Uitspraak
1.De procedure
- de vrouw, bijgestaan door de advocaat van verzoekers;
- mevrouw [medewerkster de Raad] namens de Raad.
2.De feiten
3.Het verzoek
4.De standpunten van de belanghebbenden
5.De beoordeling
6.De beslissing
[minderjarige] ,
Rechtbank Amsterdam
In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 13 november 2019 een beschikking gegeven met betrekking tot de adoptie van een minderjarige, geboren uit een draagmoederschapsovereenkomst. Verzoekers, een man en een vrouw, hebben een duurzame affectieve relatie en wonen samen. In het kader van hun kinderwens hebben zij een overeenkomst gesloten met een draagmoeder in de Verenigde Staten, mevrouw [belanghebbende 1], die via in vitro fertilisatie zwanger is geraakt. De rechtbank heeft kennisgenomen van de ingediende stukken, waaronder het verzoekschrift en de relevante correspondentie. Tijdens de mondelinge behandeling is de vrouw gehoord, bijgestaan door haar advocaat, terwijl de man niet aanwezig was.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de minderjarige, geboren op [geboortedatum] 2018, de Nederlandse en Amerikaanse nationaliteit heeft en sinds haar geboorte bij verzoekers verblijft. De rechtbank heeft de inschrijving van de geboorteakte gelast, met een latere vermelding van de ontkenning van het vaderschap van de heer [belanghebbende 1] en de gerechtelijke vaststelling van het vaderschap van de man, zoals vastgesteld door de Circuit Court in Oregon. Tevens is de adoptie door de vrouw uitgesproken, waarbij de rechtbank heeft overwogen dat de verzorgingstermijn van een jaar niet van toepassing is, gezien de bijzondere omstandigheden van de zaak.
De rechtbank heeft geoordeeld dat het verzoek tot adoptie in het belang van de minderjarige is en dat de familierechtelijke betrekking tussen de minderjarige en haar juridische vader in stand blijft. De beschikking is openbaar uitgesproken door rechter mr. L. van der Heijden, tevens kinderrechter, en is uitvoerbaar bij voorraad verklaard. Tegen deze beschikking staat hoger beroep open bij het Gerechtshof te Amsterdam.