Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.De procedure
- het verzoekschrift met producties van 9 oktober 2018;
- de beschikking van 22 november 2018 waarbij mondelinge behandeling is bepaald;
- de herziene versie van het verzoekschrift van 27 december 2018;
- het verweerschrift met producties van 8 februari 2019;
- de nagekomen producties van 12 februari 2019 van de zijde van [verzoeker] .
2.De feiten
Earnings Before Interest, Taxes, Depreciation and Amortization(hierna: EBITDA).
Long Term Incentive Plan(hierna: LTIP).
site review. Oorspronkelijk rapporteerde [verzoeker] aan [naam CEO] (CEO van de moeder van de groep) (hierna: [naam CEO] ), maar met ingang van 1 januari 2017 diende [verzoeker] aan [naam Group Director] (Group Director Europe) (hierna: [naam Group Director] ) te rapporteren.
Performance Improvement Plan(hierna: PIP) gestuurd. In de begeleidende brief is onder andere opgenomen:
Request for Approvals(RFAs), incompleetheid van Archibus en een negatieve houding ten opzichte van het bedrijf.
site reviewover de periode 1 april tot en met 31 december 2017 plaats. [naam Group Director] heeft [verzoeker] medegedeeld dat de door [verzoeker] voorgestelde bonussen voor alle medewerkers waren geaccepteerd. De beoordeling van [verzoeker] was evenwel nog niet gereed, maar dit zou spoedig het geval zijn.
3.Het geschil
4.De beoordeling
site reviewvan [verweerster] , betekent nog niet dat [verzoeker] daarbij op enig disfunctioneren is gewezen. Eerst op 29 november 2017 heeft [verzoeker] van [naam Group Director] een mail ontvangen met daarbij een begeleidende brief en een PIP met vier verbeterpunten. [verzoeker] kreeg zes maanden de tijd om zijn functioneren te verbeteren en er zouden twee tussentijdse beoordelingen plaatsvinden, in januari en maart 2018. [verzoeker] heeft [naam Group Director] daarop bij e-mail van 22 december 2017 laten weten dat het PIP en de begeleidende brief een diepe indruk op hem hadden gemaakt. [verzoeker] heeft geschreven dat hij, alvorens het PIP te ondertekenen, eerst wilde begrijpen waarom het PIP was opgesteld, waarom [verweerster] vond dat hij had gefaald en wat zij van hem verwachtte. Dit verzoek om nadere verduidelijking is gezien het in ieder geval voor [verzoeker] kenbare vlekkeloos functioneren ook niet onbegrijpelijk. [naam Group Director] , noch [verweerster] heeft daarop gereageerd. De toegezegde tussentijdse beoordelingsgesprekken hebben niet plaatsgevonden en [verzoeker] heeft op 5 april 2018, derhalve bijna twee maanden voor het einde van het verbetertraject, een uitnodiging ontvangen voor een bijeenkomst van aandeelhouders met als agendapunt zijn ontslag.
Kamerstukken II2013-2014, 33818, nr. 7, p. 130) kan worden afgeleid dat een verschil van inzicht met de bestuurder over de te volgen koers van de onderneming onder deze ontslaggrond zou kunnen worden geschaard. De regering heeft evenwel benadrukt dat de h-grond niet dient te worden gebruikt voor het repareren van een op een van de andere gronden onvoldoende onderbouwd ontslag, zodat onder deze h-grond niet verschillende andere gronden, die op zich onvoldoende ‘redelijke grond’ opleveren, samengeteld dat wel kunnen (
Handelingen I2013/14, 33818, 32, p. 10). Volgens [verweerster] bestond het verschil van inzicht met [verzoeker] over het beleid van [verweerster] uit de vier verbeterpunten zoals opgenomen in het PIP van [verzoeker] . De rechtbank is van oordeel dat in dit geval van een verschil van inzicht over het beleid van de onderneming geen sprake is: wat [verzoeker] wordt verweten is in essentie niet een tekortkoming in zijn taak als bestuurder van [verweerster] of een duurzaam verschil van inzicht over de koers van [verweerster] , maar een verschil van inzicht over de wijze waarop [verzoeker] zijn werkzaamheden ten behoeve van [verweerster] uitvoerde. De rechtbank is dan ook van oordeel dat het beroep van [verweerster] op de h-grond dient te falen.
,p. 43-46). Deze redelijke grond moet beperkt worden uitgelegd en behoort niet door de werkgever zelf te zijn veroorzaakt. Volgens [verweerster] dachten partijen over essentiële zaken van het beleid van [verweerster] en het handelen van [verzoeker] anders, waardoor zij niet meer op een lijn waren te krijgen omtrent de voortgang van het dienstverband van [verzoeker] . Nu de rechtbank in het voorgaande heeft geoordeeld dat geen sprake is van disfunctioneren, noch van verschil van inzicht over het beleid kunnen deze onvoldragen gronden niet de grond voor een verstoorde arbeidsverhouding opleveren. Dat [verweerster] , nog gedurende het verbetertraject van [verzoeker] , de verhoudingen op scherp heeft gezet door aan te sturen op een ontslag, maakt niet dat alleen daardoor al sprake zou zijn van een verstoorde arbeidsverhouding in de zin van artikel 7:669 lid 3 sub g BW. De rechtbank is van oordeel dat het beroep van [verweerster] op de g-grond eveneens dient te falen.
Zinzia). Uit de New Hairstyle-beschikking blijkt dat het bij de begroting van de billijke vergoeding uiteindelijk erom gaat dat de werknemer wordt gecompenseerd voor het ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werkgever. Daarbij kan rekening worden gehouden met de gevolgen van het ontslag, voor zover deze gevolgen zijn toe te rekenen aan het aan de werkgever van het ontslag te maken verwijt.
- [verzoeker] had een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd;
- [verweerster] heeft de arbeidsovereenkomst opgezegd zonder valide opzeggingsgrond en zonder herplaatsingsinspanningen te verrichten, zodat sprake is van ernstige verwijtbaarheid van [verweerster] ;
- als de opzegging per 1 september 2018 zou zijn vernietigd zouden partijen waarschijnlijk alsnog een verbetertraject van zes maanden hebben doorlopen;
- als het verbetertraject niet het gewenste resultaat zou hebben gehad dan had de arbeidsovereenkomst kunnen worden opgezegd met inachtneming van de overeengekomen opzegtermijn van vier maanden;
- aan [verzoeker] is in verband met zijn ontslag reeds een transitievergoeding van € 48.324,93 bruto betaald;
- door het ontslag heeft [verzoeker] geen bonus en LTIP ontvangen over het verlengde deel van het boekjaar 2017;
- omdat [verzoeker] statutair bestuurder was, kon hij geen herstel van zijn dienstbetrekking vragen;
- [verzoeker] is 55 jaar oud en zal, gezien die leeftijd in combinatie met zijn hoge functieniveau en eenzijdige werkervaring, vermoedelijk moeilijkheden ondervinden bij het vinden van een nieuwe baan;
- [verzoeker] heeft thans nog geen nieuwe baan gevonden.