Op 20 februari 2019 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het indienen van onjuiste belastingaangiften en valsheid in geschrift. De zaak kwam voort uit een aangifte van belastingfraude en valsheid in geschrift die in 2013 was ingediend bij het Functioneel Parket. De verdachte, samen met medeverdachten, werd beschuldigd van het feitelijk leidinggeven aan het doen van onjuiste aangiften omzetbelasting, vennootschapsbelasting en inkomstenbelasting over de jaren 2008 en 2009, alsook van het opmaken van valse facturen.
Tijdens de zitting op 6 februari 2019 heeft de rechtbank de vordering van de officier van justitie en de verdediging gehoord. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte en zijn medeverdachten valse facturen hebben laten opmaken en deze in de administratie van hun bedrijf hebben opgenomen, wat leidde tot onjuiste belastingaangiften. De rechtbank oordeelde dat de verdachte feitelijk leiding heeft gegeven aan deze onjuiste aangiften en dat hij opzettelijk heeft gehandeld door valse facturen in te dienen.
De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan het medeplegen van valsheid in geschrift en het feitelijk leidinggeven aan het indienen van onjuiste belastingaangiften. De strafmaat werd gemotiveerd door de ernst van de feiten en de betrokkenheid van de verdachte bij de belastingfraude. Uiteindelijk werd de verdachte veroordeeld tot een taakstraf van 60 uur en een geldboete van € 5.000,-, met vervangende hechtenis bij niet-betaling.