In deze zaak heeft eiser El-Marcouchi beroep ingesteld tegen het niet tijdig doen van een uitspraak op bezwaar door de heffingsambtenaar van de gemeente Amsterdam. De rechtbank Amsterdam heeft op 27 maart 2019 uitspraak gedaan in deze bestuursrechtelijke procedure. Eiser had eerder een naheffingsaanslag parkeerbelasting ontvangen op 16 september 2015, waartegen hij bezwaar had gemaakt. Dit bezwaar werd ongegrond verklaard, waarna El-Marcouchi in beroep ging. De rechtbank verklaarde dit beroep op 2 juni 2016 gegrond, maar het gerechtshof Amsterdam bevestigde op 27 juni 2017 de uitspraak van de rechtbank.
Eiser stelde de heffingsambtenaar op 10 augustus 2017 in gebreke, omdat hij vond dat er niet tijdig een nieuwe uitspraak op bezwaar was gedaan. De rechtbank oordeelde dat de ingebrekestelling te vroeg was, omdat de wettelijke beslistermijn nog niet was verstreken. Volgens artikel 6:12 van de Algemene wet bestuursrecht kan een beroepschrift pas worden ingediend nadat het bestuursorgaan in gebreke is gesteld en er twee weken zijn verstreken. De rechtbank concludeerde dat de ingebrekestelling van El-Marcouchi niet rechtsgeldig was, waardoor zijn beroep prematuur en niet-ontvankelijk was.
De rechtbank heeft het beroep van El-Marcouchi dan ook niet-ontvankelijk verklaard en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn op de hoogte gesteld van de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof Amsterdam.