ECLI:NL:RBAMS:2019:10236
Rechtbank Amsterdam
- Kort geding
- Rechtspraak.nl
Afwijzing vordering tot ontruiming en huurachterstand in kort geding wegens identiteitsfraude
In deze zaak heeft de naamloze vennootschap Bouwinvest Dutch Institutional Residential Fund N.V. (hierna: Bouwinvest) een kort geding aangespannen tegen een gedaagde, die betwist dat er een huurovereenkomst is gesloten. De procedure begon met een dagvaarding op 24 september 2019, waarin Bouwinvest vorderde dat de gedaagde de gehuurde woning zou ontruimen en huurachterstand zou betalen. De gedaagde, die in persoon verscheen, voerde aan dat hij nooit een huurovereenkomst had getekend en dat er sprake was van identiteitsfraude. Tijdens de zitting op 16 oktober 2019 werden de standpunten van beide partijen toegelicht.
Bouwinvest stelde dat de huurovereenkomst op 3 april 2019 was ingegaan en dat de huurprijs per 1 juli 2019 € 1.565,- per maand bedroeg. De gedaagde betwistte echter de geldigheid van de huurovereenkomst en voerde aan dat hij nooit huurbetalingen had gedaan. De kantonrechter oordeelde dat Bouwinvest niet voldoende bewijs had geleverd dat de gedaagde de huurovereenkomst had ondertekend. De rechter concludeerde dat er nader onderzoek naar de feiten nodig was, wat niet mogelijk was in een kort geding procedure. Daarom werd de vordering van Bouwinvest afgewezen.
De kantonrechter veroordeelde Bouwinvest in de proceskosten, aangezien zij in het ongelijk was gesteld. De kosten werden begroot op € 480,00 aan salaris voor de gemachtigde van de gedaagde, inclusief btw. De beslissing werd openbaar uitgesproken op 29 oktober 2019 door mr. M.E.B. Terwee, kantonrechter.