Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.Het onderzoek ter terechtzitting
2.Tenlastelegging
3.Voorvragen
4.Waardering van het bewijs
- de macht om als eigenaar over de goederen te beschikken aan de afnemer is overgedragen;
- de verkoper aantoont dat de goederen naar een andere lidstaat zijn verzonden of vervoerd, en
- de goederen ten gevolge van deze verzending of dit vervoer het grondgebied van de lidstaat van levering fysiek hebben verlaten.
nietzijn geleverd. Er is bijvoorbeeld geen begin van aannemelijkheid dat de horloges door anderen op de Nederlandse markt zijn verkocht, waardoor met zekerheid kan worden geconcludeerd dat sprake is van valse verkoopfacturen. Onder deze omstandigheden bevat het dossier onvoldoende bewijs.
a) Niet gemelde transactiesDe rechtbank is van oordeel dat met betrekking tot de niet gemelde transacties van contante geldbedragen geen sprake is van ongebruikelijke transacties als bedoeld in artikel 16 van de Wwft. In 2011 gold dat [verdachte] , dat zich beroeps- of bedrijfsmatig bezighield met de verkoop van sieraden en/of juwelen (de zogenaamde handelaren in zaken van grote waarde), melding van een ongebruikelijk transactie moest doen als een contante betaling € 25.000,- of meer bedroeg. Deze grens betrof een zogenaamde objectieve indicator. De door [verdachte] niet gemelde transacties van 4 april 2011 (afnemer [naam eenmanszaak] ) en 19 april 2011 (afnemer [naam 2] ) voldoen niet aan dat criterium. [verdachte] moet ten aanzien van deze transacties dan ook worden vrijgesproken.
“immers heeft zij (telkens) opzettelijk geen melding gedaan van”. De opsteller van de tenlastelegging verwijt [verdachte] daarmee in zijn geheel geen melding te hebben gemaakt van de hiervoor omschreven transacties. Nu [verdachte] wel degelijk melding heeft gemaakt van deze ongebruikelijke transacties, alleen te laat, kan ook dit onderdeel van de tenlastelegging niet worden bewezen.