Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.De procedure
- de dagvaarding van 19 september 2018, met producties,
- de conclusie houdende de vorderingen in de incidenten, met producties,
- de conclusie van antwoord in de incidenten, met één productie.
2.De feiten voor zover van belang in de incidenten
security agent) van het consortium van banken dat de O.W. Bunker Groep (OWB Groep) financiert. De OWB Groep is een conglomeraat van leveranciers en verkopers van bunkerbrandstoffen. In verband met de financiering heeft OWB Groep zekerheid gevestigd op haar handelsvorderingen.
time charter party
USD 176.400. Deze bestelling is bevestigd in een
sales order confirmationvan 22 oktober 2014.
High Court of Gujaratin India (hierna: de High Court) verleend verlof in een zogenaamde
in rem-procedure, beslag laten leggen op het schip, toen dat in Kandla (India) lag. ING heeft haar vordering gebaseerd op een
maritime lien,een rechtstreeks zeerechtelijk verhaalsrecht op het schip.
vacating procedure(ook wel opheffingsprocedure, hierna: de Indiase opheffingsprocedure) bij de High Court gestart, ter opheffing van het beslag en tot vergoeding van schade wegens onrechtmatigheid van het beslag.
3.Het geschil
USD 683.967,33 te vermeerderen met (Indiase) wettelijke rente.
maritime lienvoor bunkervorderingen. Voor bunkervorderingen kan alleen beslag op het schip worden gelegd als de reder ook de debiteur van de vordering is. Dit is bevestigd in een recente uitspraak van de
Supreme Court of India(productie 9 van Dymi). In dit geval voer het schip ten tijde van de levering van de bunkerolie in tijdbevrachting en heeft de tijdbevrachter de bunkerolie besteld. Het beslag is dus, ook naar Indiaas recht, evident onrechtmatig, zodat ING aansprakelijk is voor de schade die daaruit voortvloeit. De schade bestaat uit het verlies van opbrengsten van het schip per dag dat het beslag heeft voortgeduurd, kosten die zijn gemaakt om het schip schoon te maken, juridische kosten en de commissie die Dymi moet betalen voor de gestelde bankgarantie.
4.De beoordeling in de incidenten
(I) incident tot onbevoegdheid
NJ1995, 659). Ten tweede, en hier belangrijker, volgt daaruit dat wanneer een onderwerp in een verdrag is geregeld, echter zonder dat deze regeling aanspraak maakt op exclusiviteit, maar toepasselijk wordt verklaard als subsidiair ten opzichte van andere stelsels of als vrij te kiezen alternatief daarvoor, de regels van de verordening dan niet opzij schuiven (‘TNT/AXA’, HvJ EU, 4 mei 2010,
NJ2010/482).
legal opinionvan 1 maart 2019 van haar Indiase advocaat en dan met name op hetgeen dat onder B. (
Delay of proceedings) en C. (
the reality in India is as follows) van deze legal opinion is vermeld.
legal opinionvan 1 maart 2019 heeft ING nog niet kunnen reageren. De rechtbank zal ING daarom daartoe in de gelegenheid stellen en de zaak naar de rol van
1 mei 2019verwijzen voor een akte, waarna vonnis in de incidenten zal worden gewezen.
5.De beslissing
1 mei 2019voor een akte als bedoeld in 4.14. aan de zijde van ING, waarna vonnis zal worden gewezen,