ECLI:NL:RBAMS:2019:308

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
8 januari 2019
Publicatiedatum
18 januari 2019
Zaaknummer
AWB - 18 _ 7267
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag bijstandsverlening voor levensvatbaar cateringbedrijf

In deze zaak heeft de verzoeker, die een cateringbedrijf voor de verkoop van roti wil starten, bij de gemeente Amsterdam een aanvraag ingediend voor bijstandsverlening. De gemeente heeft deze aanvraag op 28 november 2018 afgewezen, omdat het bedrijf van de verzoeker niet levensvatbaar werd geacht. De verzoeker heeft hiertegen bezwaar gemaakt en de voorzieningenrechter gevraagd om hem een uitkering te verstrekken. De zitting vond plaats op 8 januari 2019, waar de verzoeker werd bijgestaan door zijn gemachtigde, mr. B.B.A. Willering, en de gemeente werd vertegenwoordigd door mr. M. Mulders.

De voorzieningenrechter heeft in zijn uitspraak de afwijzing van de gemeente bevestigd. Hij oordeelde dat de gemeente zijn besluit mocht baseren op het advies van Motivity, dat stelde dat de omzetprognoses van de verzoeker voor de komende drie jaren niet haalbaar zijn. De verzoeker had schulden van meer dan € 100.000,- en kon niet aantonen dat zijn bedrijf wel levensvatbaar was. De voorzieningenrechter concludeerde dat de verzoeker niet met objectieve stukken had onderbouwd dat de omzetcijfers hoger waren dan in het advies van Motivity was gesteld. De plannen van de verzoeker om roti te verkopen aan ziekenhuizen waren nog niet concreet uitgewerkt en er ontbraken onderbouwende documenten.

De voorzieningenrechter wees het verzoek af en concludeerde dat het bestreden besluit hoogstwaarschijnlijk in bezwaar stand zal houden. Er werd geen proceskostenveroordeling of vergoeding van het griffierecht opgelegd. Deze uitspraak werd gedaan door mr. A.K. Mireku, in aanwezigheid van griffier mr. W. Niekel, op 8 januari 2019. Tegen deze uitspraak kan geen beroep worden ingesteld.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Bestuursrecht
zaaknummer: AMS 18.7267
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de voorzieningenrechter van 8 januari 2019 in de zaak tussen

[verzoeker] , te Amsterdam, verzoeker

(gemachtigde: mr. B.B.A. Willering),
en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam,verweerder
(gemachtigde: mr. M. Mulders).
Partijen worden hierna [verzoeker] en de gemeente genoemd.

Procesverloop

Bij besluit van 28 november 2018 (het bestreden besluit) heeft de gemeente de aanvraag van [verzoeker] om bijstand op grond van de Participatiewet en het Besluit bijstandverlening zelfstandigen 2004 afgewezen.
[verzoeker] heeft hier bezwaar tegen gemaakt en de voorzieningenrechter gevraagd te bepalen dat hem een uitkering wordt verstrekt.
Het onderzoek op de zitting heeft plaatsgevonden op 8 januari 2019. [verzoeker] is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. De gemeente heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
Na afloop van de zitting heeft de voorzieningenrechter onmiddellijk uitspraak gedaan.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek af.

Overwegingen

1. De voorzieningenrechter geeft hiervoor de volgende motivering.
2. [verzoeker] wil een cateringbedrijf starten voor de verkoop van roti en heeft de gemeente gevraagd om bijstand om zijn bedrijf op te starten en in zijn levensonderhoud te voorzien. De gemeente heeft de aanvraag afgewezen omdat het bedrijf van verzoeker niet levensvatbaar wordt geacht. Dat wil zeggen dat het inkomen uit het bedrijf van [verzoeker] na het verlenen van bijstand niet voldoende zal zijn om zijn bedrijf voort te zetten en in zijn levensonderhoud te voorzien. Deze conclusie heeft de gemeente gebaseerd op een advies van Motivity waarin staat dat de omzetprognoses van [verzoeker] voor de komende drie jaren bij lange na niet haalbaar zijn. Daarnaast heeft [verzoeker] schulden van meer dan € 100.000,- die moeten worden gesaneerd. [verzoeker] is van mening dat zijn bedrijf wel levensvatbaar is.
3. Op grond van vaste rechtspraak van de hoogste bestuursrechter mag de gemeente zijn besluit baseren op concrete adviezen van deskundige instanties als Motivity. Dit is alleen anders, als [verzoeker] aannemelijk maakt dat deze adviezen op onzorgvuldige wijze tot stand zijn gekomen, feitelijke onjuistheden bevatten of ondeugdelijk zijn gemotiveerd.
4. De voorzieningenrechter stelt vast dat [verzoeker] weliswaar heeft betoogd dat de omzetcijfers veel hoger liggen dan waar Motivity in het advies van is uitgegaan, maar hij heeft dit niet met objectieve stukken onderbouwd. [verzoeker] heeft bijvoorbeeld geen toezeggingen van opdrachtgevers op papier of andere stukken waaruit duidelijk wordt dat de door hem naar voren gebrachte, veel hogere, omzetcijfers reëel zijn. De plannen van [verzoeker] om structureel roti te verkopen bij ziekenhuizen AMC en OLVG, zoals hij op de zitting heeft uitgelegd, zijn nog niet concreet uitgewerkt en ook daar zijn geen onderbouwende stukken van. De gemeente mocht daarom uitgaan van het advies van Motivity en het bestreden besluit daarop mogen baseren.
Conclusie
5.1
Het bestreden besluit zal hoogstwaarschijnlijk in bezwaar stand houden. De voorzieningenrechter wijst het verzoek daarom af.
5.2
De voorzieningenrechter ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling of een vergoeding van het griffierecht.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.K. Mireku, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. W. Niekel, griffier, op 8 januari 2019.
griffier
voorzieningenrechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan geen beroep worden ingesteld.