Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
[eiser bij dagvaarding sub 2],
1.De procedure
Na verder debat hebben partijen verzocht vonnis te wijzen.
2.De feiten
“vanwege de inconsistenties en het niet correct en tijdig informeren”.Rabobank schrijft dat dit het gevolg is van het volgende ‘incident’:
Bij het openen van de rekening op 30 november 2016 is telefonisch aangegeven dat er handel zou plaats vinden in gebruikte auto-onderdelen. De verwachte jaaromzet zou € 300.000 bedragen.De rekening is hierna voor het eerst gebruikt per maart 2017. Ultimo juni 2017 bedroeg de omzet op de rekening > € 1.000.000. Op 5 oktober 2017 bent u benaderd voor het maken van een afspraak om de verhoogde omzet op uw rekening en de daadwerkelijke activiteiten van uw bedrijf te bespreken.”Tijdens het gesprek op 25 oktober 2017 heeft u gezegd
“uw activiteiten tussentijds gewijzigd te hebben naar de handel in kleine elektronica zoals telefoons, USB-sticks en geheugenkaarten.U heeft hierbij:
“As regards the transactions regarding the products of [eiser bij dagvaarding sub1] I provided all invoices to the bank (buying and selling). This means you have full understanding of the transactions. It is therefore simply not true that I did not provide clarity in this respect. If anything would require further explanation I believe the bank should ask for that instead of terminating the relationship (after more than half a year) (…).”Volgens [eiser bij dagvaarding sub 2] is de opzegging ongefundeerd en onrechtmatig, hij verzoekt de beslissing te heroverwegen en kondigt aan Rabobank zo nodig in rechte te zullen betrekken.
- “U kunt niet vaststellen waar uw producten vandaan komen. Hiermee bestaat de kans dat u zich onbewust schuldig maakt aan verkoop of handel in gestolen goederen”en
“1. Door een in Nederland ingeschreven advocaat / Registeraccountant / notaris dienen de huidige afnemers/leveranciers/financiers (met een cumulatieve afnemer/lever/financieringswaarde van 15k euro per jaar) van de afgelopen 12 maanden te worden getoetst in een KYC-onderzoek conform de eisen van artikel 3 WWFT; waarbij het risico dat klant betrokken zou kunnen zijn bij (fiscale) fraude, witwassen en terrorismefinanciering redelijkerwijs, op basis van de beschikbare informatie, wordt uitgesloten. Deze rapportage zal ultimo 15 december 2018 aan de Rabobank worden aangeboden. Voor 1 december2018 dient de opdrachtbevestiging van de klant aan de bank te zijn overhandigd.
Rabobank heeft de internationale groothandel in grote hoeveelheden kleine, kostbare elektronica als een hoger risico benoemd. Met name de grote, snelle, intercontinentale geldstromen met minimale marges en daarnaast transacties die worden gesloten via platforms waarbij pp elkaar niet kennen maken de risico’s voor de bank aanzienlijk hoger dan gemiddeld.Deze risico’s betreffen zowel het hogere risico van witwassen of terrorismefinanciering, sanctierisico’s, handel in gestolen goederen, als ook het risico van btw-carrousels etc.. (…)Om deze risico’s te verminderen vraagt de Rabobank haar klanten, die in deze branche werkzaam zijn, om aan de in de brief van 15 november 2018 genoemde vereisten te voldoen (…)”.Rabobank verwacht de rapportage voor 11 februari 2019, bij gebreke waarvan de
“bancaire producten van [eiser bij dagvaarding sub1] ”’ op 15 maart 2019 zullen worden opgeheven.
a) uw activiteiten en doelen