3.3.Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank vindt bewezen dat verdachte alle ten laste gelegde feiten heeft begaan. De rechtbank komt tot die conclusies op grond van de volgende feiten en omstandigheden, die zijn ontleend aan wettige bewijsmiddelen.
[naam 1] heeft aangifte gedaan van het feit dat zijn Facebookaccount is gehackt.Het Facebookaccount van [naam 1] is door de politie onderzocht. In de nacht van 18 december 2016 heeft iemand, de ‘hacker’, zonder toestemming van [naam 1] toegang gehad tot diens Facebookaccount. Aan de contactgegevens van het Facebookaccount is een e-mailadres toegevoegd, te weten [e-mailadres] . Door de hacker zijn verschillende berichten geplaatst op de tijdlijn van het Facebookaccount van [naam 1] , waaronder:
- [naam 1] heeft een foto van [naam 4] gedeeld
“…”
(18 december 2016 om 1:42 uur, UTC+01)
- [naam 1] heeft een foto van [naam 5] gedeeld
“wie is die boy??”
(18 december 2016 om 1:51 uur, UTC+01)
- “
“Vandaag om 1 uur zal Amsterdam Centraal niet meer staan en zullen alle mensen die er bij waren niet meer onder ons zijn. NOS Politie Amsterdam er zullen vershillende (sic!) explosieven tot ontploffing worden gebracht.”
(18 december 2016 om 2:31 uur, UTC+01);
Door de hacker zijn ook berichten gestuurd aan andere Facebookgebruikers, waaronder aan [naam 3] :
- “
“Morgen middag kom ik de boel overhoop schieten”
(18 december 2016 om 2:18 uur, UTC+01)
De hacker heeft ingelogd op het Facebookaccount van [naam 1] vanaf het IP-adres [nummer] , voor het eerst op 18 december 2017 om 1:37 uur (UTC+01).
[naam 1] verklaarde in zijn aangifte dat de NOS en de politie Amsterdam getagd waren in het bericht over verschillende explosieven die tot ontploffing worden gebracht.
[naam 3] heeft aangifte gedaan van bedreiging. Op 23 december 2018 hoorde hij van een medewerker van de politie Amsterdam dat hij via Facebook was bedreigd. Vervolgens nam hij via Facebook kennis van het bericht, verzonden vanuit het account van [naam 1] op 18 december 2016 om 2:18 uur (
morgen middag kom ik de boel overhoop schieten). Het baarde hem zorgen dat er iemand rondloopt met de gedachte om de boel overhoop te schieten en zijn omgeving voelt zich ook erg bang.
In een aanvullende aangifte deed [naam 1] ook aangifte van het hacken van zijn hotmailaccount en er bleken enkele e-mails weg te zijn. [naam 1] verklaarde op dat moment ook dat iemand anders, zonder zijn toestemming, met zijn creditcard twee H&M giftcards van 25,- en 15,- euro had besteld op 16 december 2016.De politie heeft de activiteitenlog van het hotmailaccount van [naam 1] bekeken. Hierin is te zien dat op 18 december 2016 omstreeks 01:20 uur was ingelogd via het IP-adres [nummer] .
[naam 2] deed aangifte van computervredebreuk, omdat iemand anders op zijn Facebookaccount berichten had geplaatst.
De politie heeft de Facebookpagina van [naam 2] bekeken en zag dat er meerdere berichten geplaatst waren, waaronder:
- “
“al spreek ik de meeste van van jullie niet meer vaak en dit niet de persoonlijkste manier om belangrijkste dingen de vertellen maar ik wil gewoon tot punt komen. ik heb prostaat kanker en het is uitgezaaid. ik ga niet meer lang leven (…)”
(23 december 2016 om 0:30 uur, UTC+01)
- Een foto van [naam 4] met de tekst: “
denk maar niet dat je van mij af bent, ik ga door tot jij of ik sterf”
(23 december 2016 om 0:49 uur, UTC+01)
- Een foto van [naam 5] , waarop zij staat met een jongen, met de tekst:
“wie is die boy???”
(23 december 2016 om 0:50 uur, UTC+01)
Uit de loggegevens van Facebook bleek dat op 23 december 2016 vanaf twee afwijkende IP‑adressen was ingelogd. Om 0:24 uur (UTC+01) vanaf IP-adres [nummer] en om 0:47 uur (UTC+01) vanaf IP-adres [nummer] . [naam Stichting] staat geregistreerd als eindgebruiker van het IP-adres [nummer] . Het IP-adres [nummer] is in beheer bij KPN, maar KPN heeft in haar systemen geen informatie voor dit IP-adres.
[naam 5] is op 4 januari 2017 als getuige gehoord in verband met foto’s van haar die gedeeld waren op de Facebookaccounts van [naam 1] en [naam 2] . Zij verklaarde dat het is gedaan met de laptop van [verdachte] (verdachte), die woont aan de [adres] in [woonplaats] .
Op 15 februari 2017 is binnengetreden in de woning aan de [adres] in [woonplaats] . Daarbij werden verschillende gegevensdragers in beslag genomen in de slaapkamer van [verdachte] , waaronder een laptop van het merk Lenovo (itemnummer [nummer] ), een telefoon (itemnummer [nummer] ) en een externe harde schijf (itemnummer [nummer] ).De in beslag genomen gegevensdragers zijn vervolgens onderzocht.
In de in beslag genomen Samsung S4 mini (itemnummer [nummer] ) is in het telefoonwoordenboek het e‑mailadres [e-mailadres] aangetroffen.
Op de externe harde schijf (itemnummer [nummer] ) zijn meerdere bestanden, foto’s en bankafschriften aangetroffen van [verdachte] (verdachte). Ook zijn bestanden aangetroffen waarin uitgelegd wordt hoe men anoniem, via een Remote Desktop Protocol (RDP) en VPN-verbinding, gebruik kan maken van gestolen creditcardgegevens. Op deze harde schijf zijn ook de bestanden ‘Havij 1.17 Pro’ en ‘Havij 1.17.pro-patch’ aangetroffen. Havij is een SQL-injectietool en wordt door hackers gebruikt om de zwakheden in databases van websites op te sporen om deze vervolgens te kraken, met als gevolg dat de gegevens in de database inzichtelijk wordt voor de hacker. In het aangetroffen bestand ‘Amsterdam RDP.txt’ staan inloggegevens voor een Remote Desktop: [nummer] , gebruikersnaam: (…) en wachtwoord: (…). In verschillende bestanden staan de persoonsgegevens, creditcardgegevens en inloggegevens met gebruikersnamen en wachtwoorden van meerdere Nederlandse creditcardgebruikers, waaronder [naam 2] , [naam 1] en [naam 6] .Verdachte heeft tegenover de politie verklaard dat de externe harde schijf van hem is.
Op de Lenovo-laptop (itemnummer [nummer] ) is het IP-adres [nummer] aangetroffen in een snapshot-bestand van de applicatie Virtual Box Virtual Machine. Op deze laptop zijn installatiebestanden aangetroffen van Virtualbox Virtual Machine, Safer VPN en Mullvad VPN-software. Bij het onderzoeken van de internethistorie zijn onder andere resultaten aangetroffen van 18 november 2016, met als website-inhoud
- how to hack WiFi that is near you?
- Google result: Havij
- Google result: How to SQL inject website?
- How to download and install and patch Havij v1.7 Pro Cracked
- Havij c. 1. 17 Pro Cracked by [naam 7] .rar
In de verwijderde data werden mappen met geïnstalleerde software aangetroffen van onder meer programma’s waarmee anonieme VPN-verbindingen opgezet kunnen worden, programma’s waarmee een virtual machine kan worden benaderd en het programma Havij Pro.
Door de politie is ook het Windows Eventlog van de Lenovo-laptop geanalyseerd. Hierbij kwam naar voren dat op 17 december 2016 omstreeks 15:33 uur een verbinding tot stand is gebracht met een systeem op afstand via het programma Windows Remote Desktop. Op 18 december 2016 omstreeks 00:17 is de computer uit de standby-modus gehaald. Tussen 00:17 uur en 02:33 uur worden meerdere events geregistreerd, wat aangeeft dat de laptop actief was in dat tijdsbestek.Door de politie is ook onderzoek gedaan naar de mogelijkheid dat een derde, op afstand, gebruik heeft kunnen maken van de Lenovo-laptop van de verdachte. Het programma Teamviewer is niet op de laptop aangetroffen en behalve het standaard meegeleverde ‘Windows Remote Desktop’ zijn er geen Remote Access Tools aangetroffen op de laptop van verdachte. In de eventlog is niet geregistreerd dat via Windows Remote Desktop op de laptop is ingelogd.
Door de politie is ook nog nader onderzoek gedaan naar het IP-adres [nummer] (op naam van [naam Stichting] ), dat gebruikt is bij de hack van het Facebookaccount van [naam 2] . Gebleken is dat met enige kennis over het gebruiken van proxyservers het zeer eenvoudig is om van dit IP-adres gebruik te maken. De politie stelt ook vast dat op de Lenovo-laptop aanwijzingen zijn gevonden dat verdachte bekend lijkt te zijn met het gebruik van proxyservers.
Verdachte heeft op zitting bekend dat hij de als feit 5 ten laste gelegde oplichting heeft begaan door met behulp van de creditcardgegevens van [naam 1] cadeaukaarten te bestellen bij de H&M.
Nadere bewijsoverwegingen
Op basis van de hiervoor weergegeven bewijsmiddelen volgt reeds dat verdachte de feiten 5 (oplichting door met valse naam H&M cadeaukaarten te bestellen) en 6 (voorhanden hebben van hack-software) heeft begaan. Verdachte heeft bekend dat hij met behulp van de gegevens van [naam 1] H&M giftcards heeft besteld. Op de externe harde schijf die volgens verdachte aan hem toebehoort, zijn de bestanden ‘Havij 1.17 Pro’ en ‘Havij 1.17.pro-patch’ aangetroffen.
Ten aanzien van de overige ten laste gelegde feiten overweegt de rechtbank nog als volgt.
Uit de bewijsmiddelen volgt dat misbruik is gemaakt van identificerende persoonsgegevens van [naam 1] en [naam 2] . Dit is onder meer gebeurd door op hun Facebookaccounts in te loggen en berichten te plaatsen en door in te loggen in het Hotmail-account van [naam 1] en daar e-mailberichten te verwijderen.
Voor de rechtbank is aannemelijk geworden dat deze feiten door één en dezelfde persoon zijn gepleegd. Daarvoor is in het bijzonder van belang dat op beide Facebookaccounts foto’s van [naam 4] en [naam 5] zijn geplaatst en dat bij de foto van [naam 5] beide keren de tekst ‘wie is die boy’ is geplaatst.
Voor de rechtbank staat vast dat het verdachte is geweest die de feiten heeft gepleegd. Op verschillende gegevensdragers van verdachte is informatie aangetroffen over [naam 1] en [naam 2] . Ook is informatie aangetroffen over [naam 6] , van wie de naam is gebruikt bij de hack van het account van [naam 1] . De informatie op de gegevensdragers laat ook zien dat de gebruiker van die gegevensdragers de mogelijkheden had en in staat was om op afstand verbinding te maken met een computer en om via een proxyserver het internet op te gaan. In het bijzonder zijn de gegevens aangetroffen die nodig waren voor het gebruik maken van het IP-adres [nummer] (op de Lenovo-laptop is het IP-adres [nummer] aangetroffen in een snapshot-bestand van de applicatie Virtual Box Virtual Machine). Tot slot blijkt uit de bekennende verklaring van verdachte ten aanzien van feit 5 dat hij misbruik heeft gemaakt van gegevens van [naam 1] .
De enkele omstandigheid dat geen direct verband is vastgesteld tussen enerzijds de IP-adressen die bij de hack van het Facebookaccount van [naam 2] zijn gebruikt en anderzijds de gegevensdragers die bij verdachte zijn aangetroffen, maakt niet dat niet vastgesteld kan worden dat verdachte ook dit account heeft gehackt. Uit het dossier volgt in elk geval dat verdachte in staat moet worden geacht om gebruik te kunnen maken van andere IP-adressen. Daarbij is ten aanzien van één van de twee IP-adressen vastgesteld dat dit eenvoudig gebruikt kon worden met behulp van een proxyserver. Ten aanzien van het tweede IP-adres is in elk geval niet gebleken dat dit onmogelijk of zeer lastig is voor iemand met de kennis en kunde van verdachte op dit gebied.
De verklaring van verdachte dat een derde gebruik heeft gemaakt van zijn computer (fysiek of op afstand) bij het plegen van de feiten 1, 2, 3 en 4 wordt enkel ondersteund door de verklaring van [naam 5] die stelt dat weliswaar van de computer van verdachte gebruik is gemaakt, maar dat verdachte het niet zelf was. Dat op afstand gebruik is gemaakt van de computer van verdachte wordt niet ondersteund door het onderzoek dat de politie hier naar aanleiding van de verklaring van verdachte heeft gedaan. Dat een ander fysiek gebruik heeft gemaakt van de laptop van verdachte blijkt verder niet uit het dossier. Verdachte heeft hierover verder ook niets willen verklaren, hoewel hij stelt te weten wie gebruik heeft gemaakt van zijn laptop. Hierdoor is de stelling van verdachte op geen enkele manier te controleren. Naar het oordeel van de rechtbank is die verklaring daarom onaannemelijk en de rechtbank gaat daarom aan die verklaring voorbij.
Ten aanzien van feit 1 primair is de rechtbank van oordeel dat wel sprake is geweest van het oogmerk anderen ten onrechte te doen geloven dat er een explosief op station Amsterdam Centraal was. In het bijzonder blijkt uit het taggen van de NOS en de Politie Amsterdam in het bericht de bedoeling van verdachte, dat de inhoud van zijn bericht breed bekend zou worden. Daaruit volgt ook dat verdachte kennelijk wilde dat zijn bericht geloofd zou worden. De omstandigheid dat verdachte kort daarvoor ook schrijft ‘
ik ben in een psychose’, maakt niet dat geen sprake was van dit oogmerk.
Ten aanzien van feit 4 is de rechtbank van oordeel dat het enkele feit dat het in het bericht genoemde tijdstip (‘morgenmiddag’) reeds verstreken was op het moment dat [naam 3] kennis nam van de bedreigende tekst, niet maakt dat bij hem geen reële vrees kon ontstaan dat iemand hem iets wilde aandoen. Die vrees volgt namelijk niet zo zeer uit het genoemde tijdstip, maar uit de beschreven gedraging.
Ten aanzien van alle feiten ziet de rechtbank onvoldoende aanwijzingen dat verdachte de feiten tezamen en in vereniging met (een) ander(en) heeft gepleegd. In het bijzonder blijkt ten aanzien van feit 5 uit het dossier niet dat [naam 5] en/of [naam 8] ten tijde van de oplichting daarvan op de hoogte waren en daaraan nauw en bewust hebben meegewerkt. Voor zover steeds is ten laste gelegd dat verdachte de feiten samen met anderen heeft gepleegd, zal hij daarvan worden vrijgesproken.