Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM,
INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER
le Procureur de la République près le Tribunal de Grande Instance de Lille(Frankrijk) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
1.Procesgang
2.Identiteit van de opgeëiste persoon
3.Tussenuitspraak van 16 november 2018
- de grondslag en inhoud van het EAB;
- de strafbaarheid;
- de garantie als bedoeld in artikel 6, eerste lid, van de OLW.
4.Weigeringsgrond als bedoeld in artikel 13, eerste lid, aanhef en onder a OLW
- het onderzoek is in Nederland aangevangen;
- het bewijs bevindt zich in Frankrijk;
- de verdovende middelen werden in Frankrijk ingevoerd, waarmee de rechtsorde aldaar is geschokt.
5.Weigeringsgrond als bedoeld in artikel 9, eerste lid, aanhef en onder a OLW
Aanwezig hebben van heroïne en cocaïne.
onder meerhet aanwezig hebben van heroïne en cocaïne. Hieruit volgt dat de stakingsbeslissing óók betrekking heeft op het witwassen, aldus de officier van justitie.
de strafvervolging in Nederland inzake voornoemddrugsdelictwordt gestaakt(onderstreping door rechtbank), waarbij eerder in de brief als drugsdelict wordt genoemd: het aanwezig hebben van heroïne en cocaïne. De rechtbank kan dan ook niet uit deze brief afleiden dat in Nederland opdracht is gegeven tot het staken van de vervolging inzake witwassen.
6.Slotsom
7.Toepasselijke wetsartikelen
8.Beslissing
[opgeëiste persoon]voor zover het EAB betrekking heeft op het witwassen van een geldbedrag op 6 april 2018.
[opgeëiste persoon]aan
le Procureur de la République près le Tribunal de Grande Instance de Lilleten behoeve van het in Frankrijk tegen hem gerichte strafrechtelijk onderzoek naar de overige feiten waarvoor zijn overlevering wordt verzocht.