Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.Verloop van de procedure
- het schriftelijke wrakingsverzoek van 25 september 2018;
- “de aanvullingen en verbeteringen op brief 25 september 2018” ingediend bij brief van verzoekster van 26 september 2018;
- het proces-verbaal van de zitting van 18 september 2018 en het proces-verbaal van de zitting van 25 september 2018 met daaraan gehecht de pleitnota van mr. M.G. Hop en de notities van mr. J.M. van Hattum;
- de schriftelijke reactie van de rechter van 8 oktober 2018;
- de schriftelijke reactie van verzoekster met bijlagen ontvangen per e-mail op 8 en 9 oktober 2018, waaronder een brief gericht aan de leden van de wrakingskamer van 8 oktober 2018.
2.De feiten
“De rechtbank heeft inmiddels kennis genomen van het vorige week ter zitting ingediende verweerschrift met bijlagen van gerekestreerde. Gerekestreerde is vorige week in de gelegenheid gesteld stukken in te dienen om zijn verrekeningsverweer nader te onderbouwen. Gisteren zijn door gerekestreerde met verschillende e-mails stukken in het geding gebracht. Geconstateerd wordt dat deze e-mails niet aan verzoekers zijn gestuurd. Ik vraag de bode hiervan een kopie te maken. Intussen zal ik ten behoeve van verzoekers inzichtelijk maken welke stukken bij de e-mails van gerekestreerde – die de griffier gisteravond om 17.22 uur, 17.29 uur, 17.36 uur, 17.46 uur, 17.48 uur, 17.53 uur, 17.56 uur en 18.00 uur heeft ontvangen – zijn gevoegd. Deze stukken worden bij het dossier gevoegd. [verzoekster] vertelt mij ook dat hij vanochtend vroeg om circa 05.00 uur) nog e-mails met stukken (waaronder de inmiddels aan mr. Hop betekende dagvaarding) aan de griffier heeft gestuurd. Van die e-mails heeft de rechtbank voorafgaand aan deze zitting geen kennis meer kunnen nemen. Deze e-mails worden dus niet aan het dossier toegevoegd. Ik hoor [verzoekster] daartegen bezwaar maken, maar ik meen dat hij die stukken – desnoods in concept – ook gisteren al had kunnen toesturen. Ik heb hem wel horen zeggen dat de dagvaardingen inmiddels zijn uitgebracht, hetgeen door verzoekers wordt beaamd. Benadrukt wordt dat dit een faillissementszitting is waarop in beperkte tijd veel verschillende zaken moeten worden behandeld. Tijdens zo’n zitting is alleen ruimte voor kort onderzoek. Houdt u rekening met een spreektijd van maximaal 5 minuten.”...
Ik heb genoeg informatie van u gekregen en ga over de zaak nadenken. Ik zal morgen om 11:00 uur uitspraak doen. U kunt morgen na 11:00 uur bellen voor de beslissing. Indien u het niet eens bent met de beslissing kunt u binnen acht dagen na de uitspraak hoger beroep instellen bij het Gerechtshof Amsterdam. In het geval van [verzoekster] zou dit betekenen dat zij een advocaat in de arm moet nemen.”
De gronden van het verzoek