In deze zaak heeft Crown Fine Art B.V. op 19 augustus 2019 een verzoekschrift ingediend bij de Rechtbank Amsterdam, waarin zij verzoekt om verlof om in bewaring genomen zaken openbaar te verkopen. Dit verzoek is gedaan op basis van artikel 858 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, met als doel het voldoen van het achterstallige bewaarloon. De verweerster in deze zaak is Kors B.V., die zich niet verzet tegen de verkoop, maar wel tegen de vernietiging van onverkochte zaken. Belanghebbenden in deze procedure zijn onder andere [belanghebbende 1], [belanghebbende 2] B.V. en GoInvest B.V.
De procedure heeft verschillende zittingen gekend, waaronder een zitting op 23 september 2019 waar een wrakingsverzoek is toegewezen. Op 26 november 2019 vond de mondelinge behandeling plaats, waarbij partijen hun standpunten hebben toegelicht. Crown heeft verzocht om de zaken te verkopen op een openbare veiling, terwijl de belanghebbenden zich hebben verzet tegen de uitbetaling van de volledige opbrengst aan [belanghebbende 2].
De rechtbank heeft uiteindelijk besloten Crown verlof te verlenen om de zaken te verkopen, onder de voorwaarde dat de opbrengst, na aftrek van kosten, in de consignatiekas wordt gestort. De rechtbank heeft ook bepaald dat Crown de onverkochte zaken mag vernietigen, mits de waarde daarvan nihil is en [belanghebbende 1] de gelegenheid heeft gekregen om de zaken op te halen. De proceskosten zijn toegewezen aan Crown, die grotendeels in het gelijk is gesteld.