3.3.Uit de politierapportage blijkt ook dat de verhuurder van de woning na de overval van diverse omwonenden klachten en meldingen heeft ontvangen.Volgens deze omwonenden zou er sinds ongeveer twee jaar, vier nachten per week, illegaal worden gepokerd in de woning, dit begint tussen 20.00 en 22.00 uur en gaat door tot 6.00 / 8.00 uur, hier komen tot wel 30 personen op af en eind januari 2019 in de nacht een vechtpartij plaatsgevonden tussen bezoekers. Volgens deze omwonenden is er sprake van overlast van aanloop, aanbellen, roken en blowen op het balkon en kunnen zij hun ramen niet meer open zetten vanwege stankoverlast. Zij hebben daarbij aangegeven dat zij niet eerder hebben geklaagd uit angst voor represailles. Voor hen is de maat vol. Zij voelen zich niet meer veilig en omdat er telkens andere personen komen, wordt er voor iedereen opengedaan, op 6 april 2019 dus voor gewapende mannen. Er wonen meerdere kleine kinderen in de portiek, maar ook alleenstaande vrouwen en kwetsbare ouderen.
4. Op 10 april 2019 heeft verweerder het voornemen kenbaar gemaakt om de woning voor drie maanden te sluiten. Op 11 april 2019 is er door woningcorporatie Eigen Haard een schriftelijke zienswijze over dit voornemen kenbaar gemaakt en op 12 april 2019 door verzoeker.
5. Met het bestreden besluit heeft verweerder op grond van artikel 174a van de Gemeentewetonder aanzegging van bestuursdwang bevolen de woning onmiddellijk voor een duur van drie maanden te sluiten (hierna: de sluiting). Dit omdat er sprake is van een ernstige inbreuk op de openbare orde en het geopend blijven van de woning een ernstig gevaar voor de openbare oplevert, gelet op de bevindingen zoals genoemd onder 3.1. tot en met 3.3. Verweerder overweegt daartoe dat bekend is dat illegale gokactiviteiten ernstig uit de hand kunnen lopen en dat deze samenhangen met en een aanzuigende werking hebben op georganiseerde criminaliteit, waardoor het risico op geweldsincidenten groot is. Daarbij komt dat verzoeker heeft verklaard dat hij de woning ook aan anderen ter beschikking stelt, zonder op de hoogte te zijn van de personen die de woning bezoeken. Volgens verweerder volstaat een waarschuwing in dit geval niet, nu er sprake is van de volgende verzwarende omstandigheden:
- er heeft een zware overval op de woning plaatsgevonden, waarbij vuurwapens zijn gebruikt, die in relatie staat met de woning als vermoedelijk illegaal pokeradres;
- bij de overval is één persoon zwaar gewond geraakt;
- in de woning en bij de gewond geraakte persoon is een aanzienlijk bedrag aan contacten aangetroffen;
- de huurder (dat is verzoeker) heeft verklaard dat hij verslaafd is aan pokeren en dat zijn vriendengroep bestaat uit personen die professioneel pokeren, waardoor er sprake is van een aanmerkelijke kans dat de woning opnieuw wordt gebruikt als pokerlocatie;
- dit brengt aanzienlijke risico’s met zich mee voor aanwezigen in de woning en voor omwonenden;
- de overval heeft een schok veroorzaakt voor omwonenden en zij voelen zich na dit incident onveilig in hun woonbuurt;
- in de dressoirkast in de woning is een handelshoeveelheid harddrugs aangetroffen.
Gelet op het bovenstaande concludeert verweerder in het bestreden besluit dat het belang van het onmiddellijk duurzaam herstellen van de openbare orde - waaronder het inlassen van een periode van rust voor omwonenden en het uitsluiten van het risico op herhaling - zwaarder weegt dan de belangen van verzoeker als huurder.
6. De effectuering van de sluiting (door verweerder) stond in eerste instantie gepland op 2 mei 2019. Bij e-mailbericht van 29 april 2019 heeft de gemachtigde van verweerder desgevraagd, gelet op de datum van het onderzoek ter zitting, bevestigd dat verweerder bereid is te wachten met de effectuering van de sluiting tot na de uitspraak van de voorzieningenrechter. Aan partijen is meegedeeld dat er door de voorzieningenrechter op
3 mei 2019 in de middag uitspraak wordt gedaan.
7. Verzoeker voert aan dat de aan de sluiting ten grondslag gelegde feiten en omstandigheden niet juist zijn. Zo stelt hij dat er weliswaar regelmatig met vrienden poker werd gespeeld in de woonkamer van de woning, maar dat er van illegale pokertoernooien beslist geen sprake was. Het pokeren is een hobby die hij in huiselijk kring beoefent. Verzoeker is het slachtoffer geworden van een overval. Hij weet niet waarom de overvallers het op zijn woning gemunt hadden. Hij heeft aangifte gedaan bij de politie. Bovendien kan de overval op 6 april 2019 niet gelinkt worden aan het in de woning spelen van poker en zijn er tot deze overval nimmer officiële meldingen binnengekomen van overlast. Het aangetroffen geldbedrag is van verzoeker en heeft niets te maken met het pokeren. Slechts één pokertafel was in gebruik. De pokertafels in de gangkast en in de slaapkamer niet. Verder voert verzoeker aan dat verweerder met het bestreden besluit onvoldoende rekening heeft gehouden met zijn persoonlijke belangen. Zo stelt hij dat er sprake is van een ongerechtvaardigde inbreuk op zijn woonrecht in de zin van artikel 8 van het EVRM, dat hij door de sluiting op straat komt te staan omdat hij bij niemand anders terecht kan en dat verweerder, zelfs al was er sprake van verzwarende omstandigheden, had moeten volstaan met het geven van een waarschuwing.
Oordeel voorzieningenrechter