ECLI:NL:RBAMS:2018:8250

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
15 november 2018
Publicatiedatum
20 november 2018
Zaaknummer
7280836 KK EXPL 18-957
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontslag en herplaatsing van werknemer bij telecommunicatiebedrijf

In deze zaak vorderde een werknemer, [eiser], dat de voorzieningenrechter de besloten vennootschap Telia Carrier Netherlands B.V. zou gelasten om hem binnen 24 uur na betekening van het vonnis toe te laten tot zijn werkzaamheden. De werknemer was sinds 1 november 2012 in dienst bij Telia en had verschillende functies vervuld, waaronder Product Manager. Telia had op 16 maart 2018 voorgesteld om de arbeidsovereenkomst te beëindigen en had op 17 september 2018 een ontslagvergunning aangevraagd bij het UWV. De werknemer was op 1 oktober 2018 door zijn leidinggevende naar huis gestuurd en had geen toegang meer tot de systemen van Telia.

Tijdens de zitting op 8 november 2018 werd de vordering van de werknemer besproken. De kantonrechter oordeelde dat de vrijstelling van werkzaamheden een ingrijpende maatregel is die niet zonder noodzaak mag worden genomen. Telia had niet kunnen uitleggen waarom de werknemer, die al zes jaar in dienst was, per direct geen werkzaamheden meer had. De kantonrechter oordeelde dat de werknemer een spoedeisend belang had bij zijn vordering, omdat hij legitieme belangen had om de beslissing van het UWV vanuit een werkende situatie af te wachten.

De kantonrechter gelastte Telia om de werknemer binnen 48 uur toe te laten tot passende werkzaamheden, met een dwangsom van € 1.000 per dag bij niet-nakoming. Telia werd ook veroordeeld in de proceskosten van de werknemer, die op € 582,39 werden begroot. Het vonnis werd uitgesproken op 15 november 2018.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
zaaknummer: 7280836 KK EXPL 18-957
vonnis van: 15 november 2018

vonnis van de kantonrechterkort geding

I n z a k e

[eiser]

wonende te [woonplaats]
eiser
nader te noemen: [eiser]
gemachtigde: mr. M.F. Hilberdink
t e g e n
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Telia Carrier Netherlands B.V.
gevestigd te Amsterdam
gedaagde
nader te noemen: Telia
gemachtigde: mr. J. Mulder

VERLOOP VAN DE PROCEDURE

Bij dagvaarding van 17 oktober 2018 heeft [eiser] een voorziening gevorderd.
Ter zitting van 8 november 2018 heeft de mondelinge behandeling plaatsgevonden. [eiser] is in persoon verschenen, vergezeld door zijn gemachtigde. Namens Telia is [naam bestuurder] verschenen, Product Team Manager en bestuurder van Telia, vergezeld door de gemachtigde. Telia heeft op voorhand stukken in het geding gebracht. Partijen hebben ter zitting hun standpunten toegelicht. Na verder debat is vonnis gevraagd en is een datum voor vonnis bepaald.

GRONDEN VAN DE BESLISSING

Uitgangspunten

1. Als uitgangspunt geldt het volgende.
1.1.
[eiser] is vanaf 1 november 2012 werkzaam bij (de rechtsvoorganger van) Telia. Bij het aangaan van de arbeidsovereenkomst is de functie van Product Manager International Voice & VoIP overeengekomen. Het was de bedoeling dat [eiser] de functie van Product Manager IPX Portfolio Development zou vervullen, maar daar was toen geen vacature voor. [eiser] is deze functie later alsnog gaan vervullen.
1.2.
[eiser] heeft in 2017 en 2018 Security-werkzaamheden verricht. Zijn werkzaamheden uit de functie van Product Manager IPX Portfolio Development zijn (grotendeels) overgedragen aan anderen.
1.3.
Telia heeft op 16 maart 2018 voorgesteld om de arbeidsovereenkomst per 31 mei 2018 te beëindigen in verband met het functioneren van [eiser] . [eiser] was het hier niet mee eens. Partijen zijn met elkaar in discussie getreden over zijn functie-inhoud. Telia heeft [eiser] een performance improvement plan (PIP) opgelegd, met een looptijd tot eind december 2018.
1.4.
Telia heeft op 17 september 2018 voor [eiser] een ontslagvergunning bij het UWV aangevraagd wegens bedrijfseconomische redenen, nader toegelicht op 12 oktober 2018. Het gaat volgens de aanvraag om de functie van Product Manager IPX Portfolio Development.
1.5.
Telia heeft bij brief van 18 september 2018 voorgesteld de arbeidsovereenkomst per 30 september 2018 te beëindigen in verband met het verval van de functie van Product Manager IPX Portfolio Development.
1.6.
Toen [eiser] zich op 1 oktober 2018 meldde op de werkvloer, is hij door zijn leidinggevende naar huis gestuurd. Zijn rechten op circa 37 systemen van Telia zijn ingetrokken.
1.7.
Op 31 oktober 2018 heeft [eiser] bij het UWV een verweerschrift ingediend.

Vordering

2. [eiser] vordert dat de voorzieningenrechter Telia bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, gelast om [eiser] binnen 24 uur na betekening van dit vonnis toe te laten om – kort gezegd – zijn werkzaamheden te doen en hem toegang te geven tot de daarvoor benodigde systemen, op straffe van een dwangsom van € 5.000,= per dag, met veroordeling van Telia in de kosten van dit geding.
3. [eiser] stelt hiertoe dat er geen goede redenen zijn om hem op non-actief te stellen in afwachting van de beslissing van het UWV. Zijn huidige werkzaamheden betreffen hoofdzakelijk Security-werkzaamheden en die zijn niet vervallen. De non-actiefstelling ervaart hij als onterecht, intimiderend en diffamerend, omdat het de indruk wekt dat [eiser] op staande voet is ontslagen. Het is voor [eiser] van groot belang om zijn werkzaamheden te hervatten om zijn vakbekwaamheid en kennis van de markt op peil te houden.

Verweer

4. Telia betwist dat [eiser] een spoedeisend belang heeft, omdat het UWV op korte termijn uitspraak zal doen en [eiser] al anderhalve maand is vrijgesteld van werk. Telia voert verder aan dat de functie en taken van Product Manager IPX Portfolio Development zijn vervallen en dat de door [eiser] daarnaast verrichte projecten ten einde zijn. Nu er verder geen werkzaamheden zijn die [eiser] kan verrichten, is tewerkstelling niet aan de orde. Daarbij komt dat er geen redenen zijn om aan te nemen dat UWV de ontslagvergunning weigert.

Beoordeling

5. Het geschil tussen partijen gaat uiteindelijk om de vraag of de functie van [eiser] is vervallen. Deze kort geding procedure leent zich echter niet voor de beantwoording van deze vraag, die nu voorligt aan het UWV. In dit kort geding zal alleen worden beoordeeld of de in deze zaak aannemelijk te achten omstandigheden een ordemaatregel vereisen in de vorm van een voorziening zoals gevorderd.
6. De kantonrechter stelt voorop dat het – tegen de wens van de werknemer – per direct vrijstellen van werkzaamheden een ingrijpende maatregel is, die niet zonder noodzaak mag worden genomen. Ook wanneer zijn functie volgens de werkgever is vervallen, mag de werknemer de verdere ontwikkelingen in beginsel afwachten vanuit de werkende situatie. Daartoe rust op de werkgever een inspanningsverplichting. Een maatregel als het vrijstellen van werkzaamheden mag alleen vanwege zwaarwegende redenen, waartegen de belangen van de werknemer niet opwegen, worden genomen.
7. Telia heeft aangevoerd dat de werkzaamheden van [eiser] zijn vervallen. Uiteindelijk zal het UWV daarover een beslissing nemen. Voor de beoordeling in kort geding is doorslaggevend dat Telia niet heeft kunnen uitleggen hoe het komt dat zij voor een werknemer die inmiddels zes jaar aan het bedrijf is verbonden en verschillende taken en opdrachten heeft uitgevoerd, zonder eerdere signalen per direct geen werkzaamheden meer heeft die hij (tijdelijk) kan verrichten. Telia is er dus niet in geslaagd om duidelijk te maken waarom het noodzakelijk was om [eiser] per 1 oktober 2018 vrij te stellen van zijn werkzaamheden. Deze maatregel is dan ook niet gerechtvaardigd en de vordering kan in beginsel worden toegewezen.
8. Telia heeft nog betoogd dat [eiser] geen spoedeisend belang heeft bij de vordering tot tewerkstelling omdat het UWV naar verwachting binnenkort een beslissing neemt en [eiser] inmiddels al anderhalve maand thuis zit. Deze situatie heeft Telia ten onrechte zelf veroorzaakt, terwijl [eiser] legitieme en concrete belangen heeft om de beslissing van het UWV vanuit een werkende situatie af te wachten. Daarmee is het spoedeisend belang in deze zaak voldoende komen vast te staan.
9. De kantonrechter ziet in de bezwaren van Telia over het gebrek aan werkzaamheden wel aanleiding om te bepalen dat [eiser] tot passende werkzaamheden moet worden toegelaten, dus niet tot zijn eerdere werkzaamheden, tot het moment dat zijn arbeidsovereenkomst rechtsgeldig is geëindigd. Ook zal Telia een termijn van 48 uur worden gegeven om [eiser] toe te laten, in verband met de rechten tot Telia’s systemen.
10. De gevorderde dwangsom, gekoppeld aan de nakoming van de wedertewerkstelling, acht de kantonrechter aangewezen. De dwangsom zal echter worden gematigd en gemaximeerd.
11. Telia zal als de in het ongelijk gestelde partij met de proceskosten te worden belast. De kosten aan de kant van [eiser] worden begroot op:
  • dagvaarding € 103,39
  • griffierecht € 79,00
  • salaris gemachtigde € 400,00.

BESLISSING

De kantonrechter:
gelast Telia om [eiser] binnen 48 uur na betekening van dit vonnis toe te laten tot passende werkzaamheden aan de [adres] op gebruikelijke werktijden op de gebruikelijke werkplek, zonder enige belemmering en dus onder meer voorzien van werkende toegangspas(sen), de gebruikelijke telefoon, e-mail en internetaansluiting alsmede toegang tot de voor de functie noodzakelijke systemen van Telia, waaronder in ieder geval moet worden begrepen de in de dagvaarding genoemde lijst van systemen, tot het moment dat de arbeidsovereenkomst rechtsgeldig is geëindigd, op straffe van verbeurte door Telia aan [eiser] van een dwangsom van € 1.000,00 per dag of dagdeel dat Telia daarmee in gebreke blijft, met een maximum van € 50.000,00;
veroordeelt Telia in de proceskosten, aan de kant van [eiser] begroot op € 582,39;
verklaart de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af het meer of anders gevorderde.
Aldus gewezen door mr. M.R. Jöbsis, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 15 november 2018 in tegenwoordigheid van de griffier.