ECLI:NL:RBAMS:2019:3549

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
2 mei 2019
Publicatiedatum
16 mei 2019
Zaaknummer
13/730009-17
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van witwassen na onvoldoende bewijs van criminele herkomst van geld

In de strafzaak tegen de verdachte, geboren in 1981 en zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland, heeft de rechtbank Amsterdam op 2 mei 2019 uitspraak gedaan. De verdachte werd beschuldigd van (medeplegen van) (schuld)witwassen van verschillende geldbedragen, waaronder € 975,- en € 96.170,-, die op 31 januari 2017 in Diemen zouden zijn aangetroffen. Tijdens de zitting heeft de officier van justitie, mr. Z. Trokic, en de raadsman, mr. N.C.J. Meijering, hun standpunten naar voren gebracht. De rechtbank heeft vastgesteld dat er bij een doorzoeking van de woning van de verdachte grote geldbedragen zijn aangetroffen, maar dat de verdachte verklaarde dat het geld afkomstig was van zijn familie uit Albanië en bedoeld was voor een operatie.

De rechtbank heeft het standpunt van de officier van justitie en de verdediging overwogen. De officier van justitie heeft geconcludeerd dat de verdachte vrijgesproken moet worden, omdat de legale herkomst van het geld niet met voldoende zekerheid kan worden uitgesloten. De verdediging heeft deze conclusie ondersteund door te wijzen op de verifieerbare verklaring van de verdachte en getuigenverklaringen die zijn verhaal onderbouwen. De rechtbank heeft het toetsingskader voor witwassen toegepast en geconcludeerd dat er geen directe link kan worden gelegd tussen het geld en een specifiek misdrijf.

Uiteindelijk heeft de rechtbank geoordeeld dat het niet met voldoende zekerheid kan worden vastgesteld dat het geld van enig misdrijf afkomstig is. Daarom heeft de rechtbank de verdachte vrijgesproken van de tenlastelegging van witwassen. De in beslag genomen voorwerpen worden teruggegeven aan de verdachte, terwijl andere voorwerpen bewaard moeten worden ten behoeve van de rechthebbende. Dit vonnis is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 2 mei 2019.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

VONNIS
Parketnummer: 13/730009-17
Datum uitspraak: 2 mei 2019
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] ( [geboorteland] ) op [geboortedag] 1981,
zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland.

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Op de zitting van 2 mei 2019 is de zaak tegen verdachte inhoudelijk door de rechtbank behandeld.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. Z. Trokic en van wat de gemachtigd raadsman van verdachte, mr. N.C.J. Meijering, naar voren heeft gebracht.

2.Tenlastelegging

Verdachte wordt er – na wijziging van de tenlastelegging op de zitting van 4 mei 2017 – van beschuldigd dat hij zich op 31 januari 2017 te Diemen heeft schuldig gemaakt aan het (medeplegen van) (schuld)witwassen van € 975,- en/of € 9.000,- en/of € 96.170,- en/of € 35.000,-.
De tekst van de gehele tenlastelegging is opgenomen in bijlage I die aan dit vonnis is gehecht en geldt als hier ingevoegd.

3.Vrijspraak

3.1
Inleiding
Na een tip in een lopend onderzoek dat op 31 januari 2017 vanuit België een voertuig met een Belgisch kenteken, vermoedelijk geladen met geld en of drugs, zal aankomen op het adres [adres] is een onderzoek gestart. Op 31 januari 2017 is de woning doorzocht en zijn er op diverse plekken in de woning grote geldbedragen aangetroffen.
3.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft aangevoerd dat verdachte moet worden vrijgesproken. Tijdens de doorzoeking van de woning zijn diverse geldbedragen aangetroffen in verborgen ruimtes, meerdere mobiele telefoons en aantekeningen met namen en getallen. Hoewel deze bevindingen een gerechtvaardigd vermoeden van witwassen opleveren, heeft verdachte verklaard dat het geld afkomstig is van zijn familie uit Albanië en dat het geld was bedoeld voor een operatie. Door de verdediging zijn stukken overgelegd en getuigen gehoord die zijn verklaring ondersteunen. Gelet hierop kan de legale herkomst van het geldbedrag niet met voldoende mate van zekerheid worden uitgesloten. Witwassen kan dan niet bewezen worden.
3.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsman sluit zich aan bij de officier van justitie dat verdachte moet worden vrijgesproken. Verdachte heeft een concrete, verifieerbare en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijke verklaring afgelegd over de herkomst van het geld. De verklaring van verdachte, inhoudende dat hij het geldbedrag van familie/kennissen heeft gekregen voor medische doeleinden, wordt onderbouwd door getuigenverklaringen, leningsovereenkomsten en medische stukken. Dit maakt dat witwassen niet bewezen kan worden.
3.4
Het oordeel van de rechtbank
Toetsingskader bij witwassen
Voor een veroordeling voor witwassen is vereist dat vaststaat dat het voorwerp afkomstig is uit enig misdrijf. Als er geen directe link kan worden gelegd met een specifiek misdrijf, gebruikt de rechtbank een toetsingskader dat uit vaste rechtspraak volgt. Dit houdt in dat witwassen pas bewezen kan worden indien het op grond van de vastgestelde feiten en omstandigheden het niet anders kan zijn dan dat het geld uit enig misdrijf afkomstig is. Het is aan de officier van justitie om aan te geven waaruit deze feiten en omstandigheden kunnen worden afgeleid. De rechtbank doorloopt daarbij de volgende stappen.
  • Allereerst moet worden vastgesteld of de aangedragen feiten en omstandigheden van zodanige aard zijn dat sprake is van een vermoeden van witwassen. Dit vermoeden kan voortvloeien uit een zogeheten witwastypologie.
  • Als dit het geval is, dan mag van de verdachte worden verlangd dat hij een verklaring geeft voor de herkomst van het geldbedrag. Zijn verklaring moet concreet, in enige mate verifieerbaar en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijk zijn.
  • Zodra de verklaring van verdachte daartoe aanleiding geeft, is het (eventueel) aan het Openbaar Ministerie om nader onderzoek te doen naar de door verdachte gestelde alternatieve herkomst van het geld.
Bij de uiteindelijke beoordeling gaat het erom of met voldoende mate van zekerheid kan worden uitgesloten dat het geldbedrag waarop de verdenking betrekking heeft een legale herkomst heeft en dat een criminele herkomst als enige aanvaardbare verklaring overblijft.
Het toetsingskader toegepast op deze zaak
Omdat in deze zaak geen directe link kan worden gelegd tussen het geld en een bepaald misdrijf, gebruikt de rechtbank het hierboven genoemde toetsingskader.
Het vermoeden van witwassen
Bij de doorzoeking van de woning op het adres [adres] , vinden verbalisanten diverse (hoge) geldbedragen op niet voor de hand liggende plaatsen, zoals een tv-meubel en een ruimte boven de oven in de keuken. Dit, in combinatie met wat er verder in de woning is aangetroffen, levert een gerechtvaardigd vermoeden van witwassen op.
De verklaring van verdachte
Nu er voldoende feiten en omstandigheden zijn om het vermoeden van witwassen te rechtvaardigen, mag van verdachte een verklaring worden verlangd voor de herkomst van het geld. Verdachte heeft in zijn verhoor bij de rechter-commissaris verklaard dat het geld afkomstig is van zijn familie uit Albanië en dat het geld was bedoeld om een operatie te kunnen betalen. Deze verklaring van verdachte is nader onderbouwd met stukken van Albanese leningsovereenkomsten. Deze verklaring is naar het oordeel van de rechtbank concreet, verifieerbaar en op voorhand niet hoogst onwaarschijnlijk.
Nader onderzoek naar de verklaring van verdachte
Zijn verklaring is vervolgens – op verzoek van de verdediging – nader onderzocht. Daarvoor is de neef van verdachte, [naam] , bij de rechter-commissaris gehoord en zijn er getuigen in Albanië gehoord die de verklaring van verdachte op belangrijke onderdelen ondersteunen.
Dit maakt dat de rechtbank, ondanks dat het geld op ongebruikelijke plekken is gevonden en de verklaring van verdachte de nodige vragen oproept, niet met voldoende mate van zekerheid kan vaststellen dat het geld van enig misdrijf afkomstig is. De rechtbank acht daarom niet bewezen dat verdachte het geld heeft witgewassen. Verdachte wordt dan ook vrijgesproken.

4.Beslag

Onder verdachte zijn voorwerpen in beslag genomen die staan vermeld op de beslaglijst in bijlage II.
Teruggave aan verdachte
Nu verdachte wordt vrijgesproken kunnen de in de beslaglijst opgenomen voorwerpen onder 1 tot en met 27 worden teruggegeven aan verdachte.
Bewaring ten behoeve van de rechthebbende
De inbeslaggenomen voorwerpen onder 28 en 29 dienen te worden bewaard ten behoeve van de rechthebbende.

5.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart het ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Gelast de teruggave aan [verdachte] van:
  • Voorwerp 1, een BlackBerry, vallende onder goednummer 5330394;
  • Voorwerp 2, een BlackBerry, vallende onder goednummer 5330397;
  • Voorwerp 3, een BlackBerry, vallende onder goednummer 5330399;
  • Voorwerp 4, een Nokia ,vallende onder goednummer 5330403;
  • Voorwerp 5, een BlackBerry, vallende onder goednummer 5330411;
  • Voorwerp 6, een Samsung, vallende onder goednummer 5330412;
  • Voorwerp 7, een Nokia, vallende onder goednummer 5330413;
  • Voorwerp 8, een Lycamobile simkaart, vallende onder goednummer 5330414;
  • Voorwerp 9, een Vodafone simkaart, vallende onder goednummer 5330415;
  • Voorwerp 10, een Vodafone telefoon, vallende onder goednummer 5330417;
  • Voorwerp 11, een Sony computer, vallende onder goednummer 5330426;
  • Voorwerp 12, een Asus computer, vallende onder goednummer 5330428;
  • Voorwerp 13, een Toshiba computer, vallende onder goednummer 5330429;
  • Voorwerp 14, een USB-stick (memorykaart), vallende onder goednummer 5330430;
  • Voorwerp 15, een visitekaartje, vallende onder goednummer 5330441;
  • Voorwerp 16, een papier, vallende onder goednummer 5330443;
  • Voorwerp 17, een pasfoto, vallende onder goednummer 5330445;
  • Voorwerp 18, een papier, vallende onder goednummer 5330446;
  • Voorwerp 19, 24 stuks papier, niet courante bankbiljetten, vallende onder goednummer 5330811;
  • Voorwerp 20, geldbedrag van € 2.500,00, vallende onder goednummer 5330241;
  • Voorwerp 21, geldbedrag van € 35.000,00, vallende onder goednummer 5331623;
  • Voorwerp 22, geldbedrag van € 68,04, vallende onder goednummer 5330837;
  • Voorwerp 23, geldbedrag van € 50.120,00, vallende onder goednummer 5330214;
  • Voorwerp 24, geldbedrag van € 46.050,00, vallende onder goednummer 5330226;
  • Voorwerp 25, geldbedrag van € 1.000,00, vallende onder goednummer 5330229;
  • Voorwerp 26, geldbedrag van € 975,00, vallende onder goednummer 5330231;
  • Voorwerp 27, geldbedrag van € 9.000,00, vallende onder goednummer 5330234.
Gelast de bewaring ten behoeve van de rechthebbende van:
  • Voorwerp 28, geldbedrag van € 2.850,00, inbeslaggenomen bij [medeverdachte 1] , vallende onder goednummer 5330245;
  • Voorwerp 29, geldbedrag van € 920,00, inbeslaggenomen bij [medeverdachte 2] , vallende onder goednummer 5330250.
Dit vonnis is gewezen door
mr. P.P.C.M. Waarts, voorzitter,
mrs. F.W. Pieters en E.J. Weller, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. M. van der Mark, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 2 mei 2019.
[.]
[.]