ECLI:NL:RBAMS:2019:1592

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
7 maart 2019
Publicatiedatum
7 maart 2019
Zaaknummer
13/665092-17
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak voor heling en witwassen na gewapende overval op waardetransport

Op 7 maart 2019 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van heling en witwassen van goederen die waren verkregen bij een gewapende overval op een waardetransport op 15 december 2016. De rechtbank heeft het verkort vonnis gewezen na een onderzoek ter terechtzitting op 28, 29 en 31 januari 2019 en 7 maart 2019. De officier van justitie, mr. F. Heus, had vorderingen ingediend tegen de verdachte, die in 1982 geboren is en in Amsterdam woont. De tenlastelegging omvatte het verwerven en voorhanden hebben van horloges, sieraden en andere luxegoederen die bij de overval waren weggenomen.

Tijdens de zittingen is gebleken dat op 5 januari 2017 in de woning van een medeverdachte goederen zijn aangetroffen die afkomstig waren van de overval. De verdachte had vingerafdrukken achtergelaten op verpakkingsmateriaal en een vuilniszak waarin deze goederen waren aangetroffen. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat er onvoldoende bewijs was om aan te nemen dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan heling of witwassen. De rechtbank baseerde zich op jurisprudentie van de Hoge Raad, waarin werd gesteld dat het enkel bekijken van gestolen voorwerpen niet voldoende is om te concluderen dat iemand deze voorwerpen voorhanden heeft gehad in de zin van artikel 416 van het Wetboek van Strafrecht.

Uiteindelijk heeft de rechtbank de verdachte vrijgesproken van alle tenlastegelegde feiten, omdat niet kon worden vastgesteld dat hij de gestolen goederen voorhanden had gehad. De benadeelde partijen, TNT Express B.V. en RLG, die schadevergoeding vorderden, werden niet-ontvankelijk verklaard in hun vorderingen, nu de verdachte van de feiten waarop deze vorderingen betrekking hebben, werd vrijgesproken. Het vonnis is uitgesproken door de voorzitter mr. J.P.W. Helmonds en de rechters mrs. F. Dekkers en A.C.J. Klaver, in aanwezigheid van griffier mr. S.D. Riggelink.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

VERKORT VONNIS
Parketnummer: 13/665092-17
Datum uitspraak: 7 maart 2019
Verkort vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1982,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres [adres] , [woonplaats] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Dit verkort vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 28, 29 en 31 januari 2019 en 7 maart 2019.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie, mr. F. Heus, en van wat verdachte en zijn raadsman, mr. M.J.C. Verlaan, naar voren hebben gebracht.

2.Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 15 december 2016 tot en met 29 maart 2017 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
een of meer horloge(s) en/of een of meer (bij deze/dit horloge(s) behorende) echtheidscertificaten en/of een of meer sieraden en/of een of meer andere luxegoederen en/of (bij deze/dit horloge(s) en/of siera(a)d(en) en/of andere luxegoed(eren) behorend) verpakkingsmateriaal ( welke horloge(s) en/of echtheidscertifica(a)t(en)en/of siera(a)d(en) en/of andere luxegoed(eren) en/of verpakkingsmateriaal is/zijn weggenomen bij een overval op 15 december 2016 te Amsterdam) heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad en/of heeft
overgedragen,
terwijl hij (en zijn mededader(s)) ten tijde van het verwerven en/of het voorhanden krijgen van voornoemde horloge(s) en/of echtheidscertifica(a)t(en) en/of siera(a)d(en) en/of andere luxegoed(eren) en/of verpakkingsmateriaal wist(en), althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden, dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof(fen);
Subsidiair:
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 15 december 2016 tot en met 29 maart 2017 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans allen, zich schuldig heeft gemaakt aan witwassen
immers heeft/hebben hij en/of zijn mededader(s) een of meer horloges en/of een of meer (bij deze/dit horloge(s) behorende) echtheidscertificaten en/of een of meer sieraden en/of een of meer andere luxegoederen en/of (bij deze/dit horloge(s) en/of siera(a)d(en) en/of een luxegoed(eren) behorend) verpakkingsmateriaal verworven en/of voorhanden gehad en/of overgedragen,
terwijl verdachte (en zijn mededader(s)) (telkens) wist(en) dat deze/dit horloge(s) en/of siera(a)d(en) en/of andere luxegoed(eren) en/of verpakkingsmateriaal geheel of gedeeltelijk - middellijk of onmiddellijk – uit misdrijf afkomstig was/waren.

4.Vrijspraak

Op 15 december 2016 heeft er in Amsterdam een gewapende overval plaatsgevonden op een waardetransport. Daarbij zijn waardevolle horloges, armbanden, ringen, oorbellen en pennen buitgemaakt.
Op 5 januari 2017 zijn in de woning van de medeverdachte [medeverdachte ] enveloppen, verpakkingsmateriaal van sieraden en horloges, echtheidscertificaten, paklijsten en vijf pennen van Mont Blanc aangetroffen. Deze goederen zijn afkomstig van de overval.
Op een doos, pakpapieren met rode lakzegel en een vuilniszak zijn dactyloscopische sporen (vingerafdrukken en handpalmafdrukken) van verdachte aangetroffen. Verdachte heeft onder meer zijn vingerafdruk achtergelaten op een stuk papier dat in een grijze vuilniszak is aangetroffen. Op weerszijden van de buitenkant van die vuilniszak zat een vingerafdruk en handpalmafdruk van verdachte.
De rechtbank is – anders dan de officier van justitie – van oordeel dat op basis van het dossier niet kan worden bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan heling. De rechtbank overweegt daartoe als volgt.
Uit de jurisprudentie van de Hoge Raad volgt dat het enkel – gedurende een zeer korte tijdspanne – bekijken van gestolen voorwerpen onvoldoende is om aan te nemen dat een verdachte die voorwerpen voorhanden heeft gehad in de zin van artikel 416 van het Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr). Voor zulk voorhanden hebben is een zekere feitelijke zeggenschap nodig.
Verdachte heeft verklaard dat hij een keer in de woning van [medeverdachte ] is geweest, dat het op dat moment in de woning een troep was en dat hij deze troep heeft weggeschoven. Met de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat – gelet op de aard en de plaatsen waar verdachte dactyloscopische sporen heeft achtergelaten – het niet voor de hand ligt dat verdachte deze voorwerpen enkel heeft weggeschoven. Het ligt méér voor de hand dat verdachte de voorwerpen op z’n minst heeft vastgehouden en bekeken. Echter, uit het enkele vasthouden en bekijken van voorwerpen kan niet zonder meer volgen dat verdachte hierover een zodanige feitelijke zeggenschap heeft gehad, dat sprake is van ‘voorhanden hebben’ in de zin van artikel 416 Sr.
Nu niet kan worden vastgesteld dat verdachte de gestolen voorwerpen voorhanden heeft gehad, kan niet worden bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan heling of witwassen. Verdachte zal om die reden worden vrijgesproken.

4.Ten aanzien van de benadeelde partij

De benadeelde partij TNT Express B.V. vordert € 3.902,26 aan materiële schadevergoeding, te vermeerderen met de wettelijke rente.
De benadeelde partij RLG vordert € 265.258,20 aan materiële schadevergoeding, te vermeerderen met de wettelijke rente.
De benadeelde partijen zullen in hun vorderingen niet-ontvankelijk worden verklaard, nu verdachte van de feiten waarop deze vorderingen betrekking hebben, wordt vrijgesproken.

5.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart het ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart de benadeelde partij
TNT Express B.V. niet-ontvankelijk in haar vordering.
Verklaart de benadeelde partij
RLGniet-ontvankelijk in haar vordering.
Dit vonnis is gewezen door
mr. J.P.W. Helmonds, voorzitter,
mrs. F. Dekkers en A.C.J. Klaver, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. S.D. Riggelink, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 7 maart 2019.