In deze strafzaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 17 december 2018 uitspraak gedaan in een meervoudige kamer. De verdachte is beschuldigd van diefstal met geweld van een 500-euro biljet, gepleegd op 24 juli 2016 te Amsterdam. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte het biljet met geweld uit de handen van het slachtoffer heeft getrokken. De officier van justitie, mr. F.R. Bons, heeft een gevangenisstraf van twee maanden geëist, waarvan één maand voorwaardelijk. De rechtbank heeft echter besloten om de verdachte een gevangenisstraf van drie maanden op te leggen, zonder voorwaardelijk deel, en heeft daarbij rekening gehouden met de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder het is gepleegd. De rechtbank heeft ook de eerdere veroordelingen van de verdachte in overweging genomen, maar heeft de lange duur van de procedure als strafmatigende omstandigheid meegewogen. De rechtbank heeft de tenuitvoerlegging van een eerder opgelegde voorwaardelijke straf gelast, omdat de verdachte zich binnen de proeftijd opnieuw schuldig heeft gemaakt aan een strafbaar feit. De uitspraak is gedaan door mr. V.V. Essenburg, voorzitter, en mrs. A.R.P.J. Davids en N. Saanen, rechters, in aanwezigheid van griffier mr. E. Bouwhuis.