ECLI:NL:RBAMS:2019:1593

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
7 maart 2019
Publicatiedatum
7 maart 2019
Zaaknummer
13/665098-17
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak voor het medeplegen van een gewapende overval op een waardetransport en andere strafbare feiten

Op 7 maart 2019 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van het medeplegen van een gewapende overval op een waardetransport, afpersing, wederrechtelijke vrijheidsberoving, brandstichting en vernieling. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van alle tenlastegelegde feiten. De zaak kwam ter terechtzitting na een onderzoek dat plaatsvond op 28, 29 en 30 januari 2019 en op 7 maart 2019. De officier van justitie, mr. F. Heus, had bewijs gepresenteerd dat de verdachte betrokken was bij de overval, onder andere door het gebruik van GPS-gegevens en camerabeelden. De verdediging, vertegenwoordigd door mr. N. Hendriksen, betwistte de betrokkenheid van de verdachte en stelde dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte te veroordelen.

De rechtbank oordeelde dat, hoewel er aanwijzingen waren dat er een overval had plaatsgevonden, er onvoldoende bewijs was om wettig en overtuigend vast te stellen dat de verdachte betrokken was bij de overval. De rechtbank vond de verklaringen van de bijrijder van het waardetransport betrouwbaar en concludeerde dat er geen bewijs was dat de verdachte op het moment van de overval in de buurt was of dat hij de bestuurder was van de betrokken Volkswagen Polo. De rechtbank oordeelde dat de dactyloscopische sporen van de verdachte op de in beslag genomen goederen niet voldoende bewijs boden voor betrokkenheid bij de overval.

De benadeelde partijen, waaronder TNT Express B.V. en andere, werden niet-ontvankelijk verklaard in hun vorderingen, aangezien de verdachte van de feiten waarop deze vorderingen betrekking hadden, werd vrijgesproken. De rechtbank besloot ook tot onttrekking aan het verkeer van een in beslag genomen mes en bepaalde dat bepaalde in beslag genomen voorwerpen aan de verdachte moesten worden teruggegeven. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer onder leiding van voorzitter mr. J.P.W. Helmonds, met mrs. F. Dekkers en A.C.J. Klaver als rechters.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

VERKORT VONNIS
Parketnummer: 13/665098-17
Datum uitspraak: 7 maart 2019
Verkort vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1989,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres [adres] , [woonplaats] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Dit verkort vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 28, 29 en 30 januari 2019 en 7 maart 2019.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie, mr. F. Heus, en van wat verdachte en zijn raadsman, mr. N. Hendriksen, naar voren heeft gebracht.

2.Tenlastelegging

Onder feit 1 is primair aan verdachte ten laste gelegd dat hij zich samen met anderen schuldig heeft gemaakt aan een gewapende overval op een waardetransport en/of afpersing. Subsidiair is ten laste gelegd dat verdachte zich samen met anderen heeft schuldig gemaakt aan heling van de buit.
Onder feit 2 is aan verdachte ten laste gelegd dat hij zich samen met anderen heeft schuldig gemaakt aan opzettelijke vrijheidsberoving van de bijrijder van het waardetransport.
Onder feit 3 is aan verdachte ten laste gelegd dat verdachte zich samen met anderen heeft schuldig gemaakt aan opzettelijke brandstichting, door de bestelbus waarmee het waardetransport werd uitgevoerd, in brand te steken.
Onder feit 4 is aan verdachte ten laste gelegd dat hij zich samen met anderen heeft schuldig gemaakt aan vernieling van de bestelbus waarmee het waardetransport werd uitgevoerd.
De tekst van de volledige tenlastelegging is opgenomen in bijlage I die aan dit vonnis is gehecht en geldt als hier ingevoegd.
3. De waardering van het bewijs
3.1.
Inleiding
Op 15 december 2016 kwam er bij de politie een melding binnen om te gaan naar de Riekerweg in Amsterdam, omdat er een bestelbus in brand stond. De ter plaatse gekomen verbalisanten zagen dat naast de brandende bestelauto twee mannen stonden. Deze mannen bleken de chauffeur en de bijrijder van de bestelauto te zijn. Zij verklaarden dat de bestelauto van hen is en dat ze zijn overvallen. Door de overvallers zijn uit de bestelbus pakketten met daarin onder andere waardevolle horloges, sieraden en pennen, weggenomen.
Op 5 januari 2017 is in de woning van medeverdachte [medeverdachte 1] een deel van de buit aangetroffen, bestaande uit dozen van Cartier, echtheidscertificaten, paklijsten en vijf pennen van het luxemerk Montblanc. Hierop zijn dactyloscopische sporen aangetroffen van meerdere personen, waaronder verdachte. Op de pennen van Montblanc na, is de inhoud van de dozen, te weten waardevolle sieraden en horloges, niet teruggevonden.
3.2.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich – overeenkomstig haar overgelegde schriftelijk requisitoir – op het standpunt gesteld dat kan worden bewezen dat verdachte zich samen met anderen heeft schuldig gemaakt aan diefstal met geweld en afpersing (feit 1, primair), opzettelijke vrijheidsberoving (feit 2, primair), opzettelijke brandstichting (feit 3, primair) en vernieling (feit 4, primair). De officier van justitie heeft daartoe – kort samengevat – het volgende aangevoerd.
Op basis van de GPS gegevens van het waardetransport en camerabeelden is gebleken dat het waardetransport tijdens de overval is begeleid door een Volkswagen Polo. Vanaf de Amstelveenseweg tot en met de uithaalplek op de Riekerweg heeft de Volkswagen Polo voor het waardetransport gereden. Dat medeverdachte [medeverdachte 2] – zijnde chauffeur van het waardetransport – deze Volkswagen Polo niet heeft gezien, is ongeloofwaardig. De enige verklaring hiervoor is dat de Volkswagen Polo verzwegen moest worden, omdat deze naar verdachte leidt. [medeverdachte 2] komt immers voor in de politiesystemen in combinatie met de Volkswagen Polo van verdachte. Bovendien blijkt uit de camerabeelden dat de Volkswagen Polo die voor het waardetransport reed, dezelfde opvallende 7-spaakswieldoppen heeft als de Volkswagen Polo van verdachte. Nadat door de politie in de media melding is gemaakt van de Volkswagen Polo met opvallende 7-spaakswieldoppen in combinatie met de overval, is door de broer van verdachte gezocht naar nieuwe wieldoppen voor de Volkswagen Polo van verdachte. Voorts zijn dichtbij het ouderlijk huis van verdachte twee bij de overval buitgemaakte dozen achtergelaten door een man in een kleine donkere auto. Volgens getuigen was deze auto ongeveer net zo groot als een Volkswagen Polo. Daar komt bij dat in de woning van de medeverdachte [medeverdachte 1] een deel van de buit is aangetroffen. Daarop zijn dactyloscopische sporen van verdachte aangetroffen, te weten op postkratten, op een papier met lakzegel en een aan de binnenzijde van een envelop. De verklaring van verdachte dat de buit op enig moment aan hem is aangeboden, is – gelet op de plekken waar verdachte zijn vingerafdrukken heeft achtergelaten – kennelijk leugenachtig. Op de buit zijn ook vingerafdrukken aangetroffen van onder andere twee bekenden van verdachte, te weten de medeverdachten [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] .
Op grond van het voorgaande, in onderling verband en samenhang bezien, kan – aldus de officier van justitie - worden vastgesteld dat de Volkswagen Polo van verdachte de Volkswagen Polo is die blijkens camerabeelden tijdens de overval voor het waardetransport heeft uitgereden en dat verdachte derhalve één van de personen is die het waardetransport heeft overvallen.
3.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld – overeenkomstig zijn overgelegde schriftelijke pleitnota – dat niet kan worden bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de tenlastegelegde feiten, zodat verdachte dient te worden vrijgesproken. De raadsman heeft daartoe – kort samengevat – het volgende aangevoerd.
Het Openbaar Ministerie gaat uit van het scenario van een ‘inside job’, waarbij de chauffeur van het waardetransport – medeverdachte [medeverdachte 2] – betrokken is geweest bij de overval. In dat scenario kan echter niet worden uitgesloten dat de bijrijder van het waardetransport – de heer [naam collega] – een rol heeft gespeeld bij de overval. Er zijn op basis van het dossier immers goede argumenten voor de stelling dat àls er sprake is geweest van een ‘inside job’, zowel de bestuurder als de bijrijder daarin een aandeel hebben gehad. Hieruit volgt dat niet kan worden vastgesteld dat er sprake is geweest van een diefstal met geweld, zodat verdachte hiervan dient te worden vrijgesproken.
Mocht de rechtbank van oordeel zijn dat wel kan worden vastgesteld dat er sprake is geweest van een diefstal met geweld, dan heeft de raadsman aangevoerd dat niet kan worden bewezen dat verdachte hierbij betrokken was. Verdachte is niet waargenomen in de omgeving van het waardetransport. Ook is niet gebleken dat verdachte tijdens en/of rondom de overval contact heeft gehad met medeverdachten. Verder is niet gebleken dat een aan verdachte toe te schrijven telefoon zich in de omgeving van de diefstal heeft bevonden en dat door medeverdachten over verdachte telefonisch is gesproken in relatie tot de overval. Er zijn geen sporen van verdachte op het waardetransport aangetroffen, ook niet op andere plekken die zijn betrokkenheid aannemelijk maken. Evenmin zijn er spullen bij verdachte aangetroffen die te maken hebben met de overval of is er in relatie met de overval een telefoonnummer naar voren gekomen dat aan verdachte wordt gekoppeld. Voorts bevat het dossier geen bewijs voor de stellingen van het Openbaar Ministerie dat er een Volkswagen Polo vóór het waardetransport heeft uitgereden, dat dit de Volkswagen Polo van verdachte is én dat verdachte op dat moment in de auto zat.
Ten aanzien van de subsidiair ten laste gelegde heling heeft de raadsman aangevoerd dat verdachte daarvan dient te worden vrijgesproken, omdat niet is gebleken dat verdachte feitelijke zeggenschap over de spullen heeft verkregen.
3.3.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is allereerst van oordeel dat op basis van het dossier met voldoende mate van zekerheid kan worden vastgesteld dat het waardetransport is overvallen en dat de bijrijder – de heer [naam collega] – daar geen betrokkenheid bij heeft gehad. De rechtbank heeft geen reden om aan de verklaring van de heer [naam collega] dat hij is overvallen te twijfelen en acht deze verklaring om die reden betrouwbaar. Naar het oordeel van de rechtbank kan echter niet wettig en overtuigend worden bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de tenlastegelegde feiten. De rechtbank overweegt daartoe als volgt.
Op basis van de GPS-coördinaten van het waardetransport is vastgesteld welke route het waardetransport op 15 december 2016 heeft gereden. De politie heeft vervolgens camerabeelden langs de route bekeken en van hun bevindingen processen-verbaal opgemaakt. Daaruit blijkt het volgende.
Heeft er (continu) een Volkswagen Polo vóór het waardetransport gereden?
Door een verbalisant is aan de hand van camerabeelden van de Security Shop aan de Amstelveense weg gerelateerd dat het “zeer waarschijnlijk” gaat om een Volkswagen Polo, voorzien van 7-spaaks wieldoppen. Op camerabeelden van de Zeilstraat is volgens verbalisanten te zien dat verschillende voertuigen voor het waardetransport hebben gereden, waaronder een SUV en voertuigen die lijken op een Volkswagen Golf. Over een Volkswagen Polo dan wel over voertuigen die op een Volkswagen Polo lijken, hebben verbalisanten niets gerelateerd. De verbalisanten die de camerabeelden van de Vliegtuigstraat hebben bekeken, hebben waargenomen dat er telkens “
een donkere voertuig” voor het waardetransport heeft gereden. Op camerabeelden van de Pilotenstraat is volgens verbalisanten te zien dat er telkens “
een donkerkleurig voertuig” voor het waardetransport heeft gereden. Op camerabeelden van de Riekerweg hebben verbalisanten waargenomen dat voor het waardetransport “
een personenauto” rijdt.
Ook zijn camerabeelden van het Nederlands Lucht- en Ruimtevaartcentrum bekeken. Verbalisanten hebben op deze beelden waargenomen dat drie voertuigen achter elkaar rijden en dat het tweede voertuig lijkt op het waardetransport. Het voorste voertuig zou de personenauto
kunnenzijn die eerder op andere camerabeelden is vastgelegd, maar dat is volgens de verbalisanten niet met een aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid te zeggen. Door de zeer slechte kwaliteit van de beelden is het namelijk nauwelijks mogelijk om te bepalen wat voor merk of type voertuigen op de beelden te zien zijn.
Het voorgaande brengt met zich mee dat niet kan worden vastgesteld dat er continu eenzelfde voertuig voor het waardetransport heeft gereden.
Is de Volkswagen Polo van verdachte gebruikt bij de overval en was verdachte op dat moment de bestuurder?
Dat verdachte eigenaar is van een Volkswagen Polo met 7-spaaks wieldoppen, staat niet ter discussie. Aan een medewerker van Volkswagen is gevraagd naar de zeldzaamheid van
zilverkleurige7-spaakswieldoppen. Op basis van de bekeken camerabeelden kan echter niet worden vastgesteld dat er op enig moment een voertuig met
zilverkleurige7-spaakswieldoppen vóór het waardetransport heeft gereden. Door verbalisanten is immers niet méér gerelateerd dan dat op camerabeelden een auto is waargenomen met 7-spaakswieldoppen en dat het vermoedelijk géén lichtmetalen wieldoppen zijn. Om die reden kan aan de verklaring van de medewerker van Volkswagen over de zeldzaamheid van
zilverkleurige7-spaakswieldoppen geen conclusie worden verbonden in relatie tot de zeldzaamheid van de 7-spaakswieldoppen van de Volkswagen Polo van verdachte. Dat de broer van verdachte – twee dagen nadat in de media bekend is gemaakt dat vermoedelijk een voertuig met 7-spaakswieldoppen bij de overval betrokken is geweest – op zoek is gegaan naar andere wieldoppen voor de auto van verdachte, is opvallend. In het licht van het voorgaande kan hieraan echter niet méér betekenis worden gegeven dan dat.
Zelfs al zou worden aangenomen dat de Volkswagen Polo bij de overval is gebruikt, dan nog kan op basis van het dossier niet worden vastgesteld dat verdachte op dat moment de bestuurder was. Er zijn geen getuigenverklaringen, camerabeelden of telefoongegevens die verdachte ten tijde van de overval in de buurt van het waardetransport plaatsen. Ook is niet gebleken dat verdachte voor, tijdens of na de overval (telefonisch) contact heeft gehad met medeverdachten. De buit is niet bij verdachte aangetroffen.
Uit het dossier blijkt bovendien dat verdachte zijn auto weleens uitleent, nu medeverdachten [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] in het verleden zijn aangehouden door de politie toen zij in de Volkswagen Polo van verdachte reden.
Alles afwegende, is de rechtbank van oordeel dat niet kan worden vastgesteld dat verdachte en/of zijn Volkswagen Polo betrokken is geweest bij de overval op het waardetransport.
Dat van verdachte dactyloscopische sporen zijn aangetroffen op de in de woning van medeverdachte [medeverdachte 1] aangetroffen deel van de buit, maakt dat oordeel niet anders. Verdachte heeft verklaard dat hij deze voorwerpen vast heeft gehad omdat er spullen aan hem zijn aangeboden. De spullen zaten op dat moment in verpakkingsmateriaal. Het dossier bevat geen bewijsmiddelen op basis waarvan deze verklaring als ongeloofwaardig terzijde kan worden geschoven. De plekken op de buit waar verdachte zijn vingerafdrukken heeft achtergelaten, kunnen dit bewijs ook niet leveren.
Om die reden kan tevens niet worden vastgesteld dat verdachte het in de woning van [medeverdachte 1] aangetroffen deel van de buit op enig moment voorhanden heeft gehad. Immers, uit vaste jurisprudentie van de Hoge Raad volgt dat het enkel – gedurende een zeer korte tijdspanne – bekijken van gestolen voorwerpen onvoldoende is om aan te nemen dat een verdachte die voorwerpen voorhanden heeft gehad in de zin van artikel 416 van het Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr). Voor zulk voorhanden hebben is een zekere feitelijke zeggenschap nodig. Dat verdachte ten aanzien van de buit méér heeft gedaan dan het enkel vasthouden en bekijken daarvan en zich in zoverre schuldig heeft gemaakt aan de subsidiair ten laste gelegde heling, blijkt niet uit het dossier.
Alles afwegende, kan naar het oordeel niet worden bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de tenlastegelegde feiten, zodat verdachte integraal zal worden vrijgesproken.

4.Ten aanzien van de benadeelde partijen

De benadeelde partij TNT Express B.V. vordert € 3.902,26 aan materiële schadevergoeding, te vermeerderen met de wettelijke rente.
De benadeelde partij [naam collega] vordert € 2.9999,00 aan immateriële schadevergoeding, te
vermeerderen met de wettelijke rente.
De benadeelde partij RLG vordert € 265.258,20 aan materiële schadevergoeding, te vermeerderen met de wettelijke rente.
De benadeelde partijen zullen in hun vorderingen niet-ontvankelijk worden verklaard, nu verdachte van de feiten waarop deze vorderingen betrekking hebben, wordt vrijgesproken.

5.Het beslag

Onder verdachte zijn voorwerpen in beslag genomen. Deze voorwerpen zijn vermeld op de bij dit vonnis als bijlage II gehechte beslaglijst.
Onttrekking aan het verkeer
Ten aanzien van het onder nummer 12 vermelde inbeslaggenomen mes is de rechtbank van oordeel dat dit dient te worden onttrokken aan het verkeer. Het mes heeft een afmeting van 33 centimeter in totaal en een lemmet van 19 centimeter. Het mes is voorzien van een snijkant, kartelrand en heeft geen stootplaat. Het mes valt onder artikel 2, lid 1, categorie IV, onder 7e van de Wet Wapens en Munitie en betreft een voorwerp waarvan kan worden aangenomen dat het, gelet op de aard en de omstandigheden waaronder het is aangetroffen, redelijkerwijs voor geen ander doel bestemd is dan om letsel aan personen toe te brengen of te dreigen. Het ongecontroleerde bezit daarvan is in strijd met de wet of het algemeen belang.
Teruggave rechthebbende: de uitgevende instantie
De rechtbank is van oordeel dat de inbeslaggenomen bankpassen, zoals vermeld op de beslaglijst onder nummers 7 tot en met 9, aan de uitgevende instantie moeten worden teruggegeven.
Teruggave rechthebbende: verdachte
De rechtbank is van oordeel dat de inbeslaggenomen weegschaal en zaktelefoons, zoals vermeld op de beslaglijst onder respectievelijk nummer 6 en de nummers 13 tot en met 15, aan verdachte moeten worden teruggegeven.

6.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
 Verklaart de ten laste gelegde feiten niet bewezen en
spreekt verdachtedaarvan
vrij.
 Verklaart de benadeelde partij
TNT Express B.V. niet-ontvankelijk in haar vordering.
Verklaart de benadeelde partij
[naam collega]niet-ontvankelijk in zijn vordering.
Verklaart de benadeelde partij
RLGniet-ontvankelijk in haar vordering.

Verklaart onttrokken aan het verkeerhet inbeslaggenomen mes zoals vermeld onder nummer 12 op de aan dit vonnis als bijlage II gehechte beslaglijst.
Gelast de
teruggave aan de uitgevende instantievan de inbeslaggenomen bankpassen zoals vermeld onder de nummers 7 tot en met 9 op de aan dit vonnis als bijlage II gehechte beslaglijst.
Gelast de
teruggave aan verdachtevan de inbeslaggenomen weegschaal en zaktelefoons zoals vermeld onder respectievelijk nummer 6 en de nummers 13 tot en met 15 op de aan dit vonnis als bijlage II gehechte beslaglijst.

Wijst afde vordering tot gevangenneming.
Dit vonnis is gewezen door
mr. J.P.W. Helmonds, voorzitter,
mrs. F. Dekkers en A.C.J. Klaver, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. S.D. Riggelink, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 7 maart 2019.