ECLI:NL:RBAMS:2018:9

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
2 januari 2018
Publicatiedatum
2 januari 2018
Zaaknummer
13/684227-17 en 13/689228-17 (Zaak A), 13/689304-17 (Zaak B) en 13/680298-15 (TUL)
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een 20-jarige man voor diefstal en vernieling met schadevergoeding aan benadeelde partijen

Op 2 januari 2018 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 20-jarige man, die werd beschuldigd van diefstal van sigaretten uit een supermarkt en vernieling van een geldwisselautomaat. De man werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 4 maanden en moet bijna 7.000 euro schadevergoeding betalen voor de aangerichte schade. De rechtbank oordeelde dat de ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen waren, mede op basis van camerabeelden en getuigenverklaringen. De verdachte had zich schuldig gemaakt aan diefstal door samen met anderen sigaretten weg te nemen uit een bedrijfspand, en had daarbij schade veroorzaakt aan de rolluiken van de winkel. Daarnaast had hij opzettelijk een geldwisselautomaat vernield, wat leidde tot aanzienlijke schade voor de Nederlandse Spoorwegen. De rechtbank hield rekening met de ernst van de feiten en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, die eerder was veroordeeld en geen hulpvraag had. De vordering van de benadeelde partijen werd grotendeels toegewezen, waarbij de rechtbank de verdachte aansprakelijk stelde voor de schade aan zowel de enkelband als de geldwisselautomaat. De uitspraak benadrukt de gevolgen van crimineel gedrag voor zowel de slachtoffers als de dader.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

VERKORT VONNIS
Parketnummers: 13/684227-17 en 13/689228-17 (Zaak A), 13/689304-17 (Zaak B) en 13/680298-15 (TUL)
Datum uitspraak: 2 januari 2018
Verkort vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1997,
zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland,
thans gedetineerd in het Huis van Bewaring “ [naam huis van bewaring] ” te [plaats] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Dit verkort vonnis [1] is op tegenspraak [2] gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 19 december 2017.
De rechtbank heeft de zaken, die bij afzonderlijke dagvaardingen onder de bovenvermelde parketnummers zijn aangebracht, gevoegd. Deze zaken worden hierna als respectievelijk zaak A en zaak B aangeduid.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie,
mr. G.A. Hoppenbrouwers, en van wat verdachte en zijn raadsvrouw, mr. T. de Wit, naar voren hebben gebracht.

2.Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat
Zaak A, 13/684227-17
hij op of omstreeks 17 mei 2017 te Duivendrecht, gemeente Ouder-Amstel, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een (bedrijfs)pand (perceel [perceel] heeft weggenomen een of meerdere pak(ken) sigaretten, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorend aan de Albert Heijn To Go, in elk geval aan een ander of anderen dan aan hem, verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij hij, verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot voornoemd (bedrijfs)pand heeft/hebben verschaft en/of die weg te nemen een of meerdere pak(ken) sigaretten onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak op en/of verbreking van een rolluik behorende bij voornoemd (bedrijfs)pand;
Zaak A, 13/689228-17
hij op of omstreeks 17 mei 2017 te Duivendrecht, gemeente Ouder-Amstel, in elk geval in Nederland, opzettelijk en wederrechtelijk een geldwisselautomaat, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Nederlandse Spoorwegen, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt;
Zaak B, 13/689304-17
hij op of omstreeks 27 juli 2017 te Schiedam, in elk geval in Nederland, opzettelijk en wederrechtelijk een enkelband (referentie [referentie] ) en/of (bijbehorende) elektronische apparatuur, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Ministerie van Justitie DV&O, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt.

3.Voorvragen

De dagvaardingen zijn geldig, deze rechtbank is bevoegd tot kennisneming van de ten laste gelegde feiten en de officier van justitie is ontvankelijk. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft zich ter terechtzitting op het standpunt gesteld dat het in zaak A en B ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen kan worden. Het in zaak A onder parketnummer 13/684227-17 en zaak B ten laste gelegde heeft verdachte bekend.
4.2.
Het standpunt van de verdediging
Zaak A, 13/689228-17
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte dient te worden vrijgesproken van hetgeen in zaak A onder parketnummer 13/689228-17 ten laste is gelegd, nu daarvoor onvoldoende wettig en overtuigend bewijs bestaat. Het dossier bevat enkel vermoedens. Uit het proces-verbaal van bevindingen, waarin door verbalisant [naam verbalisant] de camerabeelden zijn beschreven, blijkt dat niet is te zien dat daadwerkelijk tegen de automaat wordt geslagen nu een pilaar het zicht blokkeert. Dat de automaat beschadigd is kan ook een andere oorzaak hebben. Bij twijfel dient verdachte te worden vrijgesproken.
4.3.
Het oordeel van de rechtbank
Zaak A, 13/689228-17
In voornoemd proces-verbaal van bevindingen heeft verbalisant [naam verbalisant] duidelijk beschreven dat NN1, zijnde verdachte, wrikbewegingen bij een object maakt, waarna er dingen – vermoedelijk platen – op de grond vallen. NN1 (verdachte) heeft een koevoet in zijn linkerhand en maakt met zijn rechterhand slaande bewegingen richting een grijskleurig object, vermoedelijk een geldwisselautomaat. De verbalisanten hebben vervolgens ter plaatse geconstateerd dat de geldwisselautomaat is vernield. Gelet op het proces-verbaal van de camerabeelden in onderling verband en samenhang beschouwd met het feit dat op die bewuste plaats een kapotte geldwisselautomaat door de verbalisanten wordt aangetroffen, is de rechtbank van oordeel dat het feit wettig en overtuigend is bewezen. Het verweer slaagt dan ook niet.

5.Bewezenverklaring

De rechtbank acht bewezen dat verdachte
Zaak A, 13/684227-17
op 17 mei 2017 te Duivendrecht, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een bedrijfspand, perceel [perceel] , heeft weggenomen pakken sigaretten, toebehorend aan de Albert Heijn To Go, waarbij hij, verdachte en zijn mededaders zich de toegang tot voornoemd bedrijfspand hebben verschaft en die weg te nemen pakken sigaretten onder hun bereik hebben gebracht door middel van verbreking van een rolluik behorende bij voornoemd bedrijfspand;
Zaak A, 13/689228-17
op 17 mei 2017 te Duivendrecht, opzettelijk en wederrechtelijk een geldwisselautomaat, toebehorende aan Nederlandse Spoorwegen, heeft vernield;
Zaak B, 13/689304-17
op 27 juli 2017 te Schiedam, opzettelijk en wederrechtelijk een enkelband, referentie [referentie] , toebehorende aan Ministerie van Justitie DV&O, heeft vernield.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

6.Het bewijs

De rechtbank grondt haar beslissing dat verdachte het bewezen geachte heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat. Indien tegen dit verkort vonnis hoger beroep wordt ingesteld, worden de door de rechtbank gebruikte bewijsmiddelen die redengevend zijn voor de bewezenverklaring opgenomen in een aanvulling op het verkort vonnis. Deze aanvulling wordt dan aan het verkort vonnis gehecht.

7.De strafbaarheid van de feiten

De bewezen geachte feiten zijn volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

8.De strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

9.Motivering van de straf

9.1.
De eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft bij requisitoir gevorderd dat verdachte ter zake van de door haar bewezen geachte feiten zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 8 maanden, met aftrek van voorarrest.
9.2.
Het strafmaatverweer van de verdediging
De verdediging heeft aangevoerd dat verdachte geen strafbare feiten meer heeft gepleegd en dat hij inmiddels goed aan de weg timmert als rapper, zodat hij inkomsten heeft. De eis van de officier van justitie is gelet op de LOVS-oriëntatiepunten te hoog. De verdediging verzoekt rekening te houden met het feit dat verdachte al ruim 100 dagen in voorarrest heeft gezeten.
9.3.
Het oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals van een en ander ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan diefstal van sigaretten uit een bedrijfspand, waarbij verdachte en zijn mededaders zich de toegang tot het pand hebben verschaft door het rolluik van de winkel en de sigarettenkast te vernielen. Tevens is de naast deze winkel gelegen geldwisselautomaat vernield. Daarbij is forse schade aangericht. Dit soort feiten brengt naast schade (en) eveneens hinder bij de betrokkenen teweeg en b veroorzaakt tevens gevoelens van onrust en onveiligheid in de samenleving (teweeg). Door zich aldus te gedragen heeft verdachte inbreuk gemaakt op het eigendomsrecht van de betrokkenen en heeft hij geen respect getoond voor andermans eigendommen. Daarnaast heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan het doorknippen van zijn enkelband hetgeen de rechtbank als buitengewoon brutaal aanmerkt nu die enkelband alleen wordt aangebracht als verdachte met de opgelegde voorwaarden instemt Met het doorknippen van een enkelband was verdachte niet bereikbaar en bovendien langere tijd onvindbaar voor de reclassering. De rechtbank rekent dit verdachte zwaar aan. Voorts heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan het vernielen van een geldwisselautomaat. Daarmee heeft hij de Nederlandse Spoorwegen onnodig schade en overlast bezorgd. Verdachte is slechts uit geweest op zijn eigen gewin zonder rekening te houden met de gevolgen voor anderen.
De rechtbank heeft bij de straftoemeting in aanmerking genomen dat verdachte – blijkens een hem betreffend Uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 27 november 2017 – eerder is veroordeeld. De rechtbank houdt hier, ten nadele van verdachte, rekening mee.
De rechtbank heeft kennis genomen van het reclasseringsrapport van 5 december 2017 van Reclassering Nederland, opgemaakt door J.M. Bremer. Dit advies houdt – zakelijk weergegeven – onder meer het volgende in.
Er is een delictpatroon op het gebied van vermogensdelicten. De ontvankelijkheid voor begeleiding en behandeling is laag. Verdachte is hulpverleningsmoe en niet gemotiveerd om mee te werken aan bijzondere voorwaarden ter voorkoming van justitiecontacten. Derhalve zijn reclasseringsinterventies niet uitvoerbaar. Geadviseerd wordt om een onvoorwaardelijke straf op te leggen.
De rechtbank stelt vast dat verdachte geen hulpvraag heeft en niet gemotiveerd is om mee te werken aan een toezicht met bijzondere voorwaarden. De reclassering heeft evenmin bijzondere voorwaarden geadviseerd. Gelet hierop en op het voorgaande acht de rechtbank oplegging van een gevangenisstraf voor de duur van 4 maanden met aftrek van voorarrest passend en geboden. In de persoonlijke omstandigheden van verdachte, zoals die uit het dossier en ter terechtzitting zijn gebleken, ziet de rechtbank geen aanleiding om in het voordeel van verdachte hiervan af te wijken.

10.Het beslag

In
zaak A, 13/684227-17is onder verdachte het volgende voorwerp in beslag genomen:
1. 1.00 STK Zaktelefoon, APPLE IPHONE (goednummer: 5390169).
Het inbeslaggenome en niet teruggegeven voorwerp dient teruggegeven te worden aan de rechthebbende.

11.De vorderingen van de benadeelde partijen

Ten aanzien van benadeelde partij Ministerie van Justitie DV&O
De benadeelde partij, Ministerie van Justitie DV&O (zaak B), vordert € 1.887,60 aan materiële schadevergoeding, te vermeerderen met de wettelijke rente.
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering benadeelde partij dient te worden toegewezen, slechts voor zover deze ziet op de schade aan de enkelband.
De verdediging heeft aangevoerd dat de vordering benadeelde partij niet-ontvankelijk dient te worden verklaard, omdat uit de vordering niet blijkt van een rechtsgeldige vertegenwoordigingsbevoegdheid nu daarbij geen machtiging noch een uittreksel van het register van de Kamer van Koophandel is overgelegd. Voorts heeft verdachte de apparatuur, anders dan de enkelband, teruggegeven aan de benadeelde partij. De vordering is voor het overige onvoldoende onderbouwd.
De rechtbank overweegt vooreerst dat de benadeelde partij ontvankelijk is in zijn vordering. Het formulier is ondertekend door [naam 1] namens DV&O. Nu de verdediging geen enkel concreet bezwaar tegen de vertegenwoordigingsbevoegdheid van [naam 1] heeft aangevoerd, gaat de rechtbank aan dit verweer voorbij.
Vast staat dat aan de benadeelde partij door het onder 5 bewezenverklaarde rechtstreeks materiële schade is toegebracht, doordat verdachte de enkelband heeft doorgeknipt. De rechtbank is van oordeel dat de benadeelde partij de vordering daarmee voldoende heeft onderbouwd. Verdachte heeft ter zitting aangegeven dat hij, met uitzondering van de enkelband, de apparatuur zoals opgenomen op de vordering benadeelde partij inmiddels heeft geretourneerd aan de benadeelde partij. Gelet hierop komt de vordering in aanmerking voor toewijzing voor zover deze ziet op de schade aan de enkelband dus tot een bedrag van € 400,-, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade tot aan de dag van de algehele voldoening.
Ten aanzien van benadeelde partij NS Groep NV
De benadeelde partij, NS Groep niet verschenen (zaak A), vordert € 6.571,72 aan materiële schadevergoeding, te vermeerderen met de wettelijke rente.
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering benadeelde partij geheel moet worden toegewezen met toepassing van de schadevergoedingsmaatregel.
De verdediging heeft aangevoerd dat de vordering benadeelde partij niet-ontvankelijk dient te worden verklaard, omdat uit de vordering niet blijkt van een rechtsgeldige vertegenwoordigingsbevoegdheid nu daarbij geen machtiging noch een uittreksel van het register van de Kamer van Koophandel is overgelegd. De vordering is voor het overige niet betwist.
De rechtbank overweegt vooreerst dat de benadeelde partij ontvankelijk is in zijn vordering. Het formulier is ondertekend door [naam 2] namens NS Groep NV. Nu de verdediging geen enkel concreet bezwaar tegen de vertegenwoordigingsbevoegdheid van [naam 2] heeft aangevoerd, gaat de rechtbank aan dit verweer voorbij.
Vast staat dat aan de benadeelde partij door het onder 5 bewezenverklaarde rechtstreeks materiële schade is toegebracht. De verdediging heeft geen verweer gevoerd tegen de hoogte van de gevorderde schadevergoeding. Dit bedrag komt de rechtbank niet onrechtmatig of ongegrond voor en daarom zal de vordering in zijn geheel worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd tot aan de dag van de algehele voldoening.
Nu meerdere daders hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de schade waarvan vergoeding wordt gevorderd, zal de rechtbank bepalen dat de toewijzing van de vordering voor de totale schade hoofdelijk wordt opgelegd.

12.Tenuitvoerlegging voorwaardelijke veroordeling

Bij de stukken bevindt zich de op 18 augustus 2017 ter griffie van deze rechtbank ontvangen vordering van de officier van justitie in het arrondissement Amsterdam, in de zaak met parketnummer 13/680298-17, betreffende het onherroepelijk geworden vonnis van 12 juli 2016 van de meervoudige kamer van de rechtbank Amsterdam, waarbij verdachte is veroordeeld tot 12 maanden gevangenisstraf, met bevel dat van deze straf een gedeelte, groot 4 maanden, niet tenuitvoergelegd zal worden, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond dat veroordeelde zich voor het einde van een op 2 jaren bepaalde proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Tevens bevindt zich bij de stukken een brief waaruit blijkt dat de mededeling als bedoeld in artikel 366a van het Wetboek van Strafvordering aan verdachte per post is toegezonden.
De officier van justitie heeft de tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke veroordeling gevorderd.
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld om niet over te gaan tot de tenuitvoerlegging van het voorwaardelijke strafdeel, zodat verdachte een stok achter de deur heeft.
Gebleken is dat verdachte zich voor het einde van voornoemde proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt, zoals naar voren komt uit de verdere inhoud van dit vonnis. De rechtbank ziet hierin aanleiding de tenuitvoerlegging van dat voorwaardelijke strafdeel te gelasten.

13.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 57, 311 en 350 van het Wetboek van Strafrecht.

14.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
Zaak A, 13/684227-17 bewezen verklaarde:
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de laats van het misdrijf heeft verschaft door middel van verbreking
Zaak A, 13/689228-17 en Zaak B, 13/689304-17 bewezen verklaarde:
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort vernielen
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte,
[verdachte], daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
4 (vier) maanden.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Gelast de
teruggaveaan de rechthebbende van:
1. 1.00 STK Zaktelefoon, APPLE IPHONE (goednummer: 5390169).
Wijst toe de vordering van de
benadeelde partij NS Groep NV,tot een bedrag van € 6.571,72 (zesduizendvijfhonderdeenenzeventig euro en tweeënzeventig cent), te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade (17 mei 2017) tot aan de dag van de algehele voldoening. Voornoemd bedrag bestaat uit materiële schade.
Veroordeelt verdachte aan NS Groep NV voornoemd, het toegewezen bedrag te betalen, behoudens voorzover deze vordering reeds door of namens anderen is betaald.
Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Wijst toe de vordering van de
benadeelde partij Ministerie van Justitie DV&O,tot een bedrag van € 400,- (vierhonderd euro), te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade (27 juli 2017) tot aan de dag van de algehele voldoening. Voornoemd bedrag bestaat uit materiële schade.
Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Gelast de
tenuitvoerleggingvan de straf, voor zover deze voorwaardelijk is opgelegd bij genoemd vonnis van 12 juli 2016, Parketnummer 13/680298-15 namelijk een gevangenisstraf voor de duur van 4 (vier) maanden.
Heft ophet bevel tot voorlopige hechtenis van verdachte met ingang van het tijdstip waarop de duur van de voorlopige hechtenis gelijk wordt aan de opgelegde vrijheidsstraf.
Dit vonnis is gewezen door
mr. J.A.A.G. de Vries, voorzitter,
mrs. L. Dolfing en J.M.L.I. van Hommerich, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. K.N. van den Broek, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 2 januari 2018.
de jongste rechter is buiten staat te tekenen

Voetnoten

1.Verkort betekent dat het bewijs niet in het vonnis wordt uitgeschreven.
2.Op tegenspraak betekent in dit geval dat de verdachte aanwezig is geweest bij zijn berechting.