ECLI:NL:RBAMS:2019:114

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
9 januari 2019
Publicatiedatum
9 januari 2019
Zaaknummer
C/13/635505 / FA RK 17-6120
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwikkeling huwelijkse voorwaarden en verdeling in het kader van echtscheiding met betrekking tot onroerend goed en inboedel

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 9 januari 2019 een beschikking gegeven in het kader van de afwikkeling van huwelijkse voorwaarden en de verdeling van goederen na echtscheiding tussen de man en de vrouw. De rechtbank heeft vastgesteld dat de man en de vrouw huwelijkse voorwaarden hebben getroffen, waarin een beperkte gemeenschap van goederen is overeengekomen. De rechtbank heeft de verzoeken van de vrouw om aanvullende verzoeken buiten beschouwing gelaten, omdat deze in strijd waren met de goede procesorde. De rechtbank heeft de woning aan de man toegewezen tegen een waarde van € 1.050.000,-, onder de voorwaarde dat de man de vrouw binnen vier maanden ontslaat uit de hoofdelijke aansprakelijkheid van de hypothecaire geldleningen. Indien deze voorwaarde niet wordt nagekomen, dient de woning te worden verkocht en de opbrengst gelijkelijk te worden verdeeld. Daarnaast heeft de rechtbank bepaald dat de inboedel aan de vrouw wordt toegedeeld en dat de vrouw haar medewerking moet verlenen aan de verkoop van een parkeerplaats, waarbij de opbrengst ook gelijkelijk moet worden verdeeld. De rechtbank heeft verder de aandelen van twee ondernemingen aan de vrouw toegewezen tegen een waarde van nihil, omdat de man geen waarde aan deze aandelen toekent. De proceskosten zijn voor elke partij afzonderlijk.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht Team Familie & Jeugdzaken
locatie Amsterdam
zaaknummer / rekestnummer: C/13/645947 / FA RK 18-2193 (RT/SV)
Beschikking d.d. 9 januari 2019 betreffende de echtscheiding
in de zaak van:
[de man] ,
wonende te [woonplaats] ,
hierna te noemen de man,
advocaat mr. M.A. Zon, gevestigd te Naarden,
tegen
[de vrouw] ,
wonende te [woonplaats] ,
hierna te noemen de vrouw,
advocaat mr. M. Rikken, gevestigd te Amsterdam ,

1.De verdere procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de beschikking van deze rechtbank d.d. 10 oktober 2018 in de procedure met zaak- en rekestnummer C/13/635505 / FA RK 17-6120;
- de correspondentie waaronder:
 De brief van 13 juli 2018 met bijlagen van de zijde van de man;
 De brief van 31 juli 2018 met bijlagen van de zijde van de man;
 De akte uitlating tevens houdende aanvullende verzoeken van de zijde van de vrouw van 2 november 2018, ingekomen op 8 november 2018;
 De brief van 7 november 2018 van de zijde van de man.
1.2.
De behandeling heeft – gelijktijdig met de procedure met zaak- en rekestnummer C/13/635505 / FA RK 17-6120 – plaatsgevonden ter zitting van 28 juni 2018.
Bij die gelegenheid zijn verschenen:
- de man en zijn advocaat;
- de vrouw en haar toenmalige advocaat, mr. R.H. Bouwman.
1.3.
Bij beschikking van 10 oktober 2018 heeft de rechtbank de echtscheiding tussen partijen uitgesproken.

2.De verdere beoordeling

2.1.
De rechtbank verwijst naar en neemt over hetgeen is opgenomen in haar beschikking van 10 oktober 2018, voor zover in dezen van belang.
2.2.
Nadere verzoeken van de vrouw
2.2.1.
De rechtbank overweegt ten aanzien van het op 8 november 2018 ter griffie ingekomen aanvullend verzoekschrift van de vrouw als volgt. Uit artikel 283 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) volgt dat zolang de rechter nog geen eindbeschikking heeft gegeven de verzoeker bevoegd is zijn verzoek te verminderen, te vermeerderen of te veranderen. In geval sprake is van vermeerdering of verandering is artikel 130 Rv van overeenkomstige toepassing. Op grond van artikel 130 Rv kan de rechter de vermeerdering dan wel verandering buiten beschouwing laten wegens strijd met de goede procesorde. Dit kan ofwel na bezwaar van de wederpartij ofwel ambtshalve. De man heeft in dit geval bezwaar gemaakt tegen de aanvullende verzoeken van de vrouw.
Met de man is de rechtbank van oordeel dat de verzoeken in strijd zijn met de goede procesorde. De procedure is op 15 december 2017 aangevangen. Op 28 juni 2018 heeft de zitting plaatsgevonden, waar met partijen afspraken zijn gemaakt over het vervolg van de procedure, te weten (wijze van) taxeren van de woning in [plaats 1] , ophalen van goederen door de man, verkoop parkeergarage en overleg over de ondernemingen van partijen, derhalve geen afspraken over het indienen van nadere verzoeken. De behandeling is vervolgens pro forma aangehouden. Aan deze afspraken is - zo blijkt uit de stukken - in ieder geval niet volledig gevolg aan gegeven. Partijen zijn niet in de gelegenheid gesteld om nog nadere stukken in te dienen behalve de stukken waarop de gemaakte afspraken zagen. De zaak was immers rijp voor beschikking. In dat licht bezien is het naar het oordeel van de rechtbank in strijd met de goede procesorde om in een dermate laat stadium van de procedure nog met aanvullende dan wel gewijzigde verzoeken te komen, zoals de vrouw nu heeft gedaan. De rechtbank laat de op 8 november 2018 ingekomen verzoeken van de vrouw, voor zover deze anders luiden dan haar eerdere verzoeken, daarom buiten beschouwing.
2.3.
Afwikkeling huwelijkse voorwaarden en verdeling
2.3.1.
Voorafgaand aan hun huwelijk zijn partijen op [datum] huwelijkse voorwaarden overeengekomen. Daarin is - voor zover van belang - het volgende opgenomen:
Artikel 1
Tussen de echtgenoten zal een beperkte gemeenschap van goederen bestaan.
Artikel 2
1. Voormelde beperkte gemeenschap van goederen omvat, wat haar activa betreft de tegenwoordige en toekomstige door de echtgenoten tezamen bewoonde woning, en indien de echtgenoten in gezamenlijk overleg niet samenwonen de door ieder afzonderlijk bewoonde woning, daaronder begrepen de vakantiewoning of op welke wijze verkregen.
2. De gemeenschap omvat, wat haar passiva betreft, alle schulden van de echtgenoten, welke de hiervoor in lid bedoelde woningen betreffen.
3. Goederen en schulden die aan één der echtgenoten op enigerlei wijze verknocht zijn, vallen slechts in de gemeenschap voor zover die verknochtheid zich hiertegen niet verzet.
Artikel 5
1. Tot voormelde gemeenschap behoren wat betreft de inboedel het huisraad en hetgeen dient tot stoffering en meubilering van de echtelijke woning, de vakantiewoningen daaronder begrepen.
2. Tot voormelde gemeenschap behoren niet:
a. boekerijen en verzamelingen van voorwerpen van kunst, wetenschap of geschiedkundige aard;
b. die zaken die door de echtgenoten tijdens het huwelijk krachtens erfrecht of schenking worden verkregen en zaken die voor meer dan de helft zijn gefinancierd met middelen die krachtens erfrecht of schenking zijn verkregen.
Artikel 16
De verschenen personen verklaarden dat de vermogensrechtelijke gevolgen van het huwelijk zullen worden beheerst door het Nederlandse recht.
Beperkte gemeenschap
2.3.2.
Partijen zijn in de huwelijkse voorwaarden een beperkte gemeenschap van goederen overeengekomen. Deze gemeenschap omvat de voormalige echtelijke woning en de bijbehorende schulden alsmede de inboedel voor zover het de huisraad en hetgeen dient tot stoffering en meubilering van de echtelijke woning betreft.
De woning [adres 1] te [plaats 1]
2.3.3.
Zoals ter zitting is afgesproken, heeft de man de woning doen laten taxeren. Uit het overgelegde taxatierapport blijkt een waarde van de woning van € 1.050.000,-. Beide partijen hebben verzocht de woning aan hem of haar toe te delen. Toedeling van de woning aan de vrouw is naar het oordeel van de rechtbank geen reële mogelijkheid meer, aangezien de vrouw in haar laatste stuk van 8 november 2018 zelf aan heeft gegeven niet in staat te zijn de woning te financieren en de man te doen laten ontslaan uit de hoofdelijke aansprakelijkheid.
2.3.4.
Nu ook de man heeft verzocht de woning aan hem toe te delen, zal de rechtbank als wijze van verdeling gelasten dat de woning aan de man wordt toegedeeld tegen een waarde van € 1.050.000,- onder de opschortende voorwaarde dat de man de vrouw binnen vier maanden na deze beschikking doet laten ontslaan uit de hoofdelijke aansprakelijkheid van de hypothecaire geldlening bij de ING Bank met nummer [nummer] en de monumenthypotheek onder de verplichting van de man om op het moment van overdracht van het aandeel van de vrouw aan hem, de helft van de overwaarde aan de vrouw te vergoeden.
De vrouw draagt alsdan haar aandeel over aan de man. Indien de woning aan een derde zou worden overgedragen, zouden de kosten van het notariële transport door de derde/verkrijger van de woning worden gedragen. De rechtbank acht het in dat licht bezien redelijk dat de kosten van het notariële transport, in het geval [adres 1] te [plaats 1] aan de man wordt toegedeeld, voor rekening van de man komen en zal aldus beslissen.
Voor het geval ontslag van de vrouw uit de hoofdelijke aansprakelijkheid niet binnen de hiervoor genoemde termijn gerealiseerd zal zijn en daardoor niet zal zijn voldaan aan de voorwaarde voor toedeling aan de man, overweegt de rechtbank als volgt.
De rechtbank is in dat geval van oordeel dat de woning [adres 1] te [plaats 1] zo spoedig mogelijk verkocht en geleverd dient te worden aan een derde, waarbij de verkoopopbrengst na aflossing van de resterende hypothecaire geldleningen en de betaling van de kosten van verkoop en overdracht tussen partijen bij helfte wordt gedeeld, dan wel een eventuele restantschuld door partijen gelijkelijk wordt gedragen.
Voormelde verkoop dient te geschieden door middel van een opdracht aan een door partijen gezamenlijk aan te wijzen NVM-makelaar binnen vier weken nadat de termijn voor notariële overdracht van het aandeel van de vrouw in [adres 1] te [plaats 1] aan de man is verstreken.
Partijen zullen in dat geval in overleg met de makelaar de vraagprijs bepalen, welke vraagprijs dient te zijn gebaseerd op de onroerendgoedmarkt ter plaatse en de kwaliteit van de woning. Indien partijen niet binnen twee weken na de opdrachtverlening erin slagen om gezamenlijk de vraagprijs te bepalen dan zal de makelaar de woning te koop aanbieden tegen een bindende marktconforme vraagprijs.
Partijen zullen in overleg met de makelaar de verkoopovereenkomst aangaan met degene die de hoogste prijs biedt indien en voor zover die prijs volgens beide partijen, gezien de onroerendgoedmarkt ter plaatse en de kwaliteit van de woning, de best mogelijke prijs is. In het geval partijen het niet eens kunnen worden over de vraag of een aanbod de best mogelijke prijs is, dan zal de makelaar die naar beste weten en kunnen bindend bepalen.
Iedere partij is bij overdracht van de woning [adres 1] te [plaats 1] aan een derde gehouden de helft van de kosten van de taxateur/makelaar, de notaris en de overige kosten ter zake van de verkoop en levering te dragen.
Inboedel
2.3.5.
Partijen hebben ter zitting afgesproken dat de vrouw binnen twee weken na de zitting op 28 juni 2018 de nog in de woning aanwezige spullen van de man zou verzamelen en dat zij de man drie tijdstippen zou doorgeven via een WhatsApp bericht waarop de man de spullen zou kunnen komen halen. De spullen van de man bestonden uit boeken, souvenirs van reizen, kleding en schoenen. De rechtbank heeft het standpunt van de man zo begrepen dat aan de vrouw de inboedel zou kunnen worden toegedeeld, omdat de man heeft verklaard geen waarde te hechten aan de inboedel,.
2.3.6.
Uit de nadien ingekomen stukken blijkt dat de man hoewel hij daar herhaaldelijk om zou hebben verzocht, zijn goederen nog niet van de vrouw heeft ontvangen. De rechtbank zal conform het verzoek van de man de vrouw daarom veroordelen om binnen twee weken na de datum van deze beschikking de boeken, souvenirs, kleding en schoenen van de man aan de man te verstrekken op een door de man te bepalen tijdstip. De rechtbank zal verder bepalen dat de inboedel van de [adres 1] te [plaats 1] aan de vrouw wordt toegedeeld.
2.3.7.
Voor zover de vrouw nog heeft gesteld dat de man zich schilderijen en juwelen, die haar toebehoren, heeft toegeëigend, gaat de rechtbank daaraan voorbij. De vrouw heeft tegenover de betwisting door de man onvoldoende gesteld en overigens ook geen concreet verzoek ten dien aanzien gedaan.
Eenvoudige gemeenschappen
2.3.8.
Partijen hebben een aantal eenvoudige gemeenschappen, te weten:
- de parkeerplaats [nummer] parkeergarage [naam parkeergarage] ;
- de woning [adres 2] te [plaats 2] ;
- de onderneming [bedrijf 1] ;
- de onderneming [bedrijf 2] ..
De parkeerplaats [nummer] in parkeergarage [naam parkeergarage]
2.3.9.
Ter zitting hebben partijen afgesproken dat de parkeerplaats zal worden verkocht. De man heeft de rechtbank bericht dat hij een koper voor de parkeerplek heeft gevonden die bereid is € 62.500,- voor de parkeerplek te betalen, maar dat de vrouw weigert haar medewerking aan deze verkoop te verlenen. De oorspronkelijke hypothecaire geldlening bedroeg, aldus de man, € 70.000,-. De man heeft op deze geldlening afgelost zodat er nu sprake is van een overwaarde van ongeveer € 7.500,-. De man is bereid de overwaarde te delen en dus geen aanspraak te maken op een vergoeding door de gemeenschap van de hem vanuit privévermogen gedane aflossingen als de vrouw akkoord is met een prijs van € 60.000,-.
2.3.10.
De vrouw heeft gesteld dat er sprake is van een onderwaarde bij de aangeboden prijs, omdat de parkeerplaats voor € 70.000,- is aangeschaft.
2.3.11.
De rechtbank overweegt als volgt. De man heeft in eerste instantie verzocht dat, als de vrouw de parkeerplaats niet toegedeeld wenst te krijgen, hij de parkeerplek toegedeeld wenst te krijgen. Vervolgens is door de man aangegeven dat hij verkoop van de parkeerplaats ook prima vindt, omdat hij geen onnodige kosten wil maken. Vervolgens heeft de man gesteld dat hij bereid is de overwaarde van de parkeerplaats met de vrouw te delen, ondanks het feit dat de op de hypothecaire geldlening verrichte aflossingen vanuit zijn provévermogen zijn betaald, mits de vrouw akkoord zou gaan met een verkoopprijs van
€ 60.000,-. Vervolgens heeft de vrouw ter zitting verklaard akkoord te gaan met de verkoop van de parkeerplaats. Naar het oordeel van de rechtbank is het in strijd met de goede procesorde nu op deze afspraak terug te komen en een hogere verkoopprijs te willen hebben. De vrouw heeft overigens niet onderbouwd dat de door haar gestelde waarde de reële waarde is, waar de man dat wel heeft gedaan.
2.3.12.
De rechtbank zal gelet op het voorgaande bepalen dat de vrouw haar medewerking moet verlenen aan de verkoop en overdracht van de parkeerplek aan de beoogd koper tegen een waarde van € 62.500,- binnen twee weken na deze beschikking. De rechtbank wijst ook toe het verzoek van de man te bepalen dat de beschikking in de plaatst treedt van de toestemming van de vrouw, indien de vrouw weigert haar medewerking te verlenen. De rechtbank overweegt daartoe dat vast staat dat de vrouw geen enkele door haar ter zitting van 28 juni 2018 gedane toezegging is nagekomen en nu ook zonder redelijke grond weigerachtig is gebleken haar medewerking te verlenen aan de overdracht van de parkeerplaats aan een derde, terwijl het belang van de man, die alle lasten draagt, bij een spoedige overdracht vast staat. De rechtbank zal voorts bepalen dat de verkoopopbrengst na aflossing van de hypothecaire geldlening en voldoening van de met de overdracht verband houdende kosten gelijkelijk tussen partijen zal worden verdeeld.
De woning [adres 2] te [plaats 2]
2.3.13.
De man heeft verzocht deze woning aan hem toe te delen, waarbij de overwaarde met de vrouw zal worden gedeeld. De man heeft gesteld dat de waarde € 117.000,- bedraagt en dat op de woning een hypothecaire geldlening rust van € 20.000,-. Uit het verhandelde ter zitting blijkt dat de vrouw de woning wilde verkopen, waarna de opbrengst aan de Staat zou komen. De rechtbank begrijpt dit standpunt aldus dat met de opbrengst belastingschulden zouden kunnen worden voldaan. Verder heeft de vrouw ter zitting verklaard dat de woning ook aan de man kan worden toegedeeld, als hij de overwaarde aan haar betaalt.
2.3.14.
Nu in ieder geval ter zitting tussen partijen niet in geschil was dat de woning aan de man kon worden toegedeeld, zal de rechtbank als wijze van verdeling gelasten dat de woning [adres 2] te [plaats 2] aan de man wordt toegedeeld tegen een waarde van € 117.000,- onder de opschortende voorwaarde dat de man de vrouw binnen vier maanden na deze beschikking doet laten ontslaan uit de hoofdelijke aansprakelijkheid van de hypothecaire geldlening bij de ING Bank en onder de verplichting op het moment van overdracht van het aandeel van de vrouw aan de man de helft van de overwaarde aan de vrouw te vergoeden.
De vrouw draagt alsdan haar aandeel over aan de man. Indien de woning aan een derde zou worden overgedragen, zouden de kosten van het notariële transport door de derde/verkrijger van de woning worden gedragen. De rechtbank acht het in dat licht bezien redelijk dat de kosten van het notariële transport, in het geval [adres 2] te [plaats 2] aan de man wordt toegedeeld, voor rekening van de man komen en zal aldus beslissen.
Voor het geval ontslag van de vrouw uit de hoofdelijke aansprakelijkheid niet binnen de hiervoor genoemde termijn gerealiseerd zal zijn en daardoor niet zal zijn voldaan aan de voorwaarde voor toedeling aan de man, overweegt de rechtbank als volgt.
De rechtbank is van oordeel dat de woning [adres 2] te [plaats 2] in dat geval zo spoedig mogelijk verkocht en geleverd dient te worden aan een derde, waarbij de verkoopopbrengst na aflossing van de resterende hypothecaire geldleningen en de betaling van de kosten van verkoop en overdracht tussen partijen wordt verdeeld, dan wel een eventuele restantschuld door partijen gelijkelijk wordt gedragen.
Voormelde verkoop dient te geschieden door middel van een opdracht aan een door partijen gezamenlijk aan te wijzen NVM-makelaar binnen vier weken nadat de termijn voor notariële overdracht van het aandeel van de vrouw in [adres 2] te [plaats 2] aan de man is verstreken.
Partijen zullen in dat geval in overleg met de makelaar de vraagprijs bepalen, welke vraagprijs dient te zijn gebaseerd op de onroerendgoedmarkt ter plaatse en de kwaliteit van de woning. Indien partijen niet binnen twee weken na de opdrachtverlening erin slagen om gezamenlijk de vraagprijs te bepalen dan zal de makelaar de woning te koop aanbieden tegen een bindende marktconforme vraagprijs.
Partijen zullen in overleg met de makelaar de verkoopovereenkomst aangaan met degene die de hoogste prijs biedt indien en voor zover die prijs volgens beide partijen, gezien de onroerendgoedmarkt ter plaatse en de kwaliteit van de woning, de best mogelijke prijs is. In het geval partijen het niet eens kunnen worden over de vraag of een aanbod de best mogelijke prijs is, dan zal de makelaar die naar beste weten en kunnen bindend bepalen.
Iedere partij is bij overdracht van de woning [adres 2] te [plaats 2] aan een derde gehouden de helft van de kosten van de taxateur/makelaar, de notaris en de overige kosten ter zake van de verkoop en levering te dragen.
[bedrijf 1] en [bedrijf 2]
2.3.15.
De man heeft gesteld dat de ondernemingen [bedrijf 1] en [bedrijf 2] geen waarde vertegenwoordigen. De aandelen kunnen volgens de man aan de vrouw worden toegedeeld. De vrouw heeft gesteld er niet van op de hoogte te zijn wat er allemaal speelt ten aanzien van deze ondernemingen. Tijdens de mondelinge behandeling is afgesproken dat de advocaten van partijen gezamenlijk in gesprek zullen gaan met de voormalige boekhouder van de ondernemingen om te trachten tot overeenstemming te komen over de waarde van de ondernemingen. Vast staat dat dit niet is gebeurd. Nu partijen geen overeenstemming hebben bereikt, dient de rechtbank te beslissen. Zoals reeds overwogen gebeurt dit op basis van de tijdens de mondelinge behandeling aanwezige stukken.
2.3.16.
De vrouw, die - onweersproken - van [bedrijf 1] reeds 60 % van de aandelen bezit, heeft bij verweerschrift van 15 december 2017 naar voren gebracht dat zij tot dan toe niet heeft kunnen instemmen met toebedeling aan de vrouw, “in ieder geval niet binnen een zodanige korte termijn en zonder dat zij weet wat de huidige situatie is van het bedrijf positie”. Ten tijde van de mondelinge behandeling heeft de vrouw verklaard dat zij de B.V.’s graag wil voortzetten. Inmiddels is geruime tijd verstreken. Het gesprek met de voormalig boekhouder van partijen heeft, anders dan besproken ter zitting van 28 juni 2018, niet plaatsgehad. , Het is thans aan de rechtbank om (de wijze van) verdeling te gelasten. Gezien het vorenstaande en mede in aanmerking nemend dat de vrouw reeds het merendeel van de aandelen bezit, zal de rechtbank de aandelen van de ondernemingen aan de vrouw toedelen.
De man heeft gesteld dat aan de aandelen geen waarde kan worden toegekend, terwijl de vrouw tijdens de mondelinge behandeling heeft verklaard dat de aandelen € 600.000,- waard zouden zijn. Nu de aandelen aan de vrouw zullen worden toebedeeld en de man aan de aandelen geen waarde toekent, zullen de aandelen tegen een waarde nihil aan de vrouw worden toebedeeld, hetgeen betekent dat er ter zake van de aandelen geen vergoeding hoeft plaats te vinden.
2.3.17.
De rechtbank overweegt verder dat beide partijen hebben gesteld vorderingen op de onderneming(en) te hebben. Partijen hebben daar geen concreet verzoek aan verbonden. Wat daar ook van zij, de ondernemingen zijn geen partij in deze procedure zodat de rechtbank aan die stellingen voorbij zal gaan.
2.4.
Proceskosten
2.4.1.
Gelet op de aard van de procedure zal de rechtbank bepalen dat elk van de partijen de eigen kosten draagt.

3.De beslissing

De rechtbank:
3.1.
gelast als wijze van verdeling van de woning
[adres 1] te [plaats 1]dat
- de woning aan de man wordt toegedeeld tegen een waarde van € 1.050.000,-, onder de voorwaarde dat binnen vier maanden na deze beschikking de man de overname van het aandeel van de vrouw in de woning heeft kunnen financieren en de vrouw heeft doen laten ontslaan uit de hoofdelijke aansprakelijkheid uit hoofde van de op de woningrustende hypothecaire geldleningen (ING Bank [nummer] en de monumentenhypotheek);
- nu de vrouw haar aandeel overdraagt aan de man, de kosten van het notariële transport voor rekening van de man dienen te komen en dat de man de helft van de overwaarde aan de vrouw dient te vergoeden, te voldoen ten tijde van de overdracht bij de notaris;
- voor het geval toedeling aan de man van [adres 1] te [plaats 1] onder ontslag van de vrouw uit de hoofdelijke aansprakelijkheid niet binnen vier maanden gerealiseerd zal zijn, dient de woning [adres 1] te [plaats 1] zo spoedig mogelijk verkocht en geleverd te worden aan een derde, waarbij de verkoopopbrengst na aflossing van de resterende hypothecaire geldleningen en de betaling van de kosten van verkoop en overdracht tussen partijen bij helfte wordt verdeeld, dan wel een eventuele restantschuld door partijen gelijkelijk wordt gedragen;
- voormelde verkoop dient te geschieden binnen vier weken nadat de termijn voor notariële overdracht van het aandeel van de vrouw in [adres 1] te [plaats 1] aan de man is verstreken, door middel van een opdracht aan een door partijen gezamenlijk aan te wijzen NVM-makelaar;
- partijen in dat geval in overleg met de makelaar de vraagprijs, welke dient te zijn gebaseerd op de onroerendgoedmarkt ter plaatse en de kwaliteit van de woning, dienen te bepalen. Indien partijen niet binnen twee weken na de opdrachtverlening erin slagen om gezamenlijk de vraagprijs te bepalen dan zal de makelaar de woning te koop aanbieden tegen een bindende marktconforme vraagprijs;
- partijen in overleg met de makelaar de verkoopovereenkomst zullen aangaan met degene die de hoogste prijs biedt indien en voor zover die prijs volgens beide partijen, gezien de onroerendgoedmarkt ter plaatse en de kwaliteit van de woning, de best mogelijke prijs is. In het geval partijen het niet eens kunnen worden over de vraag of een aanbod de best mogelijke prijs is, dan zal de makelaar die naar beste weten en kunnen bindend bepalen.
- iedere partij bij overdracht van [adres 1] te [plaats 1] aan een derde gehouden is de helft van de kosten van de taxateur/makelaar, de notaris en de overige kosten ter zake van de verkoop en levering te dragen;
3.2.
gelast als wijze van verdeling van de woning [adres 2] te [plaats 2] dat:
- de woning aan de man wordt toegedeeld tegen een waarde van € 117.000,-, onder de voorwaarde dat binnen vier maanden na deze beschikking de man de overname van het aandeel van de vrouw in de woning heeft kunnen financieren en de vrouw heeft doen laten ontslaan uit de hoofdelijke aansprakelijkheid uit hoofde van de op de woning rustende hypothecaire geldlening;
- nu de vrouw haar aandeel overdraagt aan de man, de kosten van het notariële transport voor rekening van de man dienen te komen en dat de man de helft van de overwaarde aan de vrouw dient te vergoeden, te voldoen ten tijde van de overdracht bij de notaris;
- voor het geval toedeling aan de man van [adres 2] te [plaats 2] onder ontslag van de vrouw uit de hoofdelijke aansprakelijkheid niet binnen vier maanden gerealiseerd zal zijn, dient de woning [adres 2] te [plaats 2] zo spoedig mogelijk verkocht en geleverd te worden aan een derde, waarbij de verkoopopbrengst na aflossing van de resterende hypothecaire geldleningen en de betaling van de kosten van verkoop en overdracht tussen partijen wordt verdeeld, dan wel een eventuele restantschuld door partijen gelijkelijk wordt gedragen;
- voormelde verkoop dient te geschieden binnen vier weken nadat de termijn voor notariële overdracht van het aandeel van de vrouw in [adres 2] te [plaats 2] aan de man is verstreken, door middel van een opdracht aan een door partijen gezamenlijk aan te wijzen NVM-makelaar;
- partijen in dat geval in overleg met de makelaar de vraagprijs, welke dient te zijn gebaseerd op de onroerendgoedmarkt ter plaatse en de kwaliteit van de woning, dienen te bepalen. Indien partijen niet binnen twee weken na de opdrachtverlening erin slagen om gezamenlijk de vraagprijs te bepalen dan zal de makelaar de woning te koop aanbieden tegen een bindende marktconforme vraagprijs;
- partijen in overleg met de makelaar de verkoopovereenkomst zullen aangaan met degene die de hoogste prijs biedt indien en voor zover die prijs volgens beide partijen, gezien de onroerendgoedmarkt ter plaatse en de kwaliteit van de woning, de best mogelijke prijs is. In het geval partijen het niet eens kunnen worden over de vraag of een aanbod de best mogelijke prijs is, dan zal de makelaar die naar beste weten en kunnen bindend bepalen.
- iedere partij bij overdracht van [adres 2] te [plaats 2] aan een derde gehouden is de helft van de kosten van de taxateur/makelaar, de notaris en de overige kosten ter zake van de verkoop en levering te dragen;
3.3.
gelast als wijze van verdeling van de aandelen van [bedrijf 1] en [bedrijf 2] dat de aandelen tegen een waarde van nihil aan de vrouw zullen worden toegedeeld;
3.4.
veroordeelt de vrouw tot het verlenen van haar medewerking aan de verkoop en levering van de parkeerplaats [nummer] in parkeergarage [naam parkeergarage] te [plaats 1] binnen vier weken na dagtekening van deze beschikking;
3.5.
bepaalt dat deze beschikking in de plaats zal treden van de medewerking van de vrouw of haar handtekening benodigd voor het verstrekken van de opdracht tot verkoop aan de makelaar en/of de ondertekening van zowel de koopovereenkomst als de leveringsakte van de parkeerplaats [nummer] in parkeergarage [naam parkeergarage] te [plaats 1] indien de vrouw niet binnen vier weken na deze beschikking haar medewerking verleent aan het in de verkoop zetten dan wel tekenen van de koopovereenkomst en overdracht aan een derde;
3.6.
veroordeelt de vrouw om binnen twee weken na deze beschikking de boeken, souvenirs, kleding en schoenen van de man aan de man te verstrekken op een door de man te bepalen tijdstip;
3.7.
deelt de inboedel toe aan de vrouw, zonder verrekening van waarde;
3.8.
verklaart deze beslissing uitvoerbaar bij voorraad;
3.9.
bepaalt dat elke partij de eigen kosten van deze procedure draagt;
3.10.
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mr. R.M. Troost, rechter, tevens kinderrechter, en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier mr. S.J. van der Veen op 9 januari 2019.
Tegen deze beschikking kan - voor zover er definitief is beslist - door tussenkomst van een advocaat hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof te Amsterdam. De verzoekende partij en verschenen belanghebbenden dienen het hoger beroep binnen de termijn van drie maanden na de dag van de uitspraak in te stellen. Andere belanghebbenden dienen het beroep in te stellen binnen drie maanden na de betekening van deze beschikking of nadat deze hun op andere wijze bekend is geworden.