Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.[gedaagde sub 1] ,
1.De procedure
- het tussenvonnis van 23 mei 2018 waarbij een comparitie van partijen is gelast;
- het proces-verbaal van comparitie van 5 september 2018.
2.De feiten
3.Het geschil
in conventie
- i) opheffing van de ten laste van [gedaagde sub 1] en Loose Ends gelegde conservatoire beslagen,
- ii) betaling van de (na)kosten van het geding.
4.De beoordeling
in conventie en in reconventie
labelingvan de voor de nieuwe loods bedoelde stellingen. Het betreft hier twee aan Warehousing gerichte facturen van [naam 11] . Gedaagden hebben aangevoerd dat de labels ook bruikbaar zijn voor anderen. Warehousing heeft verklaard dat de labels zijn achtergebleven op de stellingen (die zijn achtergebleven in de nieuwe loods). Warehousing heeft niet betwist dat de labels nog bruikbaar zijn voor anderen. Met verwijzing naar de hiervoor behandelde schadepost van € 25.317 aan kosten voor nieuwe stellingen, mutatis mutandis, zal de onderhavige schadepost worden afgewezen.
in liquidatiein het uiteindelijk niet doorgezette opheffingskort-geding is Morinaga BV slechts bekend (geworden) met de naam van [gedaagde sub 1] als vertegenwoordiger van ‘Milestone’, maar niet met Loose Ends. Het heeft er dan ook de schijn van dat Morinaga BV nooit een vordering tegen [gedaagde sub 1] en zeker niet tegen Loose Ends heeft gepretendeerd en dat de geciteerde passage volledig op initiatief van Warehousing is totstandgekomen.
5.De beslissing
woensdag 3 april 2019en bepaalt dat de zaak te zijner tijd ambtshalve op de continuatierol zal worden gebracht voor het wijzen van vonnis, zodanig dat de zaak wordt gebracht op dezelfde rolzitting als die waarop te zijner tijd vonnis zal zijn bepaald in de gevoegde zaak met zaaknummer / rolnummer C/13/654694 / HA ZA 18-985, nadat in laatstgenoemde zaak is gecompareerd dan wel schriftelijke repliek en dupliek is genomen, opdat in beide zaken uiteindelijk gelijktijdig einduitspraak wordt gedaan,