3.2.Weigeringsgrond als bedoeld in artikel 12 OLW
De rechtbank stelt vast dat het EAB strekt tot de tenuitvoerlegging van de vonnissen
VII K 411/14 en VII K 918/14, terwijl de verdachte niet in persoon is verschenen bij de behandeling ter terechtzitting die tot deze vonnissen heeft geleid, en die - kort gezegd – zijn gewezen zonder dat zich één van de in artikel 12, sub a tot en met c, OLW genoemde omstandigheden heeft voorgedaan.
Op grond van artikel 12, sub d, OLW mag de rechtbank in dit geval de overlevering alleen toestaan indien de uitvaardigende justitiële autoriteit heeft vermeld dat
( i) het betreffende vonnis na overlevering onverwijld aan de opgeëiste persoon zal worden betekend en hij uitdrukkelijk zal worden geïnformeerd over zijn recht op een verzetprocedure of een procedure in hoger beroep, waarbij hij het recht heeft aanwezig te zijn, waarop de zaak opnieuw ten gronde wordt behandeld en nieuw bewijsmateriaal wordt toegelaten, die kan leiden tot herziening van het oorspronkelijke vonnis en
( ii) de opgeëiste persoon wordt geïnformeerd over de termijn waarbinnen hij verzet of hoger beroep dient aan te tekenen, als vermeld in het desbetreffende Europees aanhoudingsbevel.
De uitvaardigende justitiële autoriteit heeft in het EAB onder d) het volgende verklaard ten aanzien van de vonnissen VII K 411/14 en VII K 918/14:
" Nee, deze persoon verscheen niet persoonlijk op de zitting waarop de uitspraak werd gedaan”.
1. Indien antwoord ‘nee’ werd aangegeven, gelieve aan te geven van welke van volgende omstandigheden sprake was:
e. aan deze persoon is geen uitspraak betekend, maar:
- de uitspraak zal persoonlijk worden betekend, onmiddellijk na afgifte
EN
- samen met de betekening van de uitspraak wordt de persoon ingelicht over het recht op een hernieuwde behandeling van de zaak of het indienen van een bezwaarschrift, in welke procedures de persoon kan deelnemen en die het mogelijk maken de zaak opnieuw te behandelen op inhoudelijk gebied en met in aanmerking nemen van nieuwe bewijzen, die kunnen leiden tot seponering of wijziging van de oorspronkelijke uitspraak
EN
- de persoon zal worden ingelicht over de termijn, waarbinnen een dergelijke hernieuwde behandeling van de zaak of het indienen van een bezwaarschrift zal dienen te geschieden en die 30 dagen bedraagt."
Bij brief van 30 maart 2019 heeft de Poolse autoriteit verder het volgende vermeld:.
"Ref. VII K 411/14 and VII K 918/14 and the possibility of reconsideration of the case.
Regarding both matters, the possibility of their reconsideration is not unconditional.
According to art. 540b § 1 of the Code of Criminal Procedure, judicial proceedings terminated by a final judgment can be resumed at the request of the accused, filed within one month from the date in which he found out about the judgment issued against him, if the case was heard in the absence of the accused who was not notified of the date of the hearing or trial or hearing or served in a different way than in person, when he/she shows that he did not know about the date and the possibility of issuing the judgment in his absence."
Naar het oordeel van de rechtbank voldoen deze verklaringen niet aan de eisen van artikel
12, sub d, OLW. Weliswaar kan de opgeëiste persoon een verzoek indienen voor een hernieuwde behandeling van zijn strafzaak, maar of hij daadwerkelijk in aanmerking komt voor een hernieuwde behandeling van de zaak blijft ongewis.
Gelet hierop is de rechtbank van oordeel dat de voornoemde verzetgarantie ontoereikend is en zal de overlevering geweigerd worden ten aanzien van de vonnissen VII K 411/14 en VII K 918/14.