ECLI:NL:RBAMS:2019:1581

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
4 maart 2019
Publicatiedatum
7 maart 2019
Zaaknummer
662145 / KG RK 19-266 MW/CB
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot goedkeuring van taxatiekosten in verband met executoriale verkoop van registergoed

Op 4 maart 2019 heeft de Rechtbank Amsterdam een beschikking gegeven in een zaak waarin de naamloze vennootschap Nationale-Nederlanden Levensverzekering Maatschappij N.V. een verzoek heeft ingediend op basis van artikel 3:270 lid 3 van het Burgerlijk Wetboek. Het verzoek betreft de goedkeuring van taxatiekosten die zijn gemaakt in het kader van de executoriale verkoop van een registergoed. De verkoop vond plaats op 4 februari 2019, waarbij de verkoopopbrengst € 314.000,-- bedroeg. Verzoekster, als eerste hypotheekhoudster, claimt een bedrag van € 13.746,11 uit de verkoopopbrengst.

De rechtbank heeft vastgesteld dat verzoekster vier maal taxatiekosten heeft opgevoerd, waarvan enkele kosten verband houden met de veiling en andere met het aanmelden van het registergoed op Funda. De rechtbank oordeelt dat de kosten die zijn gemaakt om eventueel te kunnen meebieden op de veiling niet kunnen worden doorberekend aan de schuldenaren, omdat het verband met de geldleningsovereenkomst en hypotheekverstrekking te ver verwijderd is. De rechtbank keurt de (gewijzigde) verklaring van verzoekster goed tot een bedrag van € 12.710,35, wat betekent dat verzoekster een deel van de gevraagde kosten niet vergoed krijgt.

De beschikking is gegeven door mr. M. van Walraven, voorzieningenrechter, en is opgemaakt in aanwezigheid van de griffier. Deze uitspraak benadrukt het belang van de directe relatie tussen gemaakte kosten en de overeenkomst tussen partijen.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht, voorzieningenrechter civiel
nummers 662145 / KG RK 19-266 MW/CB
Beschikking van 4 maart 2019
op het op 15 februari 2019 ingekomen verzoek van:
de naamloze vennootschap
NATIONALE-NEDERLANDEN LEVENSVERZEKERING MAATSCHAPPIJ N.V.,
gevestigd te Rotterdam,
verzoekster.

1.Het verloop

Mr. P. de Vries, notaris te Leiderdorp, heeft op 15 februari 2019 namens verzoekster een verzoekschrift ex artikel 3:270 lid 3 van het Burgerlijk Wetboek (BW) ingediend, dat aan deze beschikking is gehecht.
Bij e-mail van 18 februari 2019 heeft de griffier aan de notaris verzocht om een nadere toelichting met betrekking tot de vier maal gemaakte taxatiekosten.
Bij e-mail van 22 februari 2019 heeft een medewerker van de notaris de toelichting van een medewerker van verzoekster van de afdeling intensief beheer gezonden.
Daarop heeft de griffier bij e-mail van 25 februari 2019 verzocht om toe te lichten op grond van welke bepaling die kosten aan de schuldenaren in rekening mogen worden gebracht.
Bij e-mail van 1 maart 2019 heeft een medewerker van de notaris een toelichting van een medewerker van verzoekster gezonden, alsmede een aangepaste verklaring van verzoekster.

1.Gronden van de beslissing

1.1.
Op 4 februari 2019 heeft ten laste van [schuldenaar 1] en [schuldenaar 2] (hierna: de schuldenaren) de executoriale verkoop van het registergoed plaatselijk bekend als [adres registergoed] te [plaasts registergoed] plaatsgevonden. De verkoopopbrengst bedroeg € 314.000,--.
1.2.
Het verzoek strekt tot goedkeuring van de (gewijzigde) verklaring van verzoekster, dat aan haar, als (eerste) hypotheekhoudster van het registergoed, van de verkoopopbrengst een bedrag van € 13.746,11 toekomt.

2.De beoordeling

2.1.
Verzoekster stelt dat de taxatiekosten op grond van artikel 5 lid D van de Algemene voorwaarden van geldlening, hypotheek en/of andere zekerheidstelling voor rekening van de schuldenaren komen.
2.2.
Verzoekster heeft in haar (gewijzigde) verklaring 4 maal een post taxatiekosten opgevoerd. De nota van 14 augustus 2018 betreft de kosten voor een taxatie in verband met het opstarten van de veiling en de kosten van 7 januari 2019 zijn voor het aanmelden van het registergoed op Funda. Die taxatiekosten zullen worden goedgekeurd.
De taxatienota’s van 28 januari 2019 hebben betrekking op diensten die zijn verricht om eventueel te kunnen meebieden op de veiling. Dit zijn geen kosten waartoe de geldleningsovereenkomst en hypotheekverstrekking tussen de schuldenaren en verzoekster aanleiding hebben gegeven. Het verband is te ver verwijderd.
2.3.
De aantekening, dat de vordering van verzoekster (die voor het overige aannemelijk voorkomt) wordt goedgekeurd tot een bedrag van
€ 12.710,35, zal op de aan deze beschikking gehechte verklaring worden gesteld.

3.de beslissing

De voorzieningenrechter:
keurt de (aangehechte) verklaring van verzoekster goed tot een bedrag van
€ 12.710,35.
Gegeven op 4 maart 2019 door mr. M. van Walraven, voorzieningenrechter van de rechtbank te Amsterdam, bijgestaan door de griffier.
Coll.