ECLI:NL:RBAMS:2019:168

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
15 januari 2019
Publicatiedatum
11 januari 2019
Zaaknummer
7112589
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Huurgeschil over stookkostenafrekening en de gevolgen van vervanging van de warmtemeter

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Amsterdam op 15 januari 2019 uitspraak gedaan in een huurgeschil tussen de stichting Ymere en een huurder. De huurder betwistte de eindafrekening van de stookkosten over de periode van 1 juli 2014 tot 1 juli 2015, omdat de warmtemeter die zijn verbruik registreerde was vervangen voordat de eindafrekening was opgesteld. De huurder had in totaal € 1.080,00 aan voorschotten betaald, maar de eindafrekening vermeldde een bedrag van € 1.817,71. De huurder stelde dat de warmtemeter niet correct functioneerde en dat zijn verbruik niet in overeenstemming was met zijn stookgedrag. De huurcommissie had eerder de betalingsverplichting van de huurder vastgesteld op het hogere bedrag, maar de huurder ging hiertegen in beroep.

De kantonrechter oordeelde dat de huurder benadeeld was doordat de warmtemeter was vervangen en niet meer beschikbaar was voor onderzoek. Bovendien was de eindafrekening te laat verstrekt, wat in strijd was met de wettelijke verplichtingen. De rechter stelde vast dat de eindafrekening moest worden vastgesteld op het bedrag dat de huurder aan voorschotten had betaald, namelijk € 1.080,00. De vordering van Ymere in reconventie werd afgewezen, en Ymere werd veroordeeld in de proceskosten. De uitspraak benadrukt het belang van tijdige en correcte afrekeningen in huurrelaties, evenals de gevolgen van het niet beschikbaar stellen van meetapparatuur voor de huurder.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
zaaknummer: 7112589 CV EXPL 18-17092
vonnis van: 15 januari 2019
fno.: 33618

vonnis van de kantonrechter

I n z a k e

[eiser in conventie, verweerder in reconventie]

wonende te [woonplaats]
eiser in conventie, verweerder in reconventie
nader te noemen: [eiser in conventie, verweerder in reconventie]
gemachtigde: mr. M.E. Zweers
t e g e n

de stichting Stichting Ymere

gevestigd te Amsterdam
gedaagde in conventie, eiseres in reconventie
nader te noemen: Ymere
gemachtigde: mr. T.J. de Groot

VERLOOP VAN DE PROCEDURE

De kantonrechter is uitgegaan van de volgende processtukken en/of proceshandelingen:
- dagvaarding van 28 juni 2018, met producties;
- conclusie van antwoord/eis in reconventie, met producties;
- instructievonnis;
- dagbepaling comparitie.
De comparitie heeft plaatsgevonden op 30 november 2018. Voor [eiser in conventie, verweerder in reconventie] , die zelf niet aanwezig was, is de gemachtigde verschenen. Voor Ymere is verschenen de heer [vertegenwoordiger Ymere] , bijgestaan door de gemachtigde. Voorafgaand aan de zitting heeft [eiser in conventie, verweerder in reconventie] een akte wijziging eis, tevens akte overlegging (nadere) producties ingediend. De gemachtigden hebben het woord gevoerd, de gemachtigde van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] aan de hand van pleitnotities die zijn overgelegd. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen verder ter toelichting van hun standpunten naar voren hebben gebracht en op vragen van de kantonrechter hebben geantwoord.
Ten slotte is vonnis gevraagd en is een datum voor vonnis bepaald.

GRONDEN VAN DE BESLISSING

Feiten

in conventie en reconventie
1. Als gesteld en niet (voldoende) weersproken staat het volgende vast.
1.1.
Ymere verhuurt met ingang van 10 maart 2014 aan [eiser in conventie, verweerder in reconventie] de woning gelegen aan het [het gehuurde] te [plaats] (hierna: het gehuurde). Het gehuurde bevindt zich in een complex met onder meer 198 woningen.
1.2.
In de huurovereenkomst is bepaald dat [eiser in conventie, verweerder in reconventie] maandelijks een voorschotbedrag ter hoogte van € 90,00 aan stookkosten dient te voldoen.
1.3.
In het gehuurde bevinden zich individuele meters voor elektra en warmte. De warmtemeting in het complex waar het gehuurde deel van uitmaakt werd tot 2016 uitbesteed aan VWV Nederland B.V. (hierna: VWV). Met ingang van januari 2016 verricht Techem Energy Services (hierna: Techem) de warmtemeting. Techem heeft omstreeks begin 2016 in alle woningen van het complex nieuwe warmtemeters geplaatst.
1.4.
Over de periode 1 juli 2014 tot 1 juli 2015 heeft [eiser in conventie, verweerder in reconventie] een totaalbedrag van € 1.080,00 (12 x € 90,00) als voorschot voor de stookkosten betaald.
1.5.
Ymere heeft bij brief van 30 mei 2017 een eindafrekening servicekosten (hierna: de eindafrekening) aan [eiser in conventie, verweerder in reconventie] toegezonden over de periode 1 juli 2014 tot 1 juli 2015. In deze brief staat vermeld dat de daadwerkelijke stookkosten € 1.817,71 (inclusief € 18,00 administratiekosten) bedragen. De hoogte van de stookkosten is berekend aan de hand van de meterstanden die VWV van de warmtemeter van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] heeft afgelezen (7.520,4 eenheden). Omdat [eiser in conventie, verweerder in reconventie] een bedrag van € 1.080,00 aan voorschotten heeft betaald, heeft Ymere in de brief van 30 mei 2017 aan [eiser in conventie, verweerder in reconventie] verzocht om binnen 30 dagen nog een bedrag van € 737,71 (€ 1.817,71 - € 1.080,00) aan stookkosten te voldoen.
1.6.
[eiser in conventie, verweerder in reconventie] heeft zich op 1 november 2017 tot de huurcommissie gewend met het verzoek de eindafrekening te beoordelen.
1.7.
De huurcommissie heeft bij uitspraak van 25 april 2018 beslist dat de betalingsverplichting van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] ter zake van de stookkosten over de periode 1 juli 2014 tot 1 juli 2015 € 1.817,71 bedraagt. De uitspraak is op 3 mei 2018 aan partijen verzonden.
1.8.
[eiser in conventie, verweerder in reconventie] heeft het resterende bedrag aan stookkosten ter hoogte van € 737,71 niet aan Ymere voldaan.

Vordering en verweer

in conventie
2. [eiser in conventie, verweerder in reconventie] vordert, na wijziging van eis, om bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis de stookkosten over de periode 1 juli 2014 tot 1 juli 2015 vast te stellen op een bedrag van € 941,91, dan wel een door de kantonrechter in goede justitie te bepalen bedrag. Tevens vordert [eiser in conventie, verweerder in reconventie] veroordeling van Ymere in betaling van de proceskosten.
3. [eiser in conventie, verweerder in reconventie] legt aan zijn vordering ten grondslag dat er bij hem een excessief gebruik aan warmte is gemeten (ongeveer € 156,00 per maand). Dat bedrag is niet in overeenstemming met zijn stookgedrag en het type woning waarin hij woont. Dit volgt volgens [eiser in conventie, verweerder in reconventie] onder meer uit het feit dat hij een éénpersoonshuishouden heeft, het gehuurde een geïsoleerde woning betreft en hij drie dagen per week van huis is om op zijn kleinkinderen te passen en de verwarming dan laag staat. Zijn stookgedrag en woonsituatie zijn goed vergelijkbaar met de situatie van zijn buurvrouw. Zij heeft over dezelfde periode een warmteverbruik van
€ 932,58. Dit verbruik sluit aan bij het verbruik dat gemiddeld in het complex wordt verbruikt en past ook bij het standaard gehanteerde maandelijkse voorschot van € 90,00. Verder volgt uit het rapport van de huurcommissie dat het normbedrag aan stookkosten voor de periode 1 juli 2014 tot 1 juli 2015 voor een woning zoals die van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] met een huishouden zoals [eiser in conventie, verweerder in reconventie] , € 891,66 bedraagt. Hij vermoedt dan ook dat zijn warmtemeter niet op dezelfde wijze heeft gemeten als het merendeel van de andere meters in het complex waar het gehuurde deel van uitmaakt. Om deze redenen meent [eiser in conventie, verweerder in reconventie] dat een redelijke afrekening voor de warmtekosten uit zou moeten komen op een bedrag gelijk aan de kosten die zijn buurvrouw heeft moeten betalen. Mogelijk kan een deskundige onderzoek doen naar het functioneren van de oude warmtemeter van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] en de warmtemeters van de rest van het complex.
4. Verder stelt [eiser in conventie, verweerder in reconventie] zich op het standpunt dat voor de in het geding zijnde periode de Warmtewet van toepassing is. Op grond van de Warmtewet gelden er voor stookkosten maximumtarieven. Nu Ymere echter gebruik maakt van eenheden en het voor [eiser in conventie, verweerder in reconventie] niet inzichtelijk is hoeveel Joule een eenheid bedraagt, kan de maximale prijs op basis van de Warmtewet niet worden bepaald. Het is dan ook aan Ymere om aan te tonen dat zij niet meer kosten bij [eiser in conventie, verweerder in reconventie] in rekening heeft gebracht dan de toegestane maximumprijs. De huurcommissie had het bedrag van € 1.817,71 niet als zodanig mogen vaststellen, aldus [eiser in conventie, verweerder in reconventie] .
5. Ymere heeft de vordering betwist. Op hetgeen zij naar voren heeft gebracht zal hierna worden ingegaan, voor zover dat voor de beoordeling van belang is.
in reconventie
6. Ymere vordert om bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis [eiser in conventie, verweerder in reconventie] te veroordelen tot betaling van € 737,71, namelijk het restantbedrag aan stookkosten over de periode 1 juli 2014 tot 1 juli 2015, althans een door de kantonrechter in goede justitie te bepalen bedrag, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag dat het bedrag opeisbaar is geworden tot de dag der algehele voldoening. Tevens vordert Ymere veroordeling van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] in betaling van de proceskosten.
7. Ymere legt aan haar vordering ten grondslag dat de stookkosten over de periode 1 juli 2014 tot 1 juli 2015 op juiste wijze zijn berekend en zij deze kosten terecht bij [eiser in conventie, verweerder in reconventie] in rekening heeft gebracht. [eiser in conventie, verweerder in reconventie] dient daarom alsnog het resterende bedrag van € 737,71 te voldoen.
8. [eiser in conventie, verweerder in reconventie] heeft de vordering betwist. Op hetgeen hij naar voren heeft gebracht zal hierna worden ingegaan, voor zover dat voor de beoordeling van belang is.

Beoordeling

In conventie en in reconventie

9. De vorderingen in conventie en reconventie hangen zodanig samen dat zij gezamenlijk worden beoordeeld.
10. [eiser in conventie, verweerder in reconventie] komt op grond van het bepaalde in artikel 7:262 BW op tegen de beslissing van de huurcommissie d.d. 25 april 2018. Nu [eiser in conventie, verweerder in reconventie] tijdig, binnen acht weken na verzending van de uitspraak, tegen de beslissing van de huurcommissie is opgekomen, is de uitspraak van de huurcommissie komen te vervallen en dient de kantonrechter het geschil in volle omvang te beoordelen.
11. [eiser in conventie, verweerder in reconventie] stelt zich op het standpunt dat de eindafrekening van de stookkosten over de periode 1 juli 2014 tot 1 juli 2015 (veel) te hoog is. Hij voert aan – kort gezegd – dat zijn (individuele) warmtemeter zijn warmteverbruik niet op dezelfde wijze heeft geregistreerd als de andere warmtemeters in het complex waarvan het gehuurde onderdeel uitmaakt.
11. Bij de comparitie is aan de orde geweest of, en zo ja op welke wijze het functioneren van de individuele warmtemeter van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] waarmee het warmteverbruik over de periode 1 juli 2014 tot 1 juli 2015 is geregistreerd, voorwerp van onderzoek kan zijn. Een dergelijk onderzoek blijkt door de volgende omstandigheden onmogelijk te zijn geworden. Voordat Ymere een eindafrekening van de stookkosten over de periode 1 juli 2014 tot 1 juli 2015 aan [eiser in conventie, verweerder in reconventie] heeft doen toekomen, heeft zij de individuele warmtemeter van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] begin 2016 vervangen door een andere meter omdat zij per 2016 voor de warmtemeting niet langer gebruik bleef maken van de diensten van VWV, maar van de diensten van Techem. Ymere heeft de individuele warmtemeter niet meer beschikbaar voor onderzoek. Niet duidelijk is of die meter bewaard is gebleven bij Techem en daar teruggevonden zou kunnen worden.
11. Niet alleen heeft Ymere nog voordat zij een eindafrekening van de stookkosten over de periode 1 juli 2014 tot 1 juli 2015 aan [eiser in conventie, verweerder in reconventie] presenteerde de betreffende warmtemeter vervangen en niet beschikbaar gehouden, zij heeft die eindafrekening vervolgens ook niet vóór uiterlijk 30 juni 2016 aan [eiser in conventie, verweerder in reconventie] verstrekt, hoewel zij daartoe op grond van artikel 7:259 lid 2 BW wel verplicht was. Ymere heeft die afrekening pas een jaar later aan [eiser in conventie, verweerder in reconventie] verstrekt, namelijk op 30 mei 2017.
11. Op overschrijding van de termijn als bedoeld in artikel 7:259 lid 2 BW is op zichzelf geen sanctie gesteld. Het feit dat de individuele warmtemeter na het stookseizoen 2014/2015 is vervangen, nog voordat de eindafrekening aan [eiser in conventie, verweerder in reconventie] was gepresenteerd en de eindafrekening een jaar langer op zich heeft laten wachten dan wettelijk is voorgeschreven terwijl de vervangen warmtemeter in de tussentijd ook niet beschikbaar is gebleven, heeft benadeling van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] tot gevolg. De hiervoor genoemde omstandigheden, die allen in de invloedssfeer van Ymere lagen, hebben er immers toe geleid dat hoewel [eiser in conventie, verweerder in reconventie] de juistheid van de afrekening betwist, geen deugdelijk onderzoek meer is te verrichten naar het functioneren van de warmtemeter en naar de juistheid van de stellingen van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] .
11. Dat dient, mede in het licht van hetgeen [eiser in conventie, verweerder in reconventie] heeft aangevoerd ter adstructie van zijn stelling dat de warmtemeter niet juist heeft gefunctioneerd, er toe te leiden dat de eindafrekening over de periode 1 juli 2014 tot 1 juli 2015 wordt vastgesteld op het bedrag dat [eiser in conventie, verweerder in reconventie] over die periode aan voorschotten heeft betaald: € 1.080,--. Zijn daarop gerichte vordering in conventie is in zoverre toewijsbaar. [eiser in conventie, verweerder in reconventie] zal dus niet gevolgd worden in zijn standpunt dat de eindafrekening op hetzelfde bedrag moet worden vastgesteld als van zijn buurvrouw. Daar bestaat onvoldoende aanknopingspunt voor. De vordering van Ymere in reconventie is dus niet toewijsbaar.
11. Uit hetgeen [eiser in conventie, verweerder in reconventie] naar voren heeft gebracht, kan niet volgen dat met vaststelling van de eindafrekening overeenkomstig de door hem betaalde maandelijkse voorschotten de maximumtarieven van de Warmtewet worden overschreden. Het beroep op de Warmtewet kan [eiser in conventie, verweerder in reconventie] dan ook niet baten.
11. Ymere wordt als de in het ongelijk gestelde partij met de proceskosten in conventie en reconventie belast. [eiser in conventie, verweerder in reconventie] procedeert met een toevoeging. De explootkosten blijven daarom buiten de hierna te melden kostenveroordeling. De proceskosten van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] in reconventie worden begroot op nihil.

BESLISSING

De kantonrechter:
in conventie:
stelt de stookkosten over de periode 1 juli 2014 tot 1 juli 2015 vast op € 1.080,--;
veroordeelt Ymere in de kosten van het geding, aan de zijde van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] tot op heden begroot op € 79,-- aan verschoten en € 360,-- aan salaris van de gemachtigde, voor zover van toepassing, inclusief btw;
veroordeelt Ymere in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 50,-- aan salaris gemachtigde, te verhogen met een bedrag van € 68,00 en de explootkosten van betekening van het vonnis, een en ander voor zover van toepassing inclusief btw, onder de voorwaarde dat Ymere niet binnen veertien dagen na aanschrijving volledig aan dit vonnis heeft voldaan en betekening van het vonnis pas na veertien dagen na aanschrijving heeft plaatsgevonden;
verklaart de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
in reconventie:
wijst het gevorderde af;
veroordeelt Ymere in de kosten van het geding tot op heden aan de zijde van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] begroot op nihil;
Dit vonnis is gewezen door mr. R.H.C. van Harmelen, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 15 januari 2019 in tegenwoordigheid van de griffier.