Op 5 maart 2019 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een rekestprocedure betreffende de overlevering van een opgeëiste persoon op basis van een Europees aanhoudingsbevel (EAB). De vordering tot overlevering was ingediend door de officier van justitie op 17 januari 2019 en betreft een EAB dat op 3 januari 2019 door de Rechtbank van eerste aanleg Limburg in België was uitgevaardigd. De opgeëiste persoon, geboren in 1972 en met de Nederlandse nationaliteit, is gedetineerd in België en wordt verdacht van ernstige strafbare feiten, waaronder moord en doodslag.
Tijdens de openbare zitting op 5 maart 2019 werd de identiteit van de opgeëiste persoon bevestigd. De rechtbank heeft vastgesteld dat het EAB voldoet aan de eisen van de Overleveringswet (OLW) en dat er geen weigeringsgronden zijn voor de overlevering. De rechtbank heeft ook de garantie van de Procureur des Konings te Limburg in België in overweging genomen, die waarborgt dat de opgeëiste persoon na veroordeling in België naar Nederland zal terugkeren om daar haar straf te ondergaan.
De rechtbank concludeert dat de overlevering kan worden toegestaan, aangezien het feit waarvoor de overlevering wordt verzocht ook naar Nederlands recht strafbaar is. De rechtbank heeft de overlevering van de opgeëiste persoon aan de Belgische autoriteiten goedgekeurd, zodat het strafrechtelijk onderzoek in België kan worden voortgezet. De uitspraak is gedaan door de voorzitter en twee andere rechters, en er staat geen gewoon rechtsmiddel open tegen deze beslissing.