ECLI:NL:RBAMS:2019:3884

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
17 mei 2019
Publicatiedatum
31 mei 2019
Zaaknummer
C/13/665208 / KG ZA 19-436
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot rectificatie in kort geding afgewezen na geschil over financiële zaken binnen vereniging

In deze zaak, die op 17 mei 2019 door de Rechtbank Amsterdam is behandeld, heeft eiseres, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. A.P.J.M. Verbeek, een kort geding aangespannen tegen gedaagden, die gezamenlijk het bestuur van de vereniging [gedaagde sub 1] vormen. De eiseres vorderde een rectificatie van een e-mail die door gedaagden naar de leden van de vereniging was gestuurd, waarin ernstige beschuldigingen aan haar adres werden geuit met betrekking tot het financiële beheer van de vereniging. De eiseres stelde dat deze beschuldigingen onterecht waren en haar reputatie schaadden.

De rechtbank heeft vastgesteld dat er een conflict was ontstaan over het financiële beheer van de vereniging, waarbij eiseres als voormalig penningmeester betrokken was. Gedaagden hadden herhaaldelijk om inzage in de financiën gevraagd, maar eiseres had hier niet aan voldaan. De rechtbank oordeelde dat de e-mail van gedaagden, hoewel deze ernstige beschuldigingen bevatte, niet onrechtmatig was, omdat deze was verzonden in de context van het geschil en de gedaagden voldoende argumenten hadden aangedragen om hun visie te onderbouwen. De rechtbank weigerde daarom de gevraagde voorzieningen en veroordeelde eiseres in de proceskosten.

De uitspraak benadrukt het belang van transparantie in het financiële beheer van verenigingen en de verantwoordelijkheden van bestuursleden. De rechter concludeerde dat eiseres niet voldoende had aangetoond dat de beschuldigingen onterecht waren en dat gedaagden gerechtvaardigd waren in hun verzoek om verantwoording.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht, voorzieningenrechter civiel
zaaknummer / rolnummer: C/13/665208 / KG ZA 19-436 AB/MB
Vonnis in kort geding van 17 mei 2019
in de zaak van
[eiseres],
wonende te [woonplaats] ,
eiseres bij dagvaarding van 23 april 2019,
advocaat mr. A.P.J.M. Verbeek te Amsterdam,
tegen
1. de vereniging
[gedaagde sub 1],
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
gedaagde,
verschenen bij gedaagden sub 2 tot en met 4,
2.
[gedaagde sub 2],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde,
in persoon verschenen,
3.
[gedaagde sub 3],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde,
advocaat mr. W.K. van den Berg te Amsterdam,
4.
[gedaagde sub 4],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde,
in persoon verschenen.

1.De procedure

Voor aanvang van de zitting van 24 april 2019 is de behandeling van deze zaak verplaatst naar 8 mei 2019. Ter zitting van 8 mei 2019 heeft eiseres, hierna [eiseres] , na vermeerdering en vermindering van eis, zoals hierna bij 3.1 vermeld, gesteld en gevorderd overeenkomstig de in kopie aan dit vonnis gehechte dagvaarding.
Gedaagden, hierna gezamenlijk [gedaagden] en afzonderlijk [gedaagde sub 1] , [gedaagde sub 2] , [gedaagde sub 3] en [gedaagde sub 4] , hebben verweer gevoerd met conclusie tot weigering van de gevraagde voorzieningen, met dien verstande dat zij hebben toegezegd vrijwillig aan de vermeerdering van eis, inhoudend het verstrekken van na te noemen documenten, te zullen voldoen. Alle partijen hebben producties in het geding gebracht en [eiseres] en [gedaagde sub 3] hebben hun standpunt doen toelichten aan de hand van een pleitnota. Na verder debat is met partijen de mogelijkheid van een minnelijke schikking besproken. Afgesproken is dat partijen uiterlijk op vrijdag 10 mei 2019 zouden meedelen of zij daarin geslaagd zijn. Bij e-mail van 10 mei 2019 heeft de raadsvrouw van [eiseres] meegedeeld dat dit niet het geval is. Vonnis is bepaald op heden.
Ter zitting waren aanwezig, voor zover hier van belang:
- [eiseres] , mr. Verbeek en haar kantoorgenote mr. O.J. Rote.
aan de zijde van gedaagden:
- [gedaagde sub 3] met mr. Van den Berg;
- [gedaagde sub 2] en [gedaagde sub 4] in persoon.

2.De feiten

2.1.
Eind 2006/begin 2007 heeft [eiseres] , samen met drie anderen, onder wie
[naam 1] , een netwerk voor vastgoedvrouwen opgericht. [gedaagde sub 1] is in dat kader formeel opgericht op 19 maart 2008. Bij de akte van oprichting is [eiseres] voor een periode van 3 jaar benoemd als bestuurder (penningmeester) van [gedaagde sub 1] . In de loop der tijd zijn gedaagden sub 2 tot en met 4 toegetreden tot het bestuur, zonder dat daaraan besluiten van de Algemene Ledenvergadering (ALV) ten grondslag lagen en (in ieder geval ten aanzien van [gedaagde sub 3] en [gedaagde sub 4] ) zonder dat zij werden ingeschreven als bestuurder bij de Kamer van Koophandel.
2.2.
Sinds de oprichting van [gedaagde sub 1] heeft het bestuur – in strijd met de statuten – geen jaarstukken opgemaakt, is er geen kascommissie benoemd en is niet jaarlijks verantwoording afgelegd aan de ALV. (Er werden helemaal geen ALV’s gehouden).
2.3.
In een e-mail van 19 januari 2017 schreef [gedaagde sub 4] [eiseres] het
volgende:

Misschien handig om financiën en begroting erop te zetten? Ik heb zelf namelijk geen idee wat er precies inkomt en uitgaat (…).
2.4.
Tussen [eiseres] enerzijds en [gedaagden] anderzijds is in de loop van 2018 onenigheid ontstaan over het beheer van de financiën van [gedaagde sub 1] en over door [eiseres] opgenomen bedragen van de bankrekening van [gedaagde sub 1] , die zij beheerde.
2.5.
[gedaagden] hebben bureau Grow Finance ingeschakeld om de bankafschriften van [gedaagde sub 1] over de jaren 2013 tot en met 2018 te onderzoeken en de financiën over die periode in kaart te brengen. Op basis van dit onderzoek heeft Grow Finance geconcludeerd dat [eiseres] bedragen heeft opgenomen van de rekening van [gedaagde sub 1] , die niet als zakelijk ten behoeve van [gedaagde sub 1] kunnen worden aangemerkt en dat [gedaagde sub 1] daarom een vordering op [eiseres] heeft van € 54.496,35.
2.6.
In een e-mail van 8 januari 2019 heeft [naam medewerker Grow Finance] van Grow Finance de onder 2.5 genoemde bevindingen nader toegelicht. In die mail staat onder meer:

Hieruit blijkt dat er ultimo 2018 een vordering van [gedaagde sub 1] op [naam gevorderde] bestaat van +/- € 50.000. Let wel: hier staan ook diverse uitgaven tussen waarvan [eiseres] aangeeft dat het een zakelijke uitgave betreft maar waarvan de achterliggende documenten ontbreken .
(…)
Als laatste willen wij benadrukken dat de inhoud van de bestanden en de toelichting hierop volledig gebaseerd is op de gegevens die wij van jullie hebben ontvangen. Wij verlenen hierbij geen enkele zekerheid.”
2.7.
Onder de gedingstukken (productie 2 [eiseres] ) bevindt zich een “Aanvullend en bindend besluit bestuur financiële zaken [gedaagde sub 1] ” van 10 oktober 2011 (hierna ook: het besluit), dat als volgt luidt:

1. [eiseres] heeft het mandaat om alle financiële zaken te regelen, beheren en af te handelen.
2. [eiseres] is de enige gemachtigde om de bankrekening te beheren.
3. [eiseres] heeft het mandaat om, indien mogelijk, naar eigen inzicht een financiële reserve op te bouwen voor [gedaagde sub 1] .
4. [eiseres] heeft het mandaat de financiële reserve op te bouwen door hiervoor een bankrekening te gebruiken naar keuze, zijnde geen beleggingsrekening, spaarrekening of renterekening.
5. [eiseres] stelt zich garant voor het voldoen van facturen van [gedaagde sub 1] indien het saldo der bankrekening op dat moment ontoereikend is: voorschot constructie.
6. [eiseres] heeft het mandaat voorschotten bij toereikend saldo in te vorderen bij [gedaagde sub 1] of te verrekenen met uitgaven die niet aan [gedaagde sub 1] toe te rekenen zijn.
7. [eiseres] heeft het mandaat om de huidige bankrekening bij ING te beëindigen indien bij een andere bank de voorwaarden gunstiger zijn.
8. [eiseres] heeft het mandaat om bij overdracht van de financiële zaken de bankrekening op te heffen en het alsdan beschikbare saldo over te boeken naar een nieuwe bankrekening voor [gedaagde sub 1] .
9. [eiseres] heeft het mandaat om bij overdracht van de financiële zaken de financiële opgebouwde reserve over te boeken naar een nieuwe bankrekening voor [gedaagde sub 1] .”
2.8.
[eiseres] heeft dit besluit op 14 november 2018 aan [gedaagden] toegezonden. Daarnaast heeft zij hun een overzicht gestuurd over de periode van 1 oktober 2017 tot 1 november 2018 waarbij zij een toelichting gaf op uitgaven die zij heeft gedaan van de [gedaagde sub 1] rekening. Bij betalingen naar haar onderneming ( [naam gevorderde] Communication) staat als toelichting “rekening reserve”. Deze toevoeging is op de afschriften zelf niet vermeld.
2.9.
Vanwege het dispuut over de financiën hebben [gedaagden] [eiseres] op 25 januari 2019 bij de Kamer van Koophandel laten uitschrijven als bestuurder, wat [eiseres] op haar beurt op 15 april 2019 weer ongedaan heeft laten maken.
2.10.
Over het besluit uit 2011 heeft [naam 1] , voormalig bestuurder van [gedaagde sub 1] , op 11 februari (2019) in een aan [eiseres] gerichte e-mail, het volgende opgemerkt:

Wij hebben in oktober 2011 (…) besproken dat jij het mandaat kreeg om alle financiele zaken te behartigen. Dat was voor ons ook een logisch besluit gezien jij al voor die tijd prive geld in [gedaagde sub 1] had gestoken en jij bovendien daarnaast ook aanbood garant te willen staan voor [gedaagde sub 1] in het geval [gedaagde sub 1] op enig moment niet aan haar financiele verplichtingen zou kunnen voldoen.
Bijgaand document waarin jij deze afspraken op schrift hebt gezet, geven de strekking weer wat wij met jou hebben afgesproken destijds.
2.11.
Als productie 9 hebben gedaagden de bankafschriften van [gedaagde sub 1] in het geding gebracht, over de jaren 2009 tot en met 2018. Daarop staat een substantieel aantal afschrijvingen ten bate van [eiseres] in privé en/of haar bedrijf ( [naam gevorderde] Communication, hierna [naam gevorderde] ).
2.12.
[eiseres] heeft een aantal verklaringen in het geding gebracht van oud-(bestuurs)leden van [gedaagde sub 1] en andere betrokkenen, waarin onder meer staat dat zij integer en betrouwbaar is en dat zij [gedaagde sub 1] privé financieel heeft ondersteund.
2.13.
Op 15 februari 2019 heeft [naam 2] van [naam bedrijf] , ingeschakeld door [eiseres] , commentaar geleverd op de uitkomst van het onder 2.5 genoemde onderzoek.
In dit commentaar staat onder meer:

1. De grootboek rekeningen zijn éénzijdig opgesteld. Er is geen rekening gehouden met de verklaringen van mevrouw [eiseres] zoals vermeld in de door haar aangeleverde jaaroverzichten. In een aantal gevallen ontbreken bonnen of facturen, maar andere bewijsstukken zijn daarentegen wel aangeleverd. Ons advies is om deze bewijsstukken mee te nemen in het besluit of kosten privé of zakelijk zijn zodat alsnog beoordeeld kan worden of uitgaven aan [gedaagde sub 1] toe te rekenen zijn.
Door de kosten in 3 verschillende categorieën te boeken: Zakelijk, bespreek posten en privé.
(…)
Als wij rekening houden met het feit dat u aangeeft, verspreid over 12 jaar, gemiddeld 8.072,50 euro per jaar privé middelen heeft gestoken, in totaal over 12 jaar aldus 96.870 euro en punt 2 ook in aanmerking nemen, kunnen de nu voorliggende winst & verlies rekeningen geen juist beeld geven.”
2.14.
[eiseres] heeft op de website van [gedaagde sub 1] een mededeling geplaatst/doen plaatsen, inhoudend dat een op 7 mei 2019 geplande ALV, waartoe [gedaagden] hadden opgeroepen, zou worden opgeschort.
2.15.
Op 8 april 2019 hebben [gedaagden] bij de politie aangifte gedaan tegen [eiseres] van verduistering van aan [gedaagde sub 1] toebehorende gelden.
2.16.
Op 17 april 2019 hebben [gedaagden] een e-mail gezonden aan de leden van [gedaagde sub 1] , met de volgende inhoud:

Vooruitlopend op de geplande ALV van 7 mei a.s. sturen wij jullie deze e-mail.
Voor de ALV is geagendeerd om o.a. de financiën van de vereniging te bespreken. Helaas zal dit agendapunt niet een hamerstuk zijn, aangezien het ons ( [gedaagde sub 2] , [gedaagde sub 4] en [gedaagde sub 3]( [gedaagden] , vzr.)
) recent is gebleken dat er betalingen zijn verricht van onze verenigingsrekening, die volgens ons niet verantwoord kunnen worden en niet aangemerkt kunnen worden als zakelijke betalingen die voor rekening van [gedaagde sub 1] zouden moeten zijn. Hierover is een conflict ontstaan met de
voormalige penningmeester [eiseres] . Wij hebben getracht om de nodige onderbouwingen boven tafel te krijgen om de financiën op een juiste manier te kunnen verantwoorden, maar deze onderbouwingen hebben wij tot heden niet ontvangen. Dit heeft voor ons geleid - zulks gesteund door een onafhankelijke administrateur - tot de conclusie dat de vereniging een vordering heeft op de voormalige penningmeester [eiseres] waarvan wij inmiddels aangifte hebben gedaan bij de politie.
Wij waren voornemens om jullie over dit conflict te informeren tijdens de geplande ALV van 7 mei a.s. zodat wij een en ander uitgebreid kunnen toelichten en eventuele vragen kunnen beantwoorden. Gelet op recente acties van [eiseres] , bestaande o.a. uit het saboteren van de nieuwe website waar we zo hard aan hebben gewerkt en het blokkeren van het mailverkeer, het wederom claimen van toegang tot de bankrekening van de vereniging en het persoonlijk dagvaarden van ons, kunnen
we helaas niet anders dan jullie hiervan reeds nu op de hoogte te stellen. De website staat thans offline.
Wij zijn allen slachtoffer geworden van het handelen van één persoon namens de vereniging. Dat is iets wat alle leden van de vereniging raakt en jullie daarom ook
allemaal aangaat. Om die reden stellen wij voor om deze kwestie tijdens de ALV van 7 mei a.s. met elkaar te bespreken en leden te benoemen die het voortouw willen
nemen om deze kwestie aan te pakken, geheel op vrijwillige basis natuurlijk.
Vanzelfsprekend voelen wij ons daartoe geroepen, maar we vinden het ook van belang dat andere leden de aanpak mee uitdenken en onderschrijven.
Wij zijn en blijven van mening dat de vereniging uitsluitend bestaansrecht heeft voor en door alle leden en hopen dan ook ten zeerste dat we deze zwarte bladzijde in onze bestaansgeschiedenis snel kunnen omslaan in volle vaart vooruit kunnen om
deze vereniging weer tot bloei te brengen. Het handelen van één persoon mag daaraan volgens ons niet in de weg staan!
Mocht je vragen en/of opmerkingen hebben naar aanleiding van het voorgaande, stuur dan gerust een e-mail of bel met [gedaagde sub 4] , [gedaagde sub 2] of [gedaagde sub 3] . Tenslotte vertrouwen wij op jullie discretie ter zake deze kwestie.
PS. Aan diegenen die een bericht van [eiseres] hebben ontvangen dat de ALV niet zou doorgaan op 7 mei a.s. kunnen we berichten dat meer dan 45 leden hebben opgeroepen tot een ALV. Hiervoor was vereist dat slechts 10% van de leden zou
oproepen tot een ALV, welk percentage we dus gemakkelijk halen waardoor de ALV rechtsgeldig is opgeroepen.
2.17.
Op 17 april 2019 heeft de raadsvrouw van [eiseres] (’s avonds) op haar beurt een e-mail gezonden aan de leden van [gedaagde sub 1] , met haar visie op de zaak. Daarin staat onder meer:

Vanaf de oprichting is [eiseres], vzr.)
de drijvende kracht achter [gedaagde sub 1] en heeft zij een aanzienlijk bedrag aan prive geld in de vereniging gestoken, teneinde de vereniging op de kaart te zetten en mooie evenementen te kunnen organiseren. Over de verrekening van deze prive injecties heeft [eiseres] met het vorige bestuur goede afspraken gemaakt. Tot op heden zijn er geen jaarrekeningen van de vereniging opgemaakt en ook de invulling van het bestuur vond op informele wijze plaats. Dit heeft ertoe geleid dat [gedaagde sub 3] , [gedaagde sub 4] en [gedaagde sub 2] nimmer door de ALV zijn benoemd en daarom ook niet gerechtigd zijn de vereniging rechtsgeldig te vertegenwoordigen.
Eind 2018 heeft [eiseres] het initiatief genomen om de financien van de vereniging aan de orde te stellen, mede vanuit de wens om tot een definitieve vereffening van haar vordering op [gedaagde sub 1] te komen. (…) [eiseres] is totaal geschokt door de aantijgingen van de dames die aantoonbaar onjuist zijn en haar eer en goede naam in ernstige mate schaden.
2.18.
Op 18 april 2019 heeft [eiseres] aangifte gedaan tegen [gedaagden] van belediging (smaad/laster).
2.19.
Onder de gedingstukken (productie 37 gedaagden) bevindt zich een door [eiseres] opgesteld kostenoverzicht, over de jaren 2007 tot 2013, volgens welk overzicht in deze jaren in totaal € 96.870,- zou zijn uitgegeven aan kosten ten behoeve van [gedaagde sub 1] , veelal bestaande uit kosten voor lunches ten behoeve van deelnemende dames (van € 100,- of € 150,- per couvert), borrels, high teas en diverse catering. Nader uitgesplitst gaat het over 2007 om een totaalbedrag van
€ 29.000,-, over 2008 om € 26.500,-, over 2009 om € 12.500,-, over 2019 om
€ 6.000,- en over 2011 en 2012 om (tweemaal) € 6.360,-. Daarnaast staat daarop vermeld een bedrag van € 7.400,- aan “
Kosten studio Multi conform afspraak met Multi (tot maart 2013):” en een “
nog te verrekenen, stelpost Kosten acquisitie afspraken vergaderingen, media etc.” van € 3.000,-.
2.20.
Op 7 mei 2019 heeft een ALV van [gedaagde sub 1] plaatsgevonden. [eiseres] en haar advocaat waren daarbij ook aanwezig. De ALV heeft tijdens de vergadering op
7 mei 2019 besloten om [gedaagden] als interim bestuur aan te stellen.

3.Het geschil

3.1.
[eiseres] vordert, samengevat, na vermeerdering en vermindering van eis:
- veroordeling van gedaagden om aan degenen die aanwezig waren op de ALV van 7 mei 2019 de volledige processtukken van dit kort geding toe te zenden, althans in ieder geval, naast de reeds verstrekte dagvaarding en producties ook de door [eiseres] op maandag 6 mei 2019 ingediende nadere producties;
- gedaagden te gebieden om met ingang van de vonnisdatum een rectificatie van het op 17 april 2019 aan de leden van [gedaagde sub 1] gezonden e-mailbericht te zenden aan alle leden van [gedaagde sub 1] , met bewijs van verzending, met de in het petitum van de dagvaarding onder III opgenomen tekst;
dit op straffe van verbeurte van dwangsommen en met veroordeling van [gedaagden] in de (daadwerkelijk gemaakte) buitengerechtelijke incassokosten en in de proceskosten.
3.2.
[gedaagde sub 1] voert verweer.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Over toezending van de volledige processtukken hebben partijen ter zitting afspraken gemaakt. [gedaagden] hebben bij e-mail van 14 mei 2019 hun e-mail van diezelfde dag aan de leden van [gedaagde sub 1] toegezonden, waaruit blijkt dat aan die afspraak is voldaan. [eiseres] heeft bij deze vordering daarom geen belang meer.
4.2.
Tijdens de vergadering van 7 mei 2019 heeft de ALV besloten om [gedaagden] te benoemen als interim bestuur. Weliswaar heeft [eiseres] haar bedenkingen geuit tegen de gang van zaken tijdens deze ALV, maar zij heeft de rechtsgeldigheid van dat besluit vooralsnog niet aangevochten en haar aanvankelijke vorderingen onder I en II, onder meer inhoudend [gedaagden] te verbieden zich als bestuur te gedragen, ingetrokken. In dit kort geding wordt er dan ook van uit gegaan dat [gedaagden] op dit moment het bestuur vormen van [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 1] rechtsgeldig kunnen vertegenwoordigen. De zaak beperkt zich dan ook tot de vordering tot rectificatie van de onder 2.16 weergegeven e-mail.
4.3.
Volgens [eiseres] bevat de e-mail van [gedaagden] ernstige ongefundeerde beschuldigingen aan haar adres, die haar eer en goede naam aantasten. Dit levert een onrechtmatige daad jegens haar op, aldus [eiseres] en dient te worden rechtgezet door middel van een rectificatie. De bescherming van haar reputatie moet volgens haar zwaarder wegen dan de uitingsvrijheid van [gedaagden]
4.4.
Van belang is allereerst dat de e-mail is verzonden aan de leden van [gedaagde sub 1] in de context van het geschil tussen partijen over het beheer van de financiën binnen de vereniging. De e-mail is dus weliswaar onder 200 leden verspreid, maar is geen openbare voor het grote publiek toegankelijke mededeling. In de e-mail wordt expliciet verzocht om deze met discretie te behandelen.
4.5.
Het achterliggende geschil is een conflict tussen [eiseres] en [gedaagden] over het financiële beheer van [gedaagde sub 1] de afgelopen jaren en de aanwending van bedragen afkomstig van de rekening van [gedaagde sub 1] . [eiseres] heeft niet, althans onvoldoende, betwist dat zij in de loop der jaren (vanaf 2014) een bedrag van in totaal rond de € 54.000,- privé-opnamen heeft gedaan, en rond een bedrag van
€ 40.000,- aan bedragen heeft opgenomen waarvan niet op voorhand vaststaat dat dit zakelijke uitgaven ten behoeve van [gedaagde sub 1] zijn. [eiseres] stelt daarover dat met het oude bestuur de afspraak was gemaakt dat zij in het verleden – toen [gedaagde sub 1] nog geen middelen had – door haar in privé aan [gedaagde sub 1] voorgeschoten bedragen in de jaren erna – bij toereikende inkomsten van [gedaagde sub 1] – mocht verrekenen door middel van privé-opnamen. Als die afspraak inderdaad is gemaakt, ontslaat dat haar echter niet van de verplichting om daarover verantwoording af te leggen, als haar medebestuursleden en/of de ALV dat – in een later stadium – wensen. De uitgaven waar het om gaat zijn immers verricht van de rekening van de vereniging, waarop de lidmaatschaps-gelden (€ 100,- per lid per jaar) en mogelijk ook sponsorbijdragen worden overgemaakt. Het ligt in eerste instantie op de weg van [eiseres] , als (voormalig) penningmeester en als degene die jarenlang als enige toegang had tot de bankrekening, om inzichtelijk te maken dat de verrekeningen waarop zij zich beroept, kloppen. Het verzoek van [gedaagden] om aannemelijk te maken dat [eiseres] de door haar gestelde voorgeschoten bedragen in het verleden ook daadwerkelijk uit privémiddelen aan [gedaagde sub 1] heeft betaald, was dan ook gerechtvaardigd. Dat is ook het geval indien zij niet in een eerder stadium indringend om rekening en verantwoording hebben gevraagd en in het verleden nimmer een kascommissie hebben ingesteld.
4.6.
[gedaagden] hebben bovendien aannemelijk gemaakt dat zij vanaf 2017 herhaalde malen aan [eiseres] hebben verzocht inzage te geven in de inkomsten en uitgaven van [gedaagde sub 1] , maar dat [eiseres] de boot steeds afhield, met de mededeling dat zij meer tijd nodig had om een en ander nader uit te zoeken.
4.7.
Vooralsnog heeft [eiseres] volstaan met de toezending van respectievelijk door haarzelf opgestelde, bij 2.8 en 2.19 vermelde overzichten, die de nodige vragen oproepen en niet of nauwelijks met onderliggende bescheiden zijn onderbouwd. Het is dan ook niet onbegrijpelijk dat [gedaagden] hun twijfel hielden over de legitimiteit van de verrekeningen en de gang van zaken verder aan de orde wilden stellen in en voorleggen aan de ALV.
4.8.
Toen [eiseres] de voor 7 mei 2019 geplande ALV wilde opschorten en de website enige tijd niet toegankelijk was voor [gedaagden] , voelden zij zich terecht genoodzaakt de kwestie via een e-mail aan de leden voor te leggen.
4.9.
Het verzenden van de e-mail aan de leden waarin de kwestie van de – minst genomen – slordige boekhouding aan de orde werd gesteld, kan onder deze omstandigheden op zichzelf dan ook niet als onrechtmatig jegens [eiseres] worden aangemerkt. Dat zou anders kunnen zijn, indien de inhoud van de e-mail onnodig grievend is en/of geen steun vindt in de tot dusver bekende feiten. Anders dan [eiseres] heeft betoogd, is ook dat niet aan de orde.
4.10.
In de bij 2.16 integraal weergegeven e-mail hebben [gedaagden] immers in zakelijke bewoordingen uiteengezet dat van de verenigingsrekening gelden zijn afgeboekt die volgens hen niet zakelijk zijn en waarvoor geen deugdelijke onderbouwing aanwezig is. Ook staat erin vermeld dat zij aangifte hebben gedaan bij de politie. Deze tekst is niet onjuist. Wel kan uit de omstandigheid dat [gedaagden] aangifte hebben gedaan worden afgeleid dat [eiseres] zich naar hun mening schuldig heeft gemaakt aan een strafbaar feit. Dit houdt weliswaar een ernstige beschuldiging in, maar [gedaagden] hebben voldoende argumenten aangedragen om hun visie op dit punt te onderbouwen. Van een lichtvaardige – uit de lucht gegrepen – beschuldiging is dan ook evenmin sprake. Anderzijds kan, gelet op het verweer van [eiseres] , ook niet op voorhand worden aangenomen dat [eiseres] zich ten koste van [gedaagde sub 1] heeft verrijkt. Mogelijk zal uit nader onderzoek blijken dat dit niet het geval is, omdat door [eiseres] privé in het verleden voorgeschoten bedragen tegen de later opgenomen bedragen kunnen worden weggestreept, of deze zelfs overtreffen. Van belang is dat tijdens de ALV is besloten dat daarnaar door een onafhankelijke derde nader onderzoek zal worden verricht. Daarnaast hebben [gedaagden] ter zitting meegedeeld dat op afzienbare termijn een tweede ALV zal worden gehouden, waarbij een kascommissie zal worden benoemd.
4.11.
Als de uitkomst van dat nader onderzoek zal zijn dat [eiseres] haar stellingen naar tevredenheid van de ALV kan staven, bijvoorbeeld omdat zij kan aantonen, of op zijn minst aannemelijk kan maken dat zij inderdaad in het verleden de door haar gestelde aanzienlijke bedragen in privé aan [gedaagde sub 1] heeft voorgeschoten, kan dat alsnog een grond zijn om een en ander recht te zetten.
Op basis van de thans beschikbare informatie is er echter onvoldoende grond om [gedaagden] op dit moment tot het verzenden van een rectificatie te verplichten.
Te minder nu [eiseres] ruimschoots in de gelegenheid is geweest om haar visie op de gang van zaken te geven en daarvan ook gebruik heeft gemaakt. Zij heeft immers op de dag van verzending van de e-mail via haar advocaat een uitgebreide reactie aan de leden toegezonden. Daarnaast heeft zij haar zienswijze naar voren kunnen brengen tijdens de ALV van 7 mei jl., waar zij ook met haar advocaat aanwezig was. Ook als deze vergadering een tijdslimiet kende, omdat erna een rondleiding op paleis Soestdijk gepland was, heeft zij haar zegje kunnen doen. Voorshands is onvoldoende aannemelijk dat [gedaagden] een overvaltechniek hebben gehanteerd en [eiseres] de mond hebben gesnoerd.
4.12.
De aan het einde van de e-mail gebezigde tekst: “
Wij zijn allen slachtoffer geworden van het handelen van één persoon namens de vereniging”, klinkt
tegen de achtergrond van de door iedereen erkende inzet die [eiseres] in de afgelopen jaren voor [gedaagde sub 1] heeft betoond, wellicht wat stellig en onevenwichtig, maar is in de gegeven omstandigheden niet op voorhand onrechtmatig Het geeft, zoals blijkt uit de tekst ervoor, de zienswijze weer van [gedaagden] , die vooralsnog niet afdoende is weerlegd.
4.13.
Al met al kan niet op voorhand worden gezegd dat gedaagden onrechtmatig hebben gehandeld jegens [eiseres] , zodat voor het verzenden van een rectificatie thans onvoldoende grond aanwezig is. De gevraagde voorzieningen worden dus geweigerd, met veroordeling van [eiseres] , als de in het ongelijk gestelde partij, in de kosten van dit geding.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
weigert de gevraagde voorzieningen;
5.2.
veroordeelt [eiseres] in de kosten van dit geding, tot heden begroot op:
aan de zijde van [gedaagde sub 1] :
- € 639,- aan griffierecht;
aan de zijde van [gedaagde sub 2] :
- € 297,- aan griffierecht;
aan de zijde van [gedaagde sub 4] :
- € 297,- aan griffierecht;
aan de zijde van [gedaagde sub 3] :
- € 297,- aan griffierecht en
- € 980,- aan salaris advocaat.
5.3.
veroordeelt [eiseres] in de na dit vonnis ontstane kosten, ten behoeve van [gedaagde sub 3] , begroot op € 157,- voor salaris advocaat, te vermeerderen met € 82,- en de kosten van het betekeningsexploot ingeval betekening van dit vonnis plaatsvindt, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover met ingang van veertien dagen na de betekening van dit vonnis tot aan de voldoening,
5.4.
verklaart deze kostenveroordelingen uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.J. Beukenhorst, voorzieningenrechter, bijgestaan door mr. M. Balk, en in het openbaar uitgesproken op 17 mei 2019. [1]

Voetnoten

1.type: MB