Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
Teams Strafrecht
Rechtbank Amsterdam
In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 8 maart 2019 uitspraak gedaan op een klaagschrift van een klager, geboren in 1986, die verzocht om teruggave van zijn rijbewijs dat was ingevorderd door de officier van justitie. Het klaagschrift werd ingediend op 21 februari 2019 en de rechtbank heeft de klager, zijn raadsman mr. E.G.S. Roethof, en de officier van justitie in openbare raadkamer gehoord. De klager, werkzaam als taxichauffeur, stelde dat hij zijn rijbewijs dringend nodig had voor zijn werk en om zijn zoon naar school en andere activiteiten te brengen. Hij voerde aan dat de inhouding van zijn rijbewijs hem financieel benadeelde.
De officier van justitie verzette zich tegen de teruggave van het rijbewijs, verwijzend naar eerdere verkeersovertredingen van de klager en de mogelijkheid dat bij veroordeling een langere ontzegging van de rijbevoegdheid zou worden opgelegd. De rechtbank oordeelde dat de inhouding van het rijbewijs rechtmatig was, gezien het vermoeden dat de klager de maximumsnelheid met 50 kilometer per uur of meer had overschreden. De rechtbank hield echter rekening met de persoonlijke omstandigheden van de klager en verklaarde het beklag gegrond, wat betekent dat de rechtbank de teruggave van het rijbewijs aan de klager gelastte.
De beslissing werd genomen door mr. M.F. Ferdinandusse en in aanwezigheid van griffier E.J.M. Veerman. Tegen deze beslissing staat voor de klager beroep in cassatie open bij de Hoge Raad, binnen veertien dagen na betekening van de beschikking.