ECLI:NL:RBAMS:2019:10303

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
11 november 2019
Publicatiedatum
16 november 2021
Zaaknummer
6262643 CV EXPL 17-19952
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Tussenuitspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenvonnis inzake functiewaardering Teamleider Airside bij KLM

In deze zaak heeft de kantonrechter op 11 november 2019 een tussenvonnis gewezen in een geschil tussen een groep eisers en Koninklijke Luchtvaart Maatschappij N.V. (KLM) over de inschaling van de functie Teamleider Airside. De eisers, vertegenwoordigd door FNV Individuele belangen, bepleiten dat zij per 1 januari 2012 in de functie A09 ingeschaald dienen te worden, terwijl KLM stelt dat deze inschaling pas per 14 april 2014 gerechtvaardigd is. De kantonrechter heeft in het tussenvonnis vastgesteld dat partijen overeenstemming moeten bereiken over de inhoud, taken en verantwoordelijkheden van de functie Teamleider Airside, voordat de Commissie van Classificatie-deskundigen een weging kan uitvoeren. De kantonrechter heeft KLM verzocht om in samenspraak met de eisers een functiebeschrijving op te stellen en deze aan de Commissie voor te leggen voor een weging per 1 januari 2012. De zaak is aangehouden voor verdere procedurele stappen, waarbij KLM op korte termijn moet rapporteren over de voortgang. De kantonrechter heeft excuses aangeboden voor de vertraging in de procedure en benadrukt dat de vordering van de eisers op basis van de huidige stukken niet kan worden toegewezen.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht - team kanton zaaknummer: 6262643 CV EXPL 17-19952.3
vonnis van: 11 november 2019
fno.: 245

Vonnis van de kantonrechter

Inzake
1.
[eiser 1]
wonende te [woonplaats]
2.
[eiser 2]
wonende te [woonplaats]
3.
[eiser 3]
wonende te [woonplaats]
4.
[eiser 4]
wonende te [woonplaats]
5.
[eiser 5]
wonende te [woonplaats]
6.
[eiser 6]
wonende te [woonplaats] eisers
nader te noemen: [eisers]
gemachtigde: eerst mr. M.R. Warner, thans mr. J.F. Klijn (FNV Individuele belangen) tegen
de naamloze vennootschap Koninklijke Luchtvaart Maatschappij N.V.
gevestigd te Amstelveen gedaagde
nader te noemen: KLM gemachtigde: mr. L.E.J. Kiebert

VERDER VERLOOP VAN DE PROCEDURE

In deze zaak heeft de kantonrechter op 24 september 2018 een tussenvonnis gewezen. Daarna hebben beide partijen een akte met producties genomen, waarbij KLM twee keer een aanvullende productie heeft ingezonden. Daarna is wederom vonnis bepaald.
Dat vonnis heeft de kantonrechter - om redenen van persoonlijke aard - een aantal keren moeten aanhouden. Daarvoor biedt zij partijen excuses aan.
Vervolgens is gebleken dat bij de laatste akte van [eisers] nog een stuk gevoegd was, dat door de rolrechter niet is opgemerkt. Gelet op de aard van dit stuk, het feit dat KLM niet te kennen heeft gegeven nog op het stuk te willen reageren, KLM zelf nog twee keer aanvullende stukken heeft ingediend en omdat de zaak al (te) lange tijd is aangehouden voor vonnis, heeft de kantonrechter besloten KLM niet alsnog een akte uitlating producties te laten nemen, maar vonnis te wijzen.

GRONDEN VAN DE BESLISSING

1. Bij de beoordeling van het geschil heeft de kantonrechter in het tussenvonnis een aantal feiten en omstandigheden vastgesteld - bij de inhoud waarvan de kantonrechter blijft en waarnaar zij kortheidshalve verwijst.
2. In het tussenvonnis is overwogen dat de kern van het geschil tussen partijen wordt gevormd door de vraag per wanneer [eisers] gehonoreerd dienen te worden volgens de (hogere) functieclassificatie A09; is dat per 1 januari 2012 - zoals [eisers]
bepleiten, dan wel eerst per 14 april 2014 - zoals KLM voorstaat.
3. Voorts is in het tussenvonnis overwogen dat uit de wederzijdse stelling van partijen niet kon worden gedestilleerd welke wijzigingen per 14 april 2014 zijn doorgevoerd, anders dan de formele bestendiging van het project SOF. Relevant is welke taken of bevoegdheden per welke datum er in de functie Teamleider Airside waren bijgekomen, zodat per die datum een inschaling van de functie in A09 gerechtvaardigd zou zijn. KLM is - als meest gereden partij - verzocht op dat punt een nadere toelichting te verstrekken, zodat aan de hand van het (objectieve) wegingsmechanisme bezien kon worden of de wijziging van inschaling naar schaal A09 per 14 april 2014 gerechtvaardigd is geweest of al eerder had dienen te geschieden.
4. Overigens heeft de kantonrechter nog voorgesteld eventueel de Commissie van Classificatie-deskundigen KLM te vragen om (ook) over de datum van inschaling van de functie te adviseren. KLM heeft dat - kort gezegd - afgewezen, om redenen die de Commissie zelf weergeeft (zie hieronder). [eisers] bepleiten een externe deskundige, die met een frisse blik de situatie beoordeelt.
5. Bij akte heeft KLM - onderbouwd met stukken - aangevoerd, dat de Commissie van Classificatiedeskundigen (verder: de Commissie) desgevraagd heeft meegedeeld dat partijen de datum van ingang zelf dienen te bepalen en dat het voor de Commissie ondoenlijk is om de datum te bepalen waarop een functie ingedeeld had moeten worden of een functie in het verleden te waarderen. De Commissie raadt - via KLM - daarbij af om hem als deskundige te benoemen, omdat een functiewijziging doorgaans een langzaam verlopen proces is; een functiewaardering is een momentopname. Alleen indien partijen overeenstemming hebben over de inhoud van een functie op een bepaald moment, kan de Commissie een waardering uitvoeren. Daarnaast stelt de Commissie dat alleen
deskundigen van KLM en de leden van de Commissie in staat zijn om een functie binnen KLM te waarderen. Deze visie wordt door een functiewaarderings-deskundige van de AWVN en door een senior cliënt partner van de Korn Ferry Hay Group (een bedrijf op het gebied van functiewaardering) ondersteund, aldus steeds KLM.
6. Daarnaast stelt KLM dat per 14 april 2014 de formalisering van de functie een feit was en dat daarnaast een wijziging in de organisatie heeft plaats gevonden door de introductie van de functie Teamleider Duty Coordinator Operations (DCO). Deze rol werd vanaf dat moment bij de Teamleider Airside belegd en werd daarvoor door andere functionarissen vervuld. Aan de functie DCO waren een aantal taken verbonden, die voorheen dus door anderen dan de Teamleider Airside werden gedaan. De Teamleiders Airside kregen vanaf die datum een grotere verantwoordelijkheid, waardoor een inschaling per die datum gerechtvaardigd is.
7. Bij antwoord-akte hebben [eisers] gesteld dat per 14 april 2014 geen inhou­ delijke wijziging van de functie Teamleider Airside heeft plaats gevonden; feitelijk wijzigde de functie niet. Het werk, reeds bestaande taken en bevoegdheden veranderden niet. De werkzaamheden ten aanzien van de inzet van personeel, het stellen van prioriteiten, de reservepool of het toekennen of afwijzen van verlof van collega teamleiders ondergingen geen wijziging. Er moest in een groter gebied worden gewerkt, maar er waren - mede door de economische crisis een kleiner aantal vluchten, zodat de functie niet werd verzwaard. De werkzaamheden bleven hetzelfde
maar werden op een andere manier verdeeld, aldus steeds [eisers] .
8. [eisers] erkennen dat er wijzigingen in de functie zijn doorgevoerd per 14 april 2014, maar deze hebben volgens hen nauwelijks invloed gehad op de functie van Teamleider Airside . Er is destijds geen beschrijving van de vermeende wijzigingen in de functie opgemaakt en het komt voor rekening en risico van KLM dat zij daartoe niet is overgegaan. Er valt volgens [eisers] gewoonweg niet hard te maken door KLM, dat er per 14 april 2014 feitelijke significante verzwarende wijziging/uitbereiding is geweest van de functie Teamleider Airside .
9. Geoordeeld wordt thans als volgt.
10. Allereerst overweegt de kantonrechter dat een verzwaring van een functie niet altijd hoeft mee te brengen dat er feitelijk andere werkzaamheden worden verricht of dat er zwaardere taken en verantwoordelijkheden bijkomen. Verplaatsing van een functie in de organisatie kan mee brengen dat verantwoordelijkheden anders of zwaarder komen te liggen. Ook dan kan een andere salarisschaal gerechtvaardigd zijn. Dat er op 14 april 2014 geen verzwarende taken en verantwoordelijkheden voor de Teamleider Airside bij zijn gekomen, is derhalve niet doorslaggevend.
11. Ook onderkent de kantonrechter dat een functiewijziging langzamerhand kan groeien en er dan een moment 'geprikt' moet worden waarop de nieuwe inschaling een aanvang neemt. De vraag hier echter is of zulks ten aanzien van de functie Teamleider Airside op het juiste moment of te laat is geschied; of deze functie al per 1 januari 2012 in A09 ingeschaald had behoren te worden, of eerst per 14 april 2014.
12. [eisers] hebben hun vordering gebaseerd op de stelling dat de functie Teamleider Airside per 1 januari 2012 qua inhoud en zwaarte feitelijk gelijk te stellen is aan de functie Teamleider Ticketing, op die datum een A09 functie. Die stelling is door de kantonrechter gepasseerd, al wijzen de competenties van beide functies en de voor beide functies geldende taakomschrijving wel in de richting van eenzelfde inschaling. Echter, niet de inschaling van een andere functie is doorslaggevend voor de juiste inschaling van de functie van [eisers] , maar de weging van hun eigen functie op een bepaalde datum binnen het bestaande systeem van KLM.
13. In vervolg hierop overweegt de kantonrechter (nogmaals) dat alleen deskundigen van KLM en de leden van de Commissie in staat zijn om het waarderen van een functie binnen KLM uit te voeren. Ook volgt de kantonrechter het standpunt van de Commissie, dat hij niet met terugwerkende kracht kan vast stellen wanneer een functie in een bepaalde salarisschaal opgenomen dient te worden. Alleen als partijen per een bepaalde datum over de inhoud, taken en verantwoordelijkheden van een functie overeenstemming hebben, kan de Commissie de functie wegen en inschalen. Conform de bij hem bestaande wegingsmethodieken, kennis en ervaring. Een weging die de kantonrechter zelf niet kan uitvoeren en waarvoor haar slechts een marginale toets (van de objectieve weging door de paritair samengestelde Commissie) toekomt.
14. Het vorenstaande betekent dat partijen met elkaar overeenstemming moeten (zien te) bereiken over een omschrijving van de functie Teamleider Airside per 1 januari 2012, waarna de Commissie de weging kan uitvoeren. Nu [eisers] ruim voor 1 januari 2012 - in elk geval in 2011 - KLM hebben verzocht de functie te herwaarderen, kan KLM zich niet verschuilen achter het feit dat er geen functiebeschrijving is opgemaakt per 1 januari 2012. Dit zal KLM alsnog in samenspraak met [eisers] moeten doen, waarna de beoogde weging door de Commissie alsnog kan plaats vinden. KLM wordt verzocht op korte termijn daartoe het nodige te ondernemen.
15. Dat betekent dat KLM in samenspraak met [eisers] een functiebeschrijving van de functie Teamleider Airside per 1 januari 2012 op moet maken en deze aan de Commissie moet voorleggen voor een weging per die datum. De kantonrechter verzoekt KLM haar middels een (korte) akte (in briefvorm) van het verloop van de gang van zaken op de hoogte te houden.
16. Het vorenstaande betekent dat helaas nog steeds geen eindvonnis gewezen kan worden. De kantonrechter realiseert zich dat het geduld van [eisers] op de proef wordt gesteld, maar op basis van de huidige stukken en stellingen kan zij de vordering van [eisers] niet toewijzen.
I
Voortzetting procedure
17. Met in achtneming van het bovenstaande wordt de zaak verwezen naar de rol van 9 december 2019 voor akte aan de zijde van KLM.
18. Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.

BESLISSING

De kantonrechter:
I. verwijst de zaak naar de rol van 9 december 2019, voor akte aan de zijde van KLM; ll. houdt iedere verdere beslissing aan.
Aldus gewezen door mr. M.V. Ulrici, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 8 november 2019 in tegenwoordigheid van de griffier.
Griffier Kantonrechter