ECLI:NL:RBAMS:2019:10225

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
10 december 2019
Publicatiedatum
27 juli 2020
Zaaknummer
C/13/671116 / KG RK 19-1393
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om verlof tot verkoop van in bewaring genomen zaken ter voldoening van bewaarloon

In deze zaak heeft Crown Fine Art B.V. op 19 augustus 2019 een verzoekschrift ingediend bij de Rechtbank Amsterdam, waarin zij verzoekt om verlof om in bewaring genomen zaken openbaar te verkopen. Dit verzoek is gedaan op basis van artikel 858 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, met als doel het voldoen van het achterstallige bewaarloon. De verweerster in deze zaak is Kors B.V., die zich niet verzet tegen de verkoop, maar wel tegen de vernietiging van onverkochte zaken. Belanghebbenden in deze procedure zijn onder andere [belanghebbende 1], [belanghebbende 2] B.V. en GoInvest B.V.

De procedure heeft verschillende zittingen gekend, waaronder een zitting op 23 september 2019 waar een wrakingsverzoek is toegewezen. Op 26 november 2019 vond de mondelinge behandeling plaats, waarbij partijen hun standpunten hebben toegelicht. Crown heeft verzocht om de zaken te verkopen op een openbare veiling, terwijl de belanghebbenden zich hebben verzet tegen de uitbetaling van de volledige opbrengst aan [belanghebbende 2].

De rechtbank heeft uiteindelijk besloten Crown verlof te verlenen om de zaken te verkopen, onder de voorwaarde dat de opbrengst, na aftrek van kosten, in de consignatiekas wordt gestort. De rechtbank heeft ook bepaald dat Crown de onverkochte zaken mag vernietigen, mits de waarde daarvan nihil is en [belanghebbende 1] de gelegenheid heeft gekregen om de zaken op te halen. De proceskosten zijn toegewezen aan Crown, die grotendeels in het gelijk is gesteld.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK AMSTERDAM

Sector civiel recht, voorzieningenrechter
Beschikking van 10 december 2019
nummers C/13/671116 / KG RK 19-1393 MW/RS
C/13/675728 / KG RK 19-1900 MW/RS
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
CROWN FINE ART B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
verzoekster bij verzoekschrift van 19 augustus 2019,
advocaten mrs. A.C. Rozeman en Y.A.Y. Sevink te Amsterdam,
tegen:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
KORS B.V.,
gevestigd te Rotterdam,
verweerster,
advocaat mr. A.J. van der Duijn Schouten te Dordrecht,
en

1.[belanghebbende 1] ,

wonende te [woonplaats] ,
niet verschenen,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[belanghebbende 2] B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
3. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
GOINVEST B.V.,
gevestigd te Capeele aan den IJssel,
advocaat mr. L.J.P. Duijs te Utrecht,
belanghebbenden.
Partijen zullen hierna Crown, Kors, [belanghebbende 1] , [belanghebbende 2] en GoInvest worden genoemd.

1.De procedure

1.1.
Crown heeft op 19 augustus 2019 een verzoekschrift als bedoeld in artikel 858 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) met producties ingediend (verzoek om in bewaring gestelde zaken te verkopen ter voldoening van de bewaarkosten). Kors heeft een verweerschrift met een productie ingediend evenals [belanghebbende 2] en GoInvest, met producties. De zaak is ter zitting uitgeroepen op 23 september 2019. [belanghebbende 2] en GoInvest hebben toen een wrakingsverzoek gedaan betreffende de voorzieningenrechter die toen zitting hield. Dat verzoek is op 28 oktober 2019 door de wrakingskamer van deze rechtbank toegewezen. Vervolgens heeft op 26 november 2019 bij de huidige voorzieningenrechter de mondelinge behandeling plaatsgevonden. [belanghebbende 2] en GoInvest hebben een verzoekschrift tot wijziging van de voorwaarden voor de gerechtelijke bewaring, als bedoeld in artikel 856 Rv, ingediend. De beide verzoekschriften zijn gelijktijdig behandeld. Ter zitting hebben partijen hun standpunten nader toegelicht, zowel Crown als [belanghebbende 2] en GoInvest aan de hand van een pleitnota. Vervolgens is de beschikking bepaald op heden.
1.2.
Ter zitting van 26 november 2019 zijn (voor zover van belang) verschenen:
- aan de zijde van Crown: mrs Rozeman en Sevink,
- aan de zijde van Kors: [betrokkene 1] , tijdelijk [functie] , met mr. Van der Duijn Schouten,
- aan de zijde van [belanghebbende 2] en GoInvest: [betrokkene 2] met mr. Duijs.

2.De feiten

2.1.
Op 23 mei 2011 hebben [belanghebbende 1] en (een rechtsvoorganger van) Crown een overeenkomst van bewaarneming gesloten. Crown heeft zich op grond hiervan verbonden roerende zaken van [belanghebbende 1] (waaronder een kunstcollectie) voor onbepaalde tijd te bewaren tegen een vergoeding van thans € 3.500,= per maand.
2.2.
Vanaf 1 oktober 2016 heeft [belanghebbende 1] de overeengekomen bewaarvergoeding niet meer aan Crown betaald. Voor de openstaande vordering heeft Crown op 18 oktober 2017 aan [belanghebbende 1] een factuur gestuurd van € 30.210,26.
2.3.
Na daartoe verkregen verlof van de rechtbank Rotterdam heeft Kors op 27 juni 2017 ten laste van [belanghebbende 1] conservatoir beslag gelegd op zijn bij Crown opgeslagen zaken. De bodemprocedure loopt nog. Crown is uit hoofde van het beslagrekest aangewezen als gerechtelijk bewaarder.
2.4.
Per e-mail van 13 oktober 2017 heeft GoInvest aan Crown meegedeeld dat op 24 mei 2017 mondeling was overeengekomen dat [belanghebbende 1] de zaken aan GoInvest had overgedragen. Op 7 december 2017 heeft [belanghebbende 2] , een
dochtervennootschap van GoInvest, aan Crown bericht dat zij van [belanghebbende 1] een recht van vuistpand heeft gekregen op de zaken. Crown betwist dit recht.
2.5.
Crown heeft Kors regelmatig verzocht het achterstallig bewaarloon te voldoen. Vanaf de beslaglegging tot en met mei 2019 bedragen de bewaarkosten € 65.209,51.
2.6.
Uit het op verzoek van Crown opgestelde taxatierapport blijkt een getaxeerde waarde van de zaken van € 318.460,-. De taxatiekosten zijn € 3.793,35.

3.De verzoeken

3.1.
Crown verzoekt, na aanvulling van haar verzoek ter zitting, om haar verlof te verlenen de zaken te (doen) verkopen op een openbare veiling onder de gehoudenheid om de opbrengst, na aftrek van de kosten van bewaring, de taxatiekosten, de advocaatkosten en de verkoopkosten (exclusief BTW), in de consignatiekas te storten en met bevestiging dat zij de onverkochte zaken na de te houden openbare verkoop mag vernietigen.
3.2.
[belanghebbende 2] en GoInvest verzoeken te bepalen dat de volledige verkoopopbrengst, minus de kosten van de verkoop, aan [belanghebbende 2] wordt uitbetaald, althans de opbrengst onder aftrek van een bedrag van € 69.002,86 en de kosten van verkoop, althans de opbrengst onder aftrek van de door Crown gestelde kosten.

4.De verweren

4.1.
Kors verzet zich niet tegen de verkoop. Zij stemt ermee in dat daaruit de bewaarkosten ex € 68.344,51 aan Crown worden voldaan (de achterstand van € 65.209,51 en de taxatiekosten (minus de BTW), zijnde € 3.135,00). Wel verzet Kors zich tegen het verzoek om na de verkoop de niet verkochte zaken te mogen vernietigen, tenzij een gerenommeerd taxateur heeft vastgesteld dat de waarde van die zaken per saldo nihil is en [belanghebbende 1] de gelegenheid krijgt maar voorbij laat gaan om de zaken op te halen.
4.2.
GoInvest en [belanghebbende 2] hebben zich ter zitting van 26 november 2019 niet langer verzet tegen openbare verkoop van de zaken. Wel stellen zij dat [belanghebbende 2] vuistpandhouder is van deze zaken en zich bij voorrang op de opbrengst moet kunnen verhalen. Crown heeft zich ter zitting verzet tegen het verzoek om de netto verkoopopbrengst aan [belanghebbende 2] uit te betalen.

5.De beoordeling

5.1.
Kors, [belanghebbende 1] noch GoInvest en [belanghebbende 2] hebben nu nog bezwaar tegen de verkoop. Het verzoek kan dan ook worden toegewezen. Wel moet beoordeeld worden wat er met de opbrengst moet gebeuren. Deze verzoekschriftprocedures lenen zich er niet voor om te onderzoeken of [belanghebbende 2] een rechtsgeldig vuistpandrecht heeft. Dat staat nog niet vast. Haar verzoek om de volledige opbrengst aan haar uit te betalen is dan ook niet toewijsbaar.
5.2.
Het bewaarloon van Crown bedraagt tot en met mei 2019 € 65.209,51. Dit bedrag mag zij in mindering brengen op de verkoopopbrengst evenals de taxatiekosten (exclusief BTW) van € 3.135,-. In geschil zijn dan nog de advocaatkosten. Terecht stelt Kors dat deze kosten als proceskosten zijn aan te merken. Uit de specificatie van deze kosten volgt dat het overgrote deel daarvan is gemaakt ter voorbereiding van deze procedure. Deze kosten zullen zowel Kors als GoInvest en [belanghebbende 2] aan Crown, die grotendeels in het gelijk wordt gesteld, moeten vergoeden. Anders dan Crown betoogt is er onvoldoende reden om af te wijken van het gebruikelijke liquidatatietarief. Crown heeft de zaken van [belanghebbende 1] onder zich en deze zaken hebben een taxatiewaarde die het bewaarloon van Crown in hoge mate overschrijdt. Crown heeft ervoor gekozen om nu een verzoek te doen tot verkoop van de zaken en zij staat daarin ook in haar recht, maar de omstandigheden van het geval zijn niet zodanig dat een uitzondering op het liquidatietarief gerechtvaardigd is.
5.3.
Zaken die na de openbare verkoop als onverkocht achterblijven behoren aan [belanghebbende 1] als eigenaar toe. Terecht heeft Kors zich ter zitting verzet tegen het verzoek van Crown om die zaken zonder meer te mogen vernietigen. Dat zal alleen kunnen als de getaxeerde waarde van die zaken per saldo nihil blijkt te zijn en [belanghebbende 1] deze niet wil hebben. Daarom zal als volgt worden beslist.

6.De beslissing

6.1.
verleent Crown verlof om de aan haar door [belanghebbende 1] in bewaring gegeven zaken te doen verkopen op een openbare veiling,
- onder gehoudenheid om de opbrengst, na aftrek van een bedrag van € 68.344,51 en de kosten van verkoop, in de consignatiekas te storten,
- en met bevestiging dat Crown de onverkochte zaken na de veiling mag vernietigen mits de getaxeerde verkoopwaarde van die zaken per saldo nihil zal blijken te zijn en [belanghebbende 1] schriftelijk wordt uitgenodigd om binnen twee weken die zaken op te halen en die periode ongebruikt voorbij laat gaan,
6.2.
veroordeelt zowel Kors als GoInvest en [belanghebbende 2] in de proceskosten, tot heden aan de zijde van Crown begroot op € 639,- aan griffierecht en € 980,-- aan het salaris van de advocaat,
6.3.
verklaart deze beslissing uitvoerbaar bij voorraad,
6.4.
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mr. M van Walraven, voorzieningenrechter, bijgestaan door R. Stoops LL.B., griffier, en in het openbaar uitgesproken op 10 december 2019.
Coll.: JT