ECLI:NL:RBAMS:2019:10263
Rechtbank Amsterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak wegens onvoldoende bewijs van identiteit verdachte in diefstalzaak
Op 5 november 2019 heeft de politierechter te Amsterdam uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van diefstal van goederen uit een hotel. De verdachte was niet aanwezig tijdens de zitting, maar zijn raadsvrouw, mr. W.P.A. Vos, was wel aanwezig en verklaarde gemachtigd te zijn om de verdediging te voeren. De tenlastelegging betrof diefstal van onder andere pinautomaten en een beamer, gepleegd op 20 december 2018. De officier van justitie stelde dat het primair tenlastegelegde feit wettig en overtuigend bewezen kon worden, onderbouwd door getuigenverklaringen en proces-verbaal van bevindingen. De verdediging betwistte echter de identiteit van de verdachte, stellende dat er onvoldoende bewijs was om aan te nemen dat de aangehouden persoon daadwerkelijk de verdachte was. De politierechter heeft geconcludeerd dat er twijfels bestonden over de identificatie van de verdachte. De verbalisant die de herkenning had gedaan, kon geen overtuigende onderbouwing geven voor zijn conclusie. Hierdoor ontbrak het aan voldoende bewijs om de verdachte te veroordelen. De politierechter heeft de verdachte dan ook vrijgesproken van alle ten laste gelegde feiten.