ECLI:NL:RBAMS:2019:3189
Rechtbank Amsterdam
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Verzoek tot wraking van de rechterlijke macht in een civiele procedure
Op 4 april 2019 heeft verzoekster een wrakingsverzoek ingediend tegen de rechterlijke macht in een aanhangige civiele procedure, geregistreerd onder zaaknummer 73661666 CV EXPL 18-26098. De zaak stond gepland voor een conclusie van repliek op 8 april 2019 en werd behandeld door mr. C.L.J.M. de Waal. In het verzoekschrift werd in algemene bewoordingen een vrees voor partijdigheid geuit, maar er werden geen concrete feiten of omstandigheden aangedragen die deze vrees onderbouwden. De rechtbank heeft vastgesteld dat volgens artikel 36 van het Wetboek van burgerlijke rechtsvordering een verzoek tot wraking alleen ontvankelijk is als er specifieke feiten zijn die wijzen op vooringenomenheid van de rechter. Aangezien verzoekster geen dergelijke feiten heeft gepresenteerd, heeft de rechtbank het verzoek kennelijk niet-ontvankelijk verklaard.
De rechtbank heeft ook geoordeeld dat het verzoek tot wraking lichtvaardig was ingediend, zonder relevante grondslag, en heeft bepaald dat een volgend verzoek tot wraking tegen de rechter belast met de behandeling van de zaak niet in behandeling zal worden genomen. De procedure onder zaaknummer 73661666 CV EXPL 18-26098 zal worden voortgezet in de stand waarin deze zich bevond op het moment van indienen van het wrakingsverzoek. De beslissing is uitgesproken op 10 april 2019, en tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.