ECLI:NL:RBAMS:2018:9397

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
12 december 2018
Publicatiedatum
24 december 2018
Zaaknummer
13/202178-17
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van diefstal met geweld na onvoldoende bewijs

In de strafzaak tegen de verdachte, geboren in 1983, heeft de rechtbank Amsterdam op 12 december 2018 uitspraak gedaan. De verdachte werd beschuldigd van (medeplegen van) diefstal met geweld, gepleegd op 28 oktober 2016 te Amsterdam. Tijdens de zitting heeft de officier van justitie, mr. K. Duker, gepleit voor vrijspraak van de verdachte, een standpunt dat ook werd ondersteund door de raadsvrouw, mr. K.K. Hansen Löve. De rechtbank heeft het dossier zorgvuldig bestudeerd en vastgesteld dat er weliswaar wettig bewijs aanwezig was, maar dat dit niet voldoende was om de tenlastelegging te bewijzen. Er was te veel onduidelijkheid over de feiten, waaronder het ontbreken van de gestolen gouden ketting en het gebrek aan letsel bij de aangever. De rechtbank heeft geconcludeerd dat het ten laste gelegde niet bewezen kon worden en heeft de verdachte vrijgesproken. Tevens werd de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaard in zijn vordering tot schadevergoeding, aangezien de verdachte was vrijgesproken van het feit waarop de vordering betrekking had. De benadeelde partij kan zijn vordering nog bij de burgerlijke rechter indienen.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

VERKORT VONNIS
Parketnummer: 13/202178-17
Datum uitspraak: 12 december 2018
Verkort vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1983,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres
[adres] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Dit verkort vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 12 december 2018.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie, mr. K. Duker, en van wat verdachte en zijn raadsvrouw, mr. K.K. Hansen Löve, naar voren hebben gebracht.

2.Tenlastelegging

Verdachte wordt er – kort gezegd – van beschuldigd dat hij zich heeft schuldig gemaakt aan (medeplegen van) diefstal met geweld op 28 oktober 2016 te Amsterdam.
De volledige tekst van de tenlastelegging is opgenomen in bijlage I die aan dit vonnis is gehecht en geldt als hier ingevoegd.

3.Waardering van het bewijs

3.1.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte moet worden vrijgesproken van het tenlastegelegde feit.
3.2.
Het standpunt van de verdediging
Ook de raadsvrouw heeft betoogd dat verdachte moet worden vrijgesproken van de beschuldiging.
3.3.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank ziet dat het dossier weliswaar een aangifte en een verklaring van de neef van aangever bevat waarin staat dat er een ketting is weggenomen bij de aangever, maar heeft niet de overtuiging dat het tenlastegelegde heeft plaats gevonden en is met de officier van justitie en de raadsvrouw van oordeel dat het tenlastegelegde daarom niet bewezen kan worden. De gouden ketting – die zou zijn weggenomen – is namelijk niet bij verdachte en zijn medeverdachte aangetroffen. Ook is deze ketting niet in de auto of in de nabije omgeving gevonden, terwijl verdachte en de medeverdachte in zeer korte tijd na de melding van aangever zijn staande gehouden. Bovendien heeft de bestuurder van de auto, bij wie verdachte en de medeverdachte na het incident zijn ingestapt, aangegeven dat hij zag dat verdachte en de medeverdachte met lege handen zijn terug gekomen. Verder is bij aangever geen letsel in de nek geconstateerd dat duidt op het trekken van een ketting van zijn nek. Tot slot heeft een getuige van een nabijgelegen winkel wel gezien dat sprake was van over en weer trekken tussen verdachte en aangever, maar hij heeft niet gezien dat een ketting is weggenomen. Gelet op het voorgaande bestaat te veel onduidelijkheid over de vraag of de ketting is weggenomen en of dit met geweld is gebeurd zoals door aangever is beschreven. Verdachte wordt dan ook vrijgesproken.

4.Ten aanzien van de benadeelde partij

De vordering van [benadeelde partij]
De benadeelde partij [benadeelde partij] vordert € 800,00 aan materiële schadevergoeding en € 500,00 aan immateriële schadevergoeding.
Nu verdachte wordt vrijgesproken van het feit waarop voornoemde vordering betrekking heeft, wordt de benadeelde partij [benadeelde partij] niet-ontvankelijk verklaard in zijn vordering. De benadeelde partij kan zijn vordering nog wel bij de burgerlijke rechter aanbrengen.

5.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart het ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart de benadeelde partij
[benadeelde partij]niet-ontvankelijk in zijn vordering.
Dit vonnis is gewezen door
mr. R.H.G. Odink, voorzitter,
mrs. N. Saanen en M.M. Helmers, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. M.N. Greeven, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 12 december 2018.