ECLI:NL:RBAMS:2019:2658

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
12 april 2019
Publicatiedatum
12 april 2019
Zaaknummer
C/13/663583 / FA RK 19-1690
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vervangende toestemming voor paspoortaanvraag en gezag bij minderjarige

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 11 april 2019 een beschikking gegeven met betrekking tot de Paspoortwet en het gezag over een minderjarige. De man en de vrouw hebben een relatie gehad en uit deze relatie is een kind geboren. De vrouw heeft het eenhoofdig gezag over het kind, maar is op dit moment niet in staat om dit gezag uit te oefenen. De man heeft verzocht om vervangende toestemming voor de afgifte van een paspoort voor het kind, zodat zij met haar stiefmoeder en halfzusje naar New York kan reizen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de vrouw niet in staat is om het gezag uit te oefenen, waardoor haar gezag van rechtswege is geschorst. De rechtbank heeft de man niet-ontvankelijk verklaard in zijn verzoeken, maar heeft het kind wel toestemming verleend voor de paspoortaanvraag. Tevens heeft de rechtbank de man ambtshalve belast met het gezag over het kind, zodat hij het toestemmingsformulier kan ondertekenen voor de reis. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK AMSTERDAM
Afdeling privaatrecht
zaaknummer / rekestnummer: C/13/663583 / FA RK 19-1690 (HHo/SV)
Beschikking van 11 april 2019 betreffende de Paspoortwet en gezag
in de zaak van:
[de man] ,
wonende te [woonplaats] ,
hierna te noemen de man,
advocaat mr. J. van Koesveld, gevestigd te Amsterdam,
en
[het kind] ,
wonende te [woonplaats] ,
hierna mede te noemen [het kind] ,
advocaat mr. J. van Koesveld, gevestigd te Amsterdam,
tegen
[de vrouw] ,
wonende te [woonplaats] ,
hierna te noemen de vrouw.

1.De procedure

1.1.
De rechtbank heeft kennisgenomen van het op 14 maart 2019 ter griffie ingekomen verzoekschrift.
1.2.
De zaak is behandeld ter zitting met gesloten deuren van 11 april 2019.
Gehoord zijn: verzoekers en hun advocaat, [naam 1] , stiefmoeder van [het kind] .
1.3.
De beschikking is op heden bepaald.

2.De feiten

2.1.
De man en de vrouw hebben een relatie gehad. Uit deze relatie is op [geboortedatum] te [plaats] [het kind] geboren.
2.2.
De man heeft [het kind] erkend. De vrouw is belast met het eenhoofdig gezag.
2.3.
[het kind] heeft de Nederlandse nationaliteit.

3.Het verzoek van de man en [het kind]

3.1.
De man en [het kind] hebben verzocht vervangende toestemming te verlenen voor de afgifte van een paspoort ten behoeve van [het kind] . Daarnaast heeft de man verzocht om vervangende toestemming te verlenen voor het vertrek van [het kind] op 19 april 2019 zodat zij in de gelegenheid is met haar (half)zusje en stiefmoeder naar New York te reizen voor een vakantie voor de duur van 10 dagen.

4.De beoordeling

4.1.
De rechtbank heeft alle partijen opgeroepen, teneinde tussen hen een vergelijk te beproeven.
4.2.
Oproeping
4.2.1.
De vrouw is opgeroepen op het adres waar zij staat ingeschreven alsmede op het adres van de kliniek waar zij momenteel verblijft.
4.2.2.
Op grond van de op dit moment bekende feiten is de rechtbank van oordeel dat de vrouw behoorlijk is opgeroepen.
4.3.
Verzoek vervangende toestemming paspoort
Ontvankelijkheid
4.3.1.
Uit artikel 34 lid 2 Paspoortwet volgt dat indien bij gezamenlijke gezagsuitoefening één van de personen die het gezag uitoefent, weigert een verklaring van toestemming, als bedoeld in het eerste lid van de Paspoortwet, af te geven, deze verklaring van toestemming op verzoek van de andere ouder die het gezag uitoefent kan worden vervangen door een verklaring van de bevoegde rechter.
4.3.2.
Nu de man niet met het gezag is belast, kan hij derhalve geen verzoek doen op grond van artikel 34 lid 2 van de Paspoortwet en zal de rechtbank hem niet-ontvankelijk verklaren in zijn verzoek.
4.3.3.
Nu [het kind] ouder dan 12 jaar is, kan zij op grond van artikel 34 lid 3 van de Paspoortwet wel zelf vervangende toestemming vragen. [het kind] kan daarom worden ontvangen in haar verzoek.
Inhoudelijke beoordeling
4.3.4.
Nu de vrouw niet heeft gereageerd op de oproep om ter zitting te verschijnen, gaat de rechtbank ervan uit dat zij weigert een verklaring af te geven als bedoeld in artikel 34 lid 1 van de Paspoortwet. Op grond van hetgeen uit de stukken, waaronder een brief van 11 maart 2019 van [naam 2] , is gebleken en uit hetgeen de man en [het kind] ter zitting hebben verklaard, is de rechtbank van oordeel dat na te melden beslissing in het belang van [het kind] wenselijk voorkomt. De rechtbank wijst het verzoek van [het kind] daarom toe.
4.4.
Vervangende toestemming buitenlandse reis
Ontvankelijkheid
4.4.1.
Nu de man en de vrouw niet gezamenlijk met het gezag zijn belast, kan de man niet op grond van artikel 1:253a van het Burgerlijk Wetboek (BW) vervangende toestemming voor een buitenlandse reis van [het kind] verzoeken. Ook in dit verzoek is de man derhalve niet-ontvankelijk.
4.5.
Gezagsvacuüm
4.5.1.
De rechtbank overweegt dat uit de stukken en het verhandelde ter zitting is gebleken dat de vrouw, die met het eenhoofdig gezag over [het kind] is belast, op dit moment in de onmogelijkheid verkeert het gezag over [het kind] uit te oefenen. Het gezag van de vrouw is daarom van rechtswege geschorst. Op grond van artikel 1:253r lid 1 BW is in dat geval artikel 1:253q BW van toepassing. Uit artikel 1:253q lid 3 BW volgt dat de rechtbank in een situatie waarbij de ouder met eenhoofdig gezag niet in staat is tot uitoefening van het gezag de andere ouder met het gezag kan belasten, tenzij het belang van de minderjarige zich daartegen verzet. Uit het vierde lid van artikel 1:253q BW volgt dat de rechtbank dit ook ambtshalve kan bepalen.
4.5.2.
De rechtbank zal gelet op het voorgaande bepalen dat het gezag van de moeder van rechtswege is geschorst. Verder zal de rechtbank ambtshalve de vader met het gezag over [het kind] belasten. Nu de man met het gezag wordt belast, terwijl het gezag van de vrouw van rechtswege is geschorst kan de man het toestemmingsformulier ondertekenen zodat [het kind] naar het buitenland kan reizen.

5.De beslissing

De rechtbank:
- verklaart de man niet-ontvankelijk in zijn verzoeken;
- verleent aan [het kind] een verklaring van toestemming als bedoeld in het derde lid van artikel 34 van de Paspoortwet;
- stelt vast dat het gezag van de vrouw over [het kind]
,geboren te [plaats] [geboortedatum] van rechtswege is geschorst;
- belast de man met de uitoefening van het gezag over [het kind], geboren te [plaats] op [geboortedatum] , voor zover de bevoegdheid daartoe niet door een eerdere rechterlijke beslissing is uitgesloten;
- verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;
- wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door rechter mr. H.C. Hoogeveen, tevens kinderrechter, en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van mr. S.J. van der Veen, griffier, op 11 april 2019. [1]

Voetnoten

1.Voor zover tegen de beschikking hoger beroep openstaat kan dit via een advocaat worden ingesteld bij het Gerechtshof te Amsterdam (IJdok 20 / Postbus 1312, 1000 BH).