Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.[gedaagde in conventie sub 1] ,
[gedaagde in conventie sub 3],
[gedaagde in conventie sub 4],
[gedaagde in conventie sub 5],
1.De procedure
- het tussenvonnis van 16 januari 2019,
- het proces-verbaal van comparitie van 1 april 2019 en de daarin genoemde stukken,
- de brieven namens [eiser in conventie] en [gedaagde in conventie sub 3] van 11 april 2019 met aanvullingen op het proces-verbaal.
2.De feiten
- Er is inmiddels meer werk verricht dan in de begroting staat
- (…)
“(…) [eiser in conventie] heeft rechtstreeks opdracht gegeven aan [gedaagde in conventie sub 4] [naam eenmanszaak] en [gedaagde in conventie sub 5] met de daarbij behorende begroting. De opdracht van [naam vernnootschap] en/of [gedaagde in conventie sub 2] is komen te vervallen met wederzijds goedkeuring.”
“Ik heb vandaag met [gedaagde in conventie sub 4] gesproken en afgelopen maandag heb ik met [eiser in conventie] (rechtbank: [eiser in conventie] ) en een specialist een ronde gemaakt voor opname van de werkzaamheden die nog openstaan. [gedaagde in conventie sub 4] heeft mij zojuist telefonisch aangegeven meer dan bereid te zijn om alle werkzaamheden netjes af te ronden en op te lossen. De openstaande bedragen moeten dan wel betaald worden. Het voorstel van [gedaagde in conventie sub 4] is dat [eiser in conventie] bij hem langs gaat (…) om dit te bespreken (…). Aangezien iedereen gebaat is met een snelle oplossing an afbouw ga ik ervan uit dat dit lukt.”