Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
HEN DIE VERBLIJVEN IN DE ONROERENDE ZAAK OF EEN GEDEELTE DAARVAN, GELEGEN AAN DE [adres] ,
[gedaagde 1],
[gedaagde 2] ,
1.De procedure
Na verder debat hebben partijen verzocht vonnis te wijzen.
mr. J. Rutteman.
Rechtbank Amsterdam
In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 20 november 2018 uitspraak gedaan in een kort geding tussen een eiser, eigenaar van een pand in Amsterdam, en twee gedaagden die zonder toestemming in dat pand verblijven. De eiser, vertegenwoordigd door advocaat mr. R.G.P. van Marle, vorderde de ontruiming van het pand, dat hij sinds 2006 in eigendom heeft, en waar hij plannen heeft voor verbouwing tot een hotel. De gedaagden, vertegenwoordigd door advocaten mr. R.K. Uppal en mr. J. Rutteman, hebben verweer gevoerd en gesteld dat ontruiming niet gerechtvaardigd is, omdat dit zou leiden tot leegstand en zij geen alternatieven hebben voor huisvesting in Amsterdam.
De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de eiser een spoedeisend belang heeft bij de ontruiming, aangezien de gedaagden zonder recht of titel in het pand verblijven. De rechter heeft de plannen van de eiser voor de verbouwing als voldoende concreet en onderbouwd beoordeeld, en heeft geoordeeld dat de gedaagden niet in hun belangen kunnen worden gehonoreerd. De vordering tot ontruiming is toegewezen, met de bepaling dat de gedaagden het pand uiterlijk op 1 februari 2019 moeten ontruimen. De rechter heeft ook bepaald dat de ontruiming kan worden uitgevoerd met behulp van de sterke arm indien nodig, en dat de kosten van de procedure door iedere partij zelf gedragen worden.