ECLI:NL:RBAMS:2019:2728
Rechtbank Amsterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Vordering tot betaling door Bol.com afgewezen wegens onvoldoende bewijs van levering aan gedaagde
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Amsterdam op 12 april 2019 uitspraak gedaan in een geschil tussen de besloten vennootschap Bol.com B.V. (eiseres) en een gedaagde. Bol.com vorderde betaling voor goederen die zij stelt aan de gedaagde te hebben geleverd. De procedure begon met een tussenvonnis op 18 januari 2019, waarna op 13 maart 2019 een comparitie heeft plaatsgevonden. Tijdens deze comparitie hebben beide partijen hun standpunten toegelicht en vragen van de kantonrechter beantwoord.
De kantonrechter heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat Bol.com de bewijslast draagt voor de stelling dat de goederen aan de gedaagde zijn geleverd. Bol.com stelde dat de goederen besteld zijn vanaf een account dat op naam van de gedaagde staat, maar de gedaagde heeft dit betwist. De kantonrechter oordeelde dat zelfs als de bestellingen vanaf dat account zijn gedaan, dit niet voldoende bewijs oplevert dat de gedaagde ook daadwerkelijk de overeenkomst met Bol.com heeft gesloten. Bovendien heeft Bol.com niet aangetoond dat de goederen daadwerkelijk aan de gedaagde zijn afgeleverd.
De kantonrechter concludeerde dat Bol.com niet aan haar bewijslast heeft voldaan, waardoor de vordering werd afgewezen. Bol.com werd als in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten van de gedaagde, die tot dat moment zijn begroot op € 120,00 aan salaris van de gemachtigde, inclusief btw. Daarnaast werd Bol.com veroordeeld in de na het vonnis ontstane kosten, met een voorwaarde dat deze kosten uitvoerbaar zijn bij voorraad.