ECLI:NL:RBAMS:2019:3035

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
26 april 2019
Publicatiedatum
26 april 2019
Zaaknummer
13/680106-18 en 13/665613-15 (TUL) (Promis)
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Witwassen van goederen en geldbedragen met vrijspraak voor poging tot diefstal en wapenbezit

Op 26 april 2019 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van witwassen van verschillende goederen en een geldbedrag. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan het witwassen van een auto, een horloge, diverse kledingstukken en een geldbedrag van € 1.400,-. De verdachte werd vrijgesproken van de beschuldigingen van voorbereiding van diefstal met geweld en het voorhanden hebben van een vuurwapen. De rechtbank concludeerde dat er onvoldoende bewijs was voor de geweldscomponent die vereist is voor de tenlastelegging van diefstal met geweld. De verdachte had verklaard dat er geen geweld zou worden gebruikt en dat er geen wapens aanwezig zouden zijn. De rechtbank oordeelde dat de verdachte niet op de hoogte was van het vuurwapen dat bij de medeverdachte werd aangetroffen. De rechtbank achtte het bewezen dat de verdachte de goederen en het geldbedrag had verworven en voorhanden had, terwijl hij redelijkerwijs moest vermoeden dat deze afkomstig waren uit enig misdrijf. De rechtbank legde een gevangenisstraf van vijf maanden op voor het witwassen. De rechtbank weigerde ook de verzoeken van de verdediging om getuigen te horen en extra bewijs toe te voegen aan het dossier, omdat deze niet noodzakelijk werden geacht voor de beoordeling van de zaak.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

VONNIS
Parketnummer: 13/680106-18 en 13/665613-15 (TUL) (Promis)
Datum uitspraak: 26 april 2019
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1989,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres [BRP-adres] .

1.Onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 12 april 2019.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. B.Y. de Boer en van de raadsman van verdachte, mr. S. Schuurman, naar voren heeft gebracht.

2.Tenlastelegging

Aan verdachte is – na wijziging op de zitting en kort gezegd – ten laste gelegd dat hij zich heeft schuldig gemaakt aan:
Feit 1:
medeplegen van voorbereiding van diefstal met (bedreiging met) geweld en/of afpersing op 18 augustus 2018 in Vleuten, en/of
poging tot medeplegen van diefstal met (bedreiging met) geweld op 18 augustus 2018 in Vleuten;
Feit 2:
medeplegen van het voorhanden hebben van een pistool van het merk FN, type Baby en munitie, gepleegd op 18 augustus 2018 in Amsterdam;
Feit 3:
witwassen van een auto (merk Mercedes, voorzien van kenteken [kenteken 1] ), een horloge (merk Rolex), diverse kleding en goederen (merk Louis Vuitton) en ongeveer 1400 euro.
De volledige tekst van de tenlastelegging is opgenomen in bijlage I.

3.Voorvragen

De dagvaarding is geldig, deze rechtbank is bevoegd tot kennisneming van de ten laste gelegde feiten en de officier van justitie is ontvankelijk. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Inleiding
Op 18 augustus 2018 worden verdachte en medeverdachte [medeverdachte] aangehouden op verdenking van het voorbereiden van een
ripdealin Vleuten. Beide verdachten worden dan al geruime tijd door observatieteams gevolgd. Ook worden hun telefoongesprekken al enige tijd getapt. Op grond van deze observaties en tapgesprekken is de verdenking gerezen dat zij zullen proberen een blok cocaïne afhandig te maken van een – eveneens als verdachte aangehouden – derde persoon (verder: verkoper) in een leegstaande woning in Vleuten.
Uit de stukken in het dossier en – in het bijzonder – de verklaringen van verdachte blijkt dat verdachten inderdaad voornemens waren een blok cocaïne van verkoper af te nemen zonder hiervoor te betalen. Verdachte heeft in zijn verhoor op 31 augustus 2018 verklaard dat iemand hem een blok cocaïne had aangeboden, waarna verdachten hadden afgesproken “
die jongen op te lichten”. In eerste instantie waren [medeverdachte] en verdachte van plan de cocaïne met vals geld te betalen, maar slaagden zij er niet in het valse geld te bemachtigen. Daarom ontstond een nieuw plan: verdachte zou de cocaïne controleren op echtheid, waarna medeverdachte [medeverdachte] met het blok zou vertrekken en met geld zou terugkomen. Verdachte zou ondertussen als borg in de woning – die medeverdachte [medeverdachte] op voorhand heeft geregeld – achterblijven. Als medeverdachte [medeverdachte] na enige tijd niet zou zijn teruggekomen, zou verdachte tegen de verkoper zeggen dat ze beiden zijn opgelicht, aldus verdachte.
Onderdeel van dit plan was dat de verkoper alleen zou komen. Verdachten hadden er niet op gerekend dat hij iemand zou meenemen. Als ze zien dat verkoper niet alleen is, rijden verdachten – ieder in een eigen auto – weg van de woning.
Zowel verdachte en medeverdachte [medeverdachte] als de verkoper en zijn bijrijder worden nog dezelfde dag aangehouden. Ook worden de auto’s van verdachte, van medeverdachte [medeverdachte] en van de verkoper en zijn bijrijder doorzocht. In de auto van verdachte, de Mercedes met Duits kenteken [kenteken 1] , worden onder meer een tas van winkelketen PAUW met vijf polo’s en een tas van de winkel Louis Vuitton met daarin een handtas en twee portemonnees van Louis Vuitton aangetroffen. In de armsteun tussen de voorstoelen van de auto van medeverdachte [medeverdachte] , de Volkswagen Polo met kenteken [kenteken 2] , wordt een vuurwapen aangetroffen. Dit vuurwapen wordt veiliggesteld en onderzocht op DNA-sporen. Het aangetroffen profiel wordt – met een niet nader bepaalde matchkans – herleid tot medeverdachte [medeverdachte] .
In de auto van de verkoper, de Volkswagen Polo met kenteken [kenteken 3] , wordt – verstopt onder het dashboard – een blok cocaïne aangetroffen.
4.2.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht bewezen dat verdachte op 18 augustus 2018 samen met een ander strafbare voorbereidingshandelingen heeft getroffen ten aanzien van een diefstal met (bedreiging van) geweld. Het tweede cumulatief/alternatief tenlastegelegde, poging tot medeplegen van diefstal met (bedreiging met) geweld, kan niet worden bewezen.
Ook acht de officier van justitie bewezen dat verdachten een pistool van het merk FN, type Baby en bijbehorende munitie voorhanden hebben gehad.
Tot slot acht de officier van justitie bewezen dat verdachte een auto van het merk Mercedes, een horloge van het merk Rolex, kleding, een tas en portemonnees van het merk Louis Vuitton en een geldbedrag van € 1.400,- heeft witgewassen. Ten aanzien van de Mercedes acht de officier van justitie het eerste cumulatief/alternatief tenlastegelegde, de verhullingsvariant, bewezen. Ten aanzien van de andere voorwerpen en het geldbedrag wordt het tweede cumulatief/alternatief tenlastegelegde, het voorhanden hebben, bewezen geacht.
4.3.
Standpunt van de raadsman
De raadsman heeft zich – overeenkomstig zijn schriftelijke pleitnota – op het standpunt gesteld dat geen sprake is van een voorbereiding van een diefstal met (bedreiging met) geweld, omdat enige geweldscomponent of bedreiging daarmee niet kan worden bewezen.
Met betrekking tot het onder 2 ten laste gelegde feit heeft de raadsman aangevoerd dat niet kan worden bewezen dat verdachte wetenschap had van de aanwezigheid van het pistool onder medeverdachte. Verdachte kon niet over het wapen beschikken.
Ten aanzien van het tenlastegelegde witwassen heeft de raadsman betoogd dat het geld niet uit enig misdrijf afkomstig is, nu verdachte een geldbedrag – ruimschoots voldoende om de aanschaf van de voorwerpen en het aangetroffen geldbedrag te kunnen verklaren – heeft geleend van zijn ex-vriendin, [ex-vriendin] .
Indien de rechtbank tot een bewezenverklaring van het witwassen komt, heeft de raadsman verzocht dat [ex-vriendin] als getuige zal worden gehoord en dat alle WhatsApp gesprekken tussen verdachte en [ex-vriendin] aan het dossier zullen worden toegevoegd.
4.4.
Oordeel van de rechtbank
Vrijspraak ten aanzien van het onder 1, eerste en tweede cumulatief/alternatief, ten laste gelegde
Eerste cumulatief/alternatief
Ten aanzien van het eerste cumulatief/alternatief tenlastegelegde, medeplegen van voorbereiding van diefstal met (bedreiging met) geweld en/of afpersing, overweegt de rechtbank als volgt.
De rechtbank is van oordeel dat niet kan worden bewezen dat sprake is van een (voorgenomen) geweldscomponent bij de beoogde diefstal. Het gegeven dat verdachte heeft gesproken over “
rippen en pimpen” is daartoe onvoldoende. De rechtbank overweegt – anders dan de officier van justitie – dat in het geval men spreekt van
rippenof een
ripdeal, beoogd wordt iemand te beroven of te bestelen maar dat dit niet per definitie gepaard hoeft te gaan met het toepassen van geweld.
Verdachte heeft steeds verklaard dat er geen geweld zou worden gebruikt en dat zowel verdachten als verkoper geen wapens zouden meebrengen. Hierbij is door verdachte gewezen op WhatsApp gesprekken tussen hem en medeverdachte waarin dit zou zijn afgesproken. De rechtbank stelt aan de hand van het dossier vast dat verdachten dergelijke gesprekken hebben gevoerd en dat de inhoud van deze gesprekken niet meer kan worden achterhaald. In zoverre kan de lezing van verdachten op dit punt niet worden ontzenuwd. Ook hebben verdachten gesteld dat partijen elkaar ter controle van tevoren zouden fouilleren. Weliswaar is, zoals hiervoor uiteengezet, het vuurwapen aangetroffen in de armsteun tussen de voorstoelen van de Volkswagen Polo van medeverdachte [medeverdachte] , maar niet kan worden bewezen dat het pistool op enig moment uit de auto is geweest, noch dat verdachte hiervan op de hoogte was.
Omdat de rechtbank de geweldscomponent niet bewezen acht, kan van een strafbare voorbereiding als bedoeld in artikel 46 van het Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr) geen sprake zijn. Artikel 46 Sr bepaalt immers dat voor een strafbare voorbereiding vereist is dat de voorbereidingshandelingen zien op een misdrijf waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van acht jaren of meer is gesteld. Omdat de geweldscomponent is komen te vervallen, is niet langer sprake van een misdrijf waarop een gevangenisstraf van acht jaren of meer is gesteld.
Aldus is de rechtbank van oordeel dat verdachte van dit feit moet worden vrijgesproken.
Tweede cumulatief/alternatief
De rechtbank is – met de officier van justitie en de raadsman – van oordeel dat verdachte ook van het tweede cumulatief/alternatief ten laste gelegde feit, de poging tot medeplegen van diefstal met (bedreiging met) geweld, moet worden vrijgesproken.
De omstandigheden van deze zaak – in onderlinge samenhang bezien – maken nog niet dat sprake is geweest van een handeling die naar zijn uiterlijke verschijningsvorm moet worden beschouwd als een begin van uitvoering. Er was (nog) geen sprake van een handeling die was gericht op voltooiing van een voorgenomen diefstal. Daarom kan van een strafbare poging geen sprake zijn.
Vrijspraak ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde
Zoals hiervoor uiteengezet, is het vuurwapen aangetroffen in de armsteun tussen de voorstoelen van de Volkswagen Polo van medeverdachte [medeverdachte] . Niet kan worden bewezen dat het pistool op enig moment uit de auto is geweest, noch dat verdachte op andere wijze op de hoogte was van de aanwezigheid van het pistool. Weliswaar hebben verdachte en medeverdachte [medeverdachte] op 18 augustus 2018 telefonisch contact gehad waarbij verdachte zegt dat “
iemand moet weggaan met dat ding” waarna medeverdachte [medeverdachte] vraagt waar hij “
dat ding” heen moet brengen, maar hieruit kan niet zonder meer volgen dat – zoals ter zitting is aangevoerd door de officier van justitie – met “
dat ding” wordt gesproken over het pistool. Beide verdachten hebben – kort na hun aanhouding en zonder dat zij contact met elkaar hebben gehad – afzonderlijk van elkaar verklaard dat met “
dat ding” een PGP-telefoon werd bedoeld. Ook uit de observatie op 14 augustus 2018, waarbij verdachte en medeverdachte [medeverdachte] worden geobserveerd terwijl zij een Albert Heijn tas met inhoud inspecteren en in de kofferbak van de Volkswagen Polo plaatsen, kan niet zonder meer worden geconcludeerd dat het niet anders kan zijn dan dat de plastic tas het vuurwapen moet hebben bevat. Gelet op het voorgaande kan de rechtbank niet vaststellen dat verdachte weet had van en opzet had op het aanwezig hebben van het pistool.
Daarom is de rechtbank van oordeel dat verdachte van dit feit moet worden vrijgesproken.
Ten aanzien van het onder 3, eerste en tweede cumulatief/alternatief, ten laste gelegde
Beoordelingskader witwassen
Uit vaste rechtspraak van de Hoge Raad (zie bijvoorbeeld het arrest van 18 december 2018, ECLI:NL:HR:2018:2352) volgt dat witwassen kan worden bewezenverklaard wanneer het niet anders kan zijn dan dat het geld of het voorwerp uit enig misdrijf afkomstig is. Dit heeft tot gevolg dat niet hoeft komen vast te staan uit welk specifiek misdrijf het geld of het voorwerp waar de witwasverdenking op ziet afkomstig is.
Om te beoordelen of van zo’n situatie sprake is, moet het zogenaamde zes stappenplan worden doorlopen. Dit beoordelingskader ziet er als volgt uit.
Indien er op basis van feiten en omstandigheden in het dossier – kortom, de bewijsmiddelen – zonder meer sprake is van een vermoeden van witwassen, mag van de verdachte worden verlangd dat hij een verklaring geeft over de herkomst van het geld of het voorwerp waarvan wordt vermoed dat het uit witwassen afkomstig is. Deze verklaring moet concreet, min of meer verifieerbaar en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijk zijn. Bovendien is bepaald dat – naast de mogelijke legale bron van het geld of het voorwerp – de geldstromen inzichtelijk moeten worden gemaakt. Als de verdachte zo’n verklaring geeft, is het de taak van het Openbaar Ministerie onderzoek te (laten) doen naar deze alternatieve herkomst van het geld of voorwerp. De rechtbank zal alleen tot een bewezenverklaring van witwassen kunnen komen, als uit de resultaten van het onderzoek blijkt dat met voldoende mate van zekerheid kan worden uitgesloten dat het geld of voorwerp een legale herkomst heeft. Tenslotte kan in dat geval een criminele herkomst als enige aanvaardbare verklaring gelden.
Vermoeden van witwassen
Op zaterdag 18 augustus 2018 werd verdachte aangehouden in een Mercedes met Duits kenteken [kenteken 1] . Deze Mercedes werd inbeslaggenomen en doorzocht. Uit onderzoek is gebleken dat de auto een aanschafwaarde van € 57.450,- heeft. In de Mercedes is een aantal waardevolle goederen aangetroffen en inbeslaggenomen, waaronder een tas van winkelketen PAUW met daarin vijf polo’s met een totale waarde van ongeveer € 1.400,-. Uit navraag bij de winkel is gebleken dat verdachte op 18 augustus 2018 zes polo’s – met een totale waarde van €1.575,- – heeft aangeschaft. Waar de zesde polo is gebleven, is niet komen vast te staan. Ook werd een tas afkomstig van winkelketen Louis Vuitton met daarin een handtas en twee portemonnees van Louis Vuitton aangetroffen. Tijdens de fouillering van verdachte is een derde Louis Vuitton portemonnee inbeslaggenomen. Uit het aangetroffen aankoopbewijs – waar zowel de tas als de drie portemonnees op staan – blijkt dat de voorwerpen op 18 augustus 2018 zijn gekocht voor een totaalbedrag van € 2.915,-. Dit bedrag is contant voldaan. Daarnaast is tijdens de fouillering een horloge van het merk Rolex, type Datejust aangetroffen. Uit onderzoek is gebleken dat dit horloge als origineel moet worden aangemerkt en een waarde heeft van € 11.499,-. Tot slot is onder verdachte een geldbedrag van € 1.400,- in contanten inbeslaggenomen. Dit bedrag bestond onder meer uit vier 100 eurobiljetten en zeventien 50 eurobiljetten.
De rechtbank overweegt dat de waarde van de aangetroffen goederen en het aangetroffen geldbedrag niet in verhouding staan tot het vermogen van verdachte. Hij heeft geen inkomsten uit werk. Verder blijkt uit een rapportage van de Belastingdienst van 7 februari 2018 dat verdachte een uitkering, zorgtoeslag en huurtoeslag ontvangt. Ook blijkt dat het saldo van zijn betaalrekeningen minimaal is.
Gelet hierop is de rechtbank van oordeel dat sprake is van een gerechtvaardigd vermoeden van witwassen. Daarom mag van verdachte worden verlangd dat hij een verklaring geeft voor de herkomst van het (contante) geldbedrag en de aangetroffen goederen, althans de herkomst van het geld waarmee de goederen zijn aangeschaft.
Verklaring verdachte herkomst goederen en geldbedrag
Verdachte heeft in zijn verhoor op 31 augustus 2018 verklaard dat hij de aangetroffen kleding heeft gekocht van geld dat hij van zijn oma heeft gekregen. Ook heeft verdachte verklaard dat de Mercedes niet van hem is maar van een vriendin en dat het Rolex horloge niet ‘echt’ is. Daarnaast is ter zitting een schriftelijke verklaring van verdachte overgelegd waarin hij verklaart dat hij € 67.000,- heeft geleend van – zoals verduidelijkt door de raadsman – [ex-vriendin] . Verdachte zou dit geld eerst hebben willen investeren, maar heeft het uiteindelijk gebruikt voor de aankoop van de auto en kleding.
Deze verklaringen zijn naar het oordeel van de rechtbank niet aannemelijk gemaakt, onvoldoende concreet en deels onjuist gebleken. Verdachte heeft in zijn verhoor op 31 augustus 2018 verklaard dat hij kan aantonen dat zijn oma geld naar hem heeft overgemaakt. De verdediging heeft echter geen stukken overgelegd die deze stelling onderbouwen. Dit geldt ook voor de verklaring van verdachte dat het horloge van Rolex “nep” is. Uit onderzoek is gebleken dat het horloge wel degelijk origineel is en een waarde heeft van € 11.499,00.
Ten aanzien van de verklaring van verdachte dat hij geld heeft geleend van [ex-vriendin] , overweegt de rechtbank dat de officier van justitie voorafgaand aan de zitting een derde zaaksdossier –
ZAAK03 - Oplichting– in kopie aan de rechtbank en verdediging heeft overgelegd. Blijkens deze stukken heeft [ex-vriendin] op 28 januari 2019 aangifte gedaan van afpersing en oplichting door verdachte. Deze zaak is in kopie ingebracht omdat het Openbaar Ministerie nog vervolgingsbeslissingen moet nemen. De rechtbank merkt volledigheidshalve op dat zij deze zaak dus (nog) niet inhoudelijk heeft behandeld. Echter, gelet op de in die zaak afgelegde – en onderbouwde – verklaringen van [ex-vriendin] , vindt de rechtbank in ieder geval geen ondersteuning voor de verklaring van verdachte dat sprake is van een geldlening. Dit wordt versterkt door de eveneens in het dossier opgenomen WhatsApp berichten tussen verdachte en medeverdachte [medeverdachte] , waarin onder meer wordt gesproken over de “
stunt van de eeuw”, gevolgd door “
en wat je hebt gepakt van Franse heb ik je meegeholpen”.
Conclusie
Omdat verdachte geen aannemelijke, juiste en voldoende concrete verklaring heeft gegeven voor de herkomst van het (contante) geldbedrag en de aangetroffen goederen, althans de herkomst van het geld waarmee de goederen zijn aangeschaft, acht de rechtbank bewezen dat de Mercedes, het horloge van het merk Rolex, de kleding van PAUW, de tas en portemonnees van het merk Louis Vuitton en het geldbedrag van € 1.400,- – middellijk of onmiddellijk – afkomstig waren uit enig misdrijf en dat verdachte hiervan wetenschap heeft gehad. Dat wil zeggen dat de rechtbank bewezen acht dat verdachte het geldbedrag en de voorwerpen heeft witgewassen.
De rechtbank acht het voorhanden hebben, het tweede cumulatief/alternatief tenlastegelegde, van zowel het geldbedrag als de genoemde voorwerpen – met inbegrip van de Mercedes –, bewezen. Dit betekent dat verdachte wordt vrijgesproken van het eerste cumulatief/alternatief tenlastegelegde, de verhullingsvariant. Hiertoe overweegt de rechtbank dat niet zonder meer is komen vast te staan dat het handelen van verdachte erop gericht was om het zicht op het geldbedrag en de voorwerpen, of het zicht op de zeggenschap ten aanzien van het geldbedrag en de voorwerpen, weg te nemen.
De voorwaardelijke verzoeken van de raadsman (met betrekking tot het horen van voornoemde [ex-vriendin] als getuige en het toevoegen van WhatsApp berichten aan het dossier) wijst de rechtbank af. De rechtbank betrekt hierbij de inhoud van het derde zaaksdossier –
ZAAK03 - Oplichting– en wat hiervoor op grond van dit dossier is overwogen. In het licht hiervan is niet gebleken van de vereiste noodzakelijkheid van het verzochte onderzoek. Niet is geconcretiseerd wat [ex-vriendin] anders/meer zou kunnen verklaren dan zij al als aangeefster heeft verklaard. Ook is niet gesteld wat het toevoegen van ander WhatsApp verkeer aan het dossier kan betekenen voor de beoordeling van de (inhoud van de) berichten die zich al in het dossier bevinden. Daarom zal de rechtbank deze verzoeken afwijzen.

5.Bewezenverklaring

De rechtbank acht op grond van de in bijlage II vervatte bewijsmiddelen bewezen dat verdachte:
3.
in de periode van 1 juli 2018 tot en met 18 augustus 2018 in Nederland, meerdere voorwerpen, te weten een auto (merk Mercedes, voorzien van kenteken [kenteken 1] ) en een horloge (merk Rolex) en diverse kleding en goederen (merk Louis Vuitton, met een waarde van circa 2915 euro) en een geldbedrag (van circa 1400 euro), heeft verworven en voorhanden heeft gehad en van voornoemde voorwerpen gebruik heeft gemaakt, terwijl hij, verdachte, redelijkerwijs moest vermoeden dat bovenomschreven voorwerpen – onmiddellijk of middellijk – afkomstig waren uit enig misdrijf.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

6.Strafbaarheid van het feit

Het bewezen geachte feit is volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

7.Strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.Motivering van de straf

8.1.
Eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor de door hem onder 1, eerste cumulatief/alternatief, onder 2 en onder 3, eerste en tweede cumulatief/alternatief, bewezen geachte feiten zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 3 jaren.
Ten aanzien van de vordering tenuitvoerlegging heeft de officier van justitie gevorderd dat de gehele straf zal worden tenuitvoergelegd.
8.2.
Standpunt van de raadsman
De raadsman heeft integrale vrijspraak bepleit en daarom geen strafmaatverweer gevoerd.
Ten aanzien van de vordering tenuitvoerlegging heeft de raadsman verzocht dat gelet op de bepleite vrijspraak de straf niet moet worden tenuitvoergelegd.
8.3.
Oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals van een en ander ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan witwassen. Het witwassen van criminele gelden vormt een ernstige bedreiging van de legale economie en tast de integriteit van het financiële en economische verkeer aan. Bovendien draagt witwassen bij aan het voortbestaan van criminaliteit. De rechtbank rekent het verdachte aan dat hij zich hier niet door heeft laten weerhouden en enkel vanuit eigen financieel oogpunt heeft gehandeld.
De rechtbank heeft het strafblad van verdachte van 3 januari 2019 bekeken. Verdachte is al meermalen veroordeeld voor vermogensdelicten. De rechtbank is van oordeel dat dit als strafverzwarende omstandigheid valt aan te merken.
Ook heeft de rechtbank acht geslagen op een rapport van de reclassering van 11 oktober 2018, waarin is gerapporteerd dat verdachte niet gemotiveerd is voor gedragsverandering. Daarom ziet de reclassering geen mogelijkheden om met interventies of toezicht de risico’s te beperken of gedragsverandering teweeg te brengen en wordt een straf zonder bijzondere voorwaarden geadviseerd.
Er is geen Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS) oriëntatiepunt dat specifiek op witwassen ziet. Wanneer het witwassen in een frauduleuze context heeft plaatsgevonden, kan aansluiting worden gezocht bij het oriëntatiepunt Fraude. Bij de straftoemeting van fraude- en witwaszaken speelt het benadelingsbedrag een rol. De rechtbank gaat daarbij – gelet op de verklaring van verdachte – uit van een bedrag van € 67.000,-. Voor een benadelingsbedrag tussen € 10.000,- en € 70.000,- is het uitgangspunt in beginsel een gevangenisstraf van twee tot vijf maanden of een taakstraf.
De op te leggen straf wijkt fors af van wat de officier van justitie heeft gevorderd, omdat de rechtbank minder bewezen acht dan de officier van justitie. De rechtbank ziet – alles afwegende – geen reden af te wijken van het hiervoor genoemde oriëntatiepunt. Omdat het benadelingsbedrag zich aan de bovenkant van de eerder bedoelde categorie bevindt, acht de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van 5 maanden op zijn plaats.
Beslag
Onder verdachte is inbeslaggenomen:
  • een geldbedrag van € 1.400,-, goednummer 5618974;
  • een geldbedrag van € 20,10, goednummer 5622844;
  • een personenauto, merk Mercedes-Benz, type E400, met kenteken [kenteken 1] , goednummer 5619390;
  • een horloge, merk Rolex, goednummer 5619589;
  • een tas met vijf polo’s, merk Doriani van winkelketen PAUW, goednummer 5619466;
  • een portemonnee, merk Louis Vuitton, goednummer 5619596;
  • een portemonnee, merk Louis Vuitton, goednummer 5669618;
  • een portemonnee, merk Louis Vuitton, goednummer 5669675;
  • een tas, merk Louis Vuitton, goednummer 5669729.
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat alle voorwerpen en geldbedragen – met uitzondering van de Mercedes – moeten worden verbeurdverklaard. De officier van justitie heeft de rechtbank verzocht ten aanzien van de Mercedes geen beslissing te nemen op het beslag, omdat daar ook conservatoir beslag op rust.
De raadsman heeft verzocht alle inbeslaggenomen voorwerpen en geldbedragen aan verdachte te retourneren.
Verbeurdverklaring
De rechtbank merkt op dat alleen de eerste drie goederen op de beslaglijst staan, maar dat – nu de officier van justitie de rechtbank heeft verzocht op alle hiervoor genoemde goederen te beslissen – de rechtbank ten aanzien van alle goederen een beslissing zal nemen.
Alle hiervoor genoemde inbeslaggenomen en niet teruggegeven voorwerpen, die aan verdachte toebehoren, dienen te worden verbeurd verklaard en zijn daarvoor vatbaar, aangezien met betrekking tot die voorwerpen het onder feit 3 tweede cumulatief/alternatief bewezen geachte is begaan.
Volledigheidshalve merkt de rechtbank op dat zij geen beslissing neemt ten aanzien van het conservatoir beslag dat op de Mercedes rust.

9.Tenuitvoerlegging voorwaardelijke veroordeling (TUL)

Bij de stukken bevindt zich de op 23 augustus 2018 ter griffie van deze rechtbank ontvangen vordering van de officier van justitie in het arrondissement Amsterdam, in de zaak met parketnummer 13/665613-15, betreffende het onherroepelijk geworden vonnis d.d. 7 april 2016 van de Meervoudige Strafkamer te Amsterdam, waarbij verdachte is veroordeeld tot een
gevangenisstraf voor de duur van 15 maanden, met bevel dat van deze straf een gedeelte, groot
5 maanden, niet tenuitvoergelegd zal worden, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond dat veroordeelde zich voor het einde van een op 2 jaar bepaalde proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Tevens bevindt zich bij de stukken een geschrift waaruit blijkt dat de mededeling als bedoeld in artikel 366a van het Wetboek van Strafvordering aan verdachte per post is toegezonden.
Gebleken is dat verdachte zich voor het einde van voornoemde proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt, zoals naar voren komt uit de verdere inhoud van dit vonnis. De rechtbank ziet hierin aanleiding de tenuitvoerlegging van dat voorwaardelijke strafdeel te gelasten.

10.Toepasselijk wettelijk voorschrift

De op te leggen straf is gegrond op artikel 420bis van het Wetboek van Strafrecht.

11.Beslissing

De rechtbank komt op het grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart het onder 1 eerste en tweede cumulatief/alternatief, onder 2 en onder 3 eerste cumulatief/alternatief ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 3 tweede cumulatief/alternatief ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
ten aanzien van feit 3 tweede cumulatief/alternatief:
witwassen.
Verklaart het bewezen verklaarde strafbaar.
Verklaart verdachte,
[verdachte], daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot:
 Een
gevangenisstrafvoor de duur van
5 (vijf) maanden.
Beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Verklaart verbeurd:
  • een geldbedrag van € 1.400,- (goednummer 5618974);
  • een geldbedrag van € 20,10 (goednummer 5622844);
  • een personenauto, merk Mercedes-Benz, type E400, met kenteken [kenteken 1] (goednummer 5619390);
  • een horloge, merk Rolex (goednummer 5619589);
  • een tas met vijf polo’s, merk Doriani van winkelketen PAUW (goednummer 5619466);
  • een portemonnee, merk Louis Vuitton (goednummer 5619596);
  • een portemonnee, merk Louis Vuitton (goednummer 5669618);
  • een portemonnee, merk Louis Vuitton (goednummer 5669675);
  • een tas, merk Louis Vuitton (goednummer 5669729).
Gelast de tenuitvoerlegging van de straf, voor zover deze voorwaardelijk is opgelegd bij genoemd vonnis van 7 april 2016 met parketnummer 13/665613-15, namelijk een
gevangenisstrafvoor de duur van
5 (vijf) maanden.
Dit vonnis is gewezen door
mr. S. Djebali, voorzitter,
mrs. L. Voetelink en L. Dolfing, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. N. Wijkman, griffiers
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 26 april 2019.
[(...)]