Op 8 mei 2019 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 2 november 2017 in Diemen betrokken was bij een verkeersongeval. De verdachte, bestuurder van een personenauto, reed door een rood verkeerslicht en botste tegen een snorfietser die op dat moment groen licht had. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich onvoorzichtig heeft gedragen, maar oordeelt dat deze enkele verkeersfout niet voldoende is om te spreken van schuld in de zin van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994. Daarom werd de verdachte vrijgesproken van het primair ten laste gelegde, maar wel schuldig bevonden aan de subsidiair ten laste gelegde overtreding van artikel 5 van de Wegenverkeerswet 1994, omdat hij gevaar op de weg heeft veroorzaakt.
De officier van justitie had een taakstraf van 40 uren geëist, maar de rechtbank oordeelde dat een geldboete van € 500,00 meer passend was. De rechtbank hield rekening met de omstandigheden waaronder het feit was begaan, de persoon van de verdachte en de gevolgen voor het slachtoffer, die zwaar gewond was geraakt. De rechtbank besloot geen ontzegging van de rijbevoegdheid op te leggen, omdat de verdachte blijk had gegeven van inzicht in zijn rijgedrag en zich nu anders gedraagt in het verkeer. De uitspraak benadrukt de ernst van verkeersveiligheid en de verantwoordelijkheden van bestuurders in het verkeer.