de vergadering van 9 april 2015. Het bestuur waarschuwt [verzoeker sub 1] dat hem bij het nogmaals verstoren van de orde op de vergadering en/of het plegen van geweld tegen personen een boete zal worden opgelegd. Dit betreft een waarschuwing op de voet van artikel 27 van de splitsingsakte. Voorts wordt aangekondigd dat op de eerstvolgende vergadering zal worden voorgesteld om te besluiten [verzoeker sub 1] voor de duur van een jaar de toegang tot de vergadering te ontzeggen, met in stand houding van het recht om door middel van een gemachtigde het woord te voeren en een stem uit te brengen.
1.5.
[verzoeker sub 1] heeft gereageerd per e-mail van 4 mei 2018, kort gezegd met de mededeling dat hij niet de dader was van de geweldpleging, maar zich moest verdedigen tegen [naam 4] die hem de microfoon uit de hand wilde trekken.
1.6.
Bij brieven van 25 juni 2018 is een uitnodiging verzonden voor een vergadering van eigenaars op 5 juli 2018 met op de agenda de aangekondigde ordemaatregel tegen [verzoeker sub 1] .
1.7.
Bij memo van 26 juni 2018 heeft [verzoeker sub 1] de vergadervoorzitter, de heer [naam 3] , gevraagd om de volgorde van de agenda te wijzigen. Verder vermeldt [verzoeker sub 1] in de memo dat het spreekrecht [verzoeker sub 1] heilig is en dat het te ver gaat om hem bij wijze van ordemaatregel de toegang tot de vergadering te ontzeggen en niet redelijk en billijk is en verzoekt hij het voorstel niet in stemming te brengen.
1.8.
Ter vergadering van 5 juli 2018 is blijkens de notulen eerst gestemd over de volgorde van de agenda. Besloten is bij meerderheid van stemmen om de volgorde ongewijzigd te laten.
1.9.
Vervolgens is de voorgestelde ordemaatregel tegen [verzoeker sub 1] besproken. [verzoeker sub 1] heeft daarover uitvoerig het woord gevoerd tot zijn verdediging en daarbij benadrukt dat hij slachtoffer was en zich heeft moeten verdedigen. Ook andere appartementseigenaren hebben over dit onderwerp het woord gevoerd. [verzoeker sub 1] heeft het laatste woord gekregen. Daarna is overgegaan tot stemming. Het voorstel is bij meerderheid van stemmen aangenomen. De vergadering heeft aldus besloten om [verzoeker sub 1] voor de duur van een jaar de toegang tot de vergadering te ontzeggen. Op verzoek van de voorzitter van de vergadering heeft [verzoeker sub 1] vervolgens de zaal verlaten.

Verzoek

2. [verzoekers sub 1 en sub 2] verzoeken - kort gezegd – het besluit in de vergadering van 5 juli 2018 inzake de ordemaatregel tegen [verzoeker sub 1] nietig te verklaren. Nu het verzoek bij de kantonrechter is ingediend, begrijpt de kantonrechter dit als een verzoek tot vernietiging van het besluit, zoals reeds in de aanhef van deze beschikking vermeld. [verzoekers sub 1 en sub 2] stellen daartoe dat het besluit niet redelijk en billijk is gezien de omstandigheden. Er is sprake van bestuurlijke willekeur, waarvoor ook [verzoeker sub 2] en anderen die [verzoeker sub 1] als zijn achterban beschouwt hebben te vrezen. [verzoeker sub 1] is bereid de hem gegeven waarschuwing te respecteren, mits ook [naam 4] een dergelijke waarschuwing krijgt. [naam 4] heeft [verzoeker sub 1] ter vergadering van 23 april 2018 in razernij aangevallen en [verzoeker sub 1] heeft zich daartegen verweerd met een corrigerende tik op de wang. [verzoeker sub 1] handelde daarbij in noodweer. De orde van de vergadering was inderdaad behoorlijk verstoord, maar dat is [verzoeker sub 1] niet aan te rekenen. De vergadervoorzitter greep niet adequaat in en had de komst van de politie kunnen voorkomen. Dat [verzoeker sub 1] dominant aanwezig is ter vergadering beschouwt hij als zijn taak als woordvoerder van [naam Stichting] , waarvan hij voorzitter en woordvoerder is. Door het besluit wordt [verzoeker sub 1] het spreekrecht ontnomen. [verzoeker sub 1] vraagt zich af hoe hij zijn gedrag ter vergadering kan verbeteren als hem de toegang wordt ontzegd.

Verweer

3. De VvE en de hiervoor onder het verloop van de procedure genoemde belanghebbende verzetten zich tegen toewijzing van het verzoek. Uit artikel 2:8 BW volgt dat een rechtspersoon en betrokkenen zich jegens elkaar moeten gedragen naar hetgeen door redelijkheid en billijkheid wordt gevorderd. Uit artikel 5:125 lid 1 BW volgt dat de vergadering de bevoegdheden toekomen die niet aan andere organen zijn opgedragen. Artikel 36 lid 1 van de splitsingsakte bepaalt dat algemene besluiten worden genomen bij meerderheid van stemmen. [verzoeker sub 1] is tevoren kenbaar gemaakt dat een voorstel tot het nemen van een ordemaatregel zou worden voorgelegd aan de vergadering (zie hiervoor onder 1.4). Het daartoe strekkende besluit is gezien de voorgeschiedenis niet in strijd met de redelijkheid en billijkheid. [verzoeker sub 1] is ver buiten de gedragsregel van artikel 2:8 BW getreden en heeft daardoor de orde van de vergadering zodanig ernstig verstoord dat het genomen besluit is te rechtvaardigen. [verzoeker sub 1] wordt niet onredelijk beperkt in zijn mogelijkheid om zijn standpunt ter vergadering naar voren te laten brengen door een gemachtigde en namens hem stemrecht uit te oefenen. Van monddood maken is geen sprake.

Beoordeling

4. De kantonrechter stelt voorop dat het feit dat de splitsingsakte en het splitsingsreglement geen specifieke bepaling bevatten ter zake van ordemaatregelen niet aan het treffen van dergelijke maatregelen in de weg staat op grond van de algemene bepalingen van boek 2 en boek 5 BW. De vergadering van eigenaars is daartoe bevoegd bij meerderheidsbesluit.
5. Vast staat dat [naam 4] door [verzoeker sub 1] tijdens de vergadering van 23 april 2018 is geslagen en dat hij daardoor letsel heeft opgelopen. De verklaringen van medestanders waarop [verzoekers sub 1 en sub 2] zich beroepen, doen daaraan niet af. Van zelfverdediging of noodweer is naar het oordeel van de kantonrechter geen sprake geweest. [verzoeker sub 1] had eenvoudig aan het verzoek van de voorzitter kunnen voldoen om de microfoon af te geven. Dat heeft hij herhaaldelijk geweigerd, waardoor de voortgang van de vergadering werd belemmerd. Dat [naam 4] heeft getracht om [verzoeker sub 1] de microfoon af te pakken, is dan ook niet onbegrijpelijk. Van onnodig geweld van de kant van [naam 4] is daarbij niet gebleken. Ook op dit moment had [verzoeker sub 1] er nog voor kunnen kiezen om alsnog aan het verzoek van de voorzitter te voldoen ter voorkoming van verdere escalatie. In plaats daarvan heeft hij geweld toegepast. Dat de situatie uit de hand is gelopen en tot politie optreden heeft geleid, is dan ook geheel te wijten aan [verzoeker sub 1] . Dergelijk gedrag is onaanvaardbaar en rechtvaardigt zonder meer het opleggen van een ordemaatregel.
6. Ook de wijze waarop het besluit is tot stand gekomen druist niet in tegen de redelijkheid en billijkheid. Het voorgenomen besluit is aangekondigd en [verzoeker sub 1] heeft uitvoerig de gelegenheid gekregen om zijn standpunt toe te lichten voordat tot stemming werd overgegaan. Ook andere appartementseigenaren zijn in de gelegenheid geweest om een standpunt in te nemen en toe te lichten.
7. Het bestreden besluit ontneemt [verzoeker sub 1] niet de mogelijkheid om in de vergadering zijn stem te laten horen via een gemachtigde en om op deze wijze zijn stem uit te brengen. De maatregel als zodanig gaat naar het oordeel van de kantonrechter dan ook niet te ver. Wel is de kantonrechter van oordeel dat de maatregel in redelijkheid in tijd moet worden beperkt tot de duur van een half jaar, te rekenen vanaf 5 juli 2018. Daarbij gaat de kantonrechter ervan uit dat [verzoeker sub 1] zich in de toekomst beter zal weten te beheersen en zich ter vergadering na afloop van deze periode niet meer schuldig zal maken aan ontoelaatbaar gedrag. Verder is in dit verband van belang dat [verzoeker sub 1] een rol als woordvoerder vervult voor een aantal appartementseigenaren, die hun vertrouwen in hem hebben gesteld. Het verzoek is gezien het vorenstaande voor een deel toewijsbaar.
8. Bij deze uitslag worden [verzoekers sub 1 en sub 2] als de in overwegende mate in het ongelijk gestelde partij met de proceskosten belast.

BESLISSING

De kantonrechter:
  • vernietigt het bestreden besluit voor zover [verzoeker sub 1] daarbij de toegang tot de vergadering is ontzegt voor een periode langer dan zes maanden;
  • wijst het verzoek voor het overige af;
  • veroordeelt [verzoekers sub 1 en sub 2] hoofdelijk in de proceskosten, aan de zijde van de VvE tot op heden begroot op € 400,- aan salaris gemachtigde, inclusief eventueel verschuldigde btw;
  • veroordeelt [verzoekers sub 1 en sub 2] hoofdelijk tot betaling van € 50,- aan nasalaris, te verhogen met € 68,- en de kosten van betekening, indien [verzoekers sub 1 en sub 2] niet binnen 14 dagen na aanschrijving aan de kostenveroordeling hebben voldaan en betekening heeft plaatsgevonden;
  • verklaart deze veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad.
Aldus gegeven door mr. A.W.J. Ros, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 25 oktober 2018 in tegenwoordigheid van de griffier.