Op 22 mei 2019 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich op 28 januari 2019 in Amsterdam schuldig heeft gemaakt aan meerdere strafbare feiten, waaronder belediging, bedreiging en mishandeling van ambtenaren in functie. De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie, mr. A.M. Ruijs, en de verdediging van de verdachte, vertegenwoordigd door mr. N. el Farougui. Tijdens de zitting op 8 mei 2019 heeft de rechtbank het bewijs tegen de verdachte beoordeeld, waarbij de verdachte bekendheid heeft gegeven aan de feiten 1, 2 en 5, maar zich op andere feiten heeft beroepen op vrijspraak. De rechtbank heeft vastgesteld dat de feiten wettig en overtuigend zijn bewezen, met uitzondering van het onderdeel van zware mishandeling, waarvoor de verdachte is vrijgesproken. De rechtbank heeft de ISD-maatregel opgelegd voor de duur van twee jaar, waarbij rekening is gehouden met de recidive en de ernst van de feiten. De rechtbank heeft ook de vordering van de benadeelde partij, [slachtoffer 2], toegewezen tot € 200,00 aan immateriële schadevergoeding, vermeerderd met wettelijke rente. De rechtbank heeft de vordering tot tenuitvoerlegging in een andere zaak afgewezen, gezien de opgelegde ISD-maatregel.